Klager verwijt ziekenhuis tekortkoming en strikte bezoekersregeling

  • Home >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie:    Categorie: CoronaTekortkoming    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 191287/206256

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De vader van klager is, nadat hij een aantal malen is gevallen, met een delier opgenomen in het ziekenhuis alwaar hij op de dag van de opname uit zijn bed is gekomen en is overleden. Klager verwijt het ziekenhuis, naast een tekortkoming in de zorg die heeft geleid tot zijn overlijden, dat de familie niet op bezoek mocht komen en niet bij zijn overlijden aanwezig kon zijn. De commissie is van oordeel dat er geen sprake is geweest van een tekortkoming in de zorg. Vanwege coronamaatregelen was een beperkte bezoekersregeling van kracht en het overlijden van cliënt was niet voorzien. De klachten zijn ongegrond.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2023 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Klager heeft een klacht aan de commissie voorgelegd over de medische en verpleegkundige behandeling van cliënt. Klager is ontevreden over de zorgverlening, meer in het bijzonder over de wijze waarop diagnose en behandeling hebben plaatsgevonden en de aandacht die het ziekenhuis aan cliënt heeft geschonken. Er is geen navraag gedaan bij de familie omtrent de gemoedstoestand en medische conditie van cliënt, terwijl deze kennis wel aanwezig was bij de familie. De familie mocht maar beperkt op bezoek komen ondanks de kritieke toestand waarin cliënt zich bevond. De beperkte bezoekersregeling en het ontbreken van de anamnese van de familie heeft ertoe geleid dat de geleverde zorg van onvoldoende aard/kwaliteit is geweest waardoor cliënt onnodig veel heeft moeten lijden en tijdens een zeer onprettige situatie alleen is komen te overlijden.

Klager eist een maximale schadevergoeding voor het feit dat cliënt alleen en op een onbekende manier in het ziekenhuis is overleden. Hij is dood op de grond aangetroffen zonder aanwijsbare redenen. Voor de familie is het onverteerbaar dat zij niet aanwezig konden zijn bij zijn, na later bleek, laatste uren. Het is moeilijk voor de familie om het overlijden een plek te geven.

Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

De commissie zal de klachten van klager, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.

Klager heeft gesteld dat de zorgaanbieder ernstig tekort is geschoten in de medische en verpleegkundige behandeling van cliënt. De zorgaanbieder heeft dit gemotiveerd betwist.

Cliënt is op 4 februari 2022 naar de Spoedeisende Hulp (hierna: SEH) gebracht nadat de cliënt door de thuiszorg in zijn woning op de grond was aangetroffen. Uit informatie die de SEH van zijn dochter had gekregen, bleek dat cliënt sinds een paar weken thuiszorg kreeg omdat hij hard achteruit was gegaan sinds december 2021. Cliënt viel de laatste tijd vaker en gebruikte nauwelijks zijn rollator. Cliënt is uitgebreid op de SEH onderzocht. Vanwege het ontbreken van fracturen en posttraumatische afwijkingen is cliënt op 4 februari 2022 ontslagen en opgenomen in het Maasstad Zorghotel omdat terugkeer naar huis niet meer mogelijk was. Op 5 februari 2022 is cliënt opnieuw op de SEH opgenomen, als gevolg van een nachtelijke val. Na overleg met het Maasstad Zorghotel is geconcludeerd dat cliënt niet terug kon komen in verband met cognitieve problemen, waarna in het ziekenhuis op zoek is gegaan naar een bed op de afdeling neurologie in verband met EMV-controles van cliënt. Omdat er geen bed op de afdeling neurologie beschikbaar was, is cliënt opgenomen op de afdeling chirurgie 1, een afdeling waar deze controles ook konden plaatsvinden. De dochter, tevens eerste contactpersoon, is geïnformeerd over de diagnose en de opname op de afdeling chirurgie 1. De assistent neurologie heeft cliënt in de middag bezocht en EMV-controles afgesproken met een interval van drie uur. Zowel aan de diëtist, logopedist als ook de fysiotherapeut is consult gevraagd in verband met de innameproblematiek, vaststellen van de slikfunctie en de valneigingen en het slecht ter been zijn van cliënt. Op 5 februari 2022 aan het einde van de middag, werd cliënt geheel onverwacht dood aangetroffen naast zijn bed. Er was geen duidelijke doodsoorzaak.
Het overlijden van cliënt lag echter binnen korte termijn niet in de lijn der verwachting.

Naar het oordeel van de commissie zijn er geen aanwijzingen waaruit blijkt dat de er sprake was van een tekortkoming in de zorgverlening aan cliënt. Daarbij overweegt de commissie dat uit het medisch dossier blijkt dat op de SEH zorgvuldig onderzoek is gedaan naar de medische toestand van cliënt en dat na de opname de juiste zorg is ingezet.

De commissie is, gelet op de overgelegde stukken van oordeel dat er geen grond bestaat voor de door klager getrokken conclusie dat het overlijden van cliënt te wijten zou zijn geweest aan een onzorgvuldige medische behandeling.

De opname van cliënt vond plaats tijdens de Corona-epidemie. Er waren (van overheidswege) allerlei maatregelen van kracht, waaronder een beperkte bezoekregeling in zieken- en verzorgingshuizen. De commissie begrijpt dat het voor klager en de familie moeilijk is geweest dat zij hun vader niet allemaal hebben kunnen bezoeken op 5 februari 2022. Volgens de vigerende richtlijn was in deze periode slechts één bezoeker toegestaan om een patiënt te bezoeken. De dochter van cliënt is die dag op bezoek geweest. De zorgaanbieder heeft opgemerkt dat er door de zeer korte duur van de opname tot het onverwachte overlijden geen gelegenheid is geweest om de bezoekersregeling uit te breiden, hetgeen wel mogelijk was geweest indien de verwachting was dat cliënt op korte termijn zou komen te overlijden. Deze verwachting was er echter niet. De commissie zal ook deze klacht ongegrond verklaren.

Alles overziende is de commissie van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelende zorgaanbieder in dezelfde situatie zou hebben gehandeld. De commissie zal beide klachten ongegrond verklaren.

Schadevergoeding
Nu de commissie geen verwijtbare tekortkoming van de zorgaanbieder heeft vastgesteld, zal het verzoek om schadevergoeding worden afgewezen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 20 juli 2023.