Klachtenprocedure bij zorgaanbieder is doorlopen, cliënt is ontvankelijk in klacht

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Vrijgevestigde GGZ Praktijken    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: ontvankelijkverklaring   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 30788/44132

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De zorgaanbieder heeft een beroep op niet-ontvankelijkheid gedaan, omdat de cliënt de klachtenprocedure nog niet volledig afgerond zou hebben. De cliënt heeft zijn klachten in september 2019 aan de zorgaanbieder voorgelegd. Door de zorgaanbieder is niet inhoudelijk op de klacht gereageerd. Vervolgens heeft de cliënt in april 2020 zijn klacht bij de commissie ingediend. Hij is niet tevreden over de manier waarop de zorgaanbieder met zijn klacht is omgegaan. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder niet binnen een redelijke termijn heeft gereageerd op de klacht van de cliënt. Het uitblijven van een reactie kan worden beschouwd als een afwijzing van de klacht. Dit houdt in dat de klachtenprocedure bij de zorgaanbieder als volledig doorlopen beschouwd kan worden. De cliënt is dus ontvankelijk in zijn klacht en deze zal inhoudelijk behandeld worden.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
Cliënt

en

Psychologenpraktijk Buro T3, gevestigd te Tilburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ praktijken (verder te noemen: de commissie) heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie dient eerst te beoordelen of cliënt in zijn klachten kan worden ontvangen nu de zorgaanbieder in haar verweerschrift van 15 september 2020 uitdrukkelijk een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat cliënt de klachtenprocedure niet volledig heeft doorlopen.

Ingevolge artikel 6.1 onder a van het reglement van de geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ praktijken verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk indien hij zijn klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient.

De commissie overweegt als volgt.

Tussen partijen staat ten deze het volgende, als gesteld en niet althans onvoldoende weersproken, vast.
Cliënt heeft zijn klachten op 11 september 2019 aan de zorgaanbieder voorgelegd via het daartoe bestemde klachtenformulier. De klachtenfunctionaris heeft cliënt vervolgens meerdere keren voorgesteld om een afspraak te maken en de klacht te bespreken. Van een bespreking door partijen van de klacht van cliënt is het niet gekomen. Een inhoudelijke reactie op de klacht zijdens de aanbieder is tot heden uitgebleven.
Cliënt heeft zijn klacht op 28 april 2020bij de geschillencommissie ingediend. Hij heeft in dat verband aangevoerd dat hij niet tevreden is met de wijze waarop de zorgaanbieder met zijn klachten is omgegaan.

Naar het oordeel van de commissie is een reactie op de klacht zijdens de aanbieder binnen redelijke termijn uitgebleven en kan dit uitblijven van een reactie worden beschouwd als een afwijzing van de klacht.

Hiermee kan de klachtenprocedure bij de zorgaanbieder worden beschouwd als volledig doorlopen.

Dit betekent dat de zaak te zijner tijd inhoudelijk zal worden behandeld. Met het oog daarop zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk hun standpunten met betrekking tot het geschil nader toe te lichten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart cliënt ontvankelijk in zijn klachten;
– bepaalt dat het geschil te zijner tijd inhoudelijk zal worden behandeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ praktijken, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. D.C. Bouman, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 29 oktober 2020.