Klacht ten dele gegrond: zorgvuldige diagnose en behandeling, maar zorgaanbieder moest overleggen over gegevensdeling

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: (On) zorgvuldigheidDiagnoseKlachtenbehandelingPrivacy    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 181948/189600

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt klaagt over privacyschending, een onjuiste diagnose, een onvoldoende behandeling en onzorgvuldige klachtenbehandeling. De zorgaanbieder is van mening zorgvuldig en naar behoren gehandeld te hebben.

Ten aanzien van de privacyschending is de commissie van oordeel dat, gelet op de geschreven aanvulling van de cliënt op de machtiging voor het delen van gegevens, de behandelaar eerst met de cliënt moeten overleggen of hij de gegevens mocht delen. Voor wat betreft de diagnose en behandeling heeft de zorgaanbieder uitgebreid onderzoek gedaan en een begrijpelijke keuze in de behandeling gemaakt. De commissie acht zich verder niet bevoegd om over de klachtenprocedure te oordelen. De klacht van de cliënt is ten dele gegrond.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: de cliënt)

en

Equipe Zorgbedrijven BV, gevestigd te Rotterdam, vestiging XprtClinics te Eindhoven

(hierna te noemen: de zorgaanbieder)

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 december 2022 te Utrecht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader verwoord. De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam] en [naam], gemachtigde.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het zonder toestemming van cliënt delen van medische gegevens aan derden, de diagnose en voorgestelde behandeling, alsmede de klachtafhandeling door de klachtenfunctionaris.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

1. De arts heeft medische informatie verstrekt aan een derde zonder toestemming van cliënt.
Hiermee wordt AVG-wetgeving overtreden;
2. De medisch diagnose is onzorgvuldig en onjuist;
3. De behandeling door de arts voldoet niet aan gestelde eisen zorgvuldigheid en integriteit;
4. De behandeling van de klacht door de klachtenbehandelaar voldoet niet.

De klacht is eerst voorgelegd aan de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder en bij het uitblijven van een oplossing aan de directie op 24 april 2022. De interventie van de klachtenfunctionaris vanaf

22 juli 2021 heeft slechts gezorgd voor verslechtering. De directie heeft niet op de klacht gereageerd.

De cliënt vordert een schadevergoeding van € 25.000,– zoals hiervoor vermeld.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Klachtonderdeel 1
Een verwijt dat medische informatie zou zijn verstrekt aan derden zonder toestemming van cliënt, is strikt genomen niet juist, omdat uit de begeleidende brief bleek dat sprake was van een machtiging en bij de brief een ondertekende machtiging zat. Cliënt heeft gelijk waar hij zegt dat helaas over het hoofd is gezien dat uit die ondertekende machtiging blijkt dat cliënt daarop zelfstandig enkele handgeschreven toevoegingen had gedaan ter zake de te verstrekken informatie, waarvan cliënt een deel willens en wetens buiten de procedure met de personal trainer wilde houden.

Klachtonderdeel 2 en 3
Met betrekking tot deze klachtonderdelen stelt de zorgaanbieder zich op het standpunt dat geenszins is gebleken, laat staan met stukken onderbouwd, dat niet de juiste diagnose zou zijn gesteld c.q. niet zorgvuldig zou zijn gehandeld. Cliënt ’s stellingen berusten uitsluitend op zijn eigen perceptie en onvrede. Uit de aantekeningen van de behandelaar en zijn toelichting daarop blijkt dat hij cliënt op zorgvuldige wijze heeft behandeld.

Klachtonderdeel 4
De klacht dat de klachtbehandeling in de visie van cliënt niet naar tevredenheid zou zijn verlopen, moet worden afgewezen. Uit de door cliënt zélf overgelegde, uitgebreide correspondentie blijkt dat de klachtenfunctionaris op elk verzoek heeft gereageerd. Dat daar een enkele keer wat meer tijd tussen zat en/of de telefoon soms niet werd of kon worden beantwoord, betekent niet dat de klachtenfunctionaris niet zorgvuldig zou hebben gehandeld. Integendeel, de klachtenfunctionaris heeft veel méér heeft gedaan dan van haar kon en mocht worden verwacht. Zij bemiddelde niet alleen in de klacht, maar werd ook door cliënt ingeschakeld voor het maken van afspraken en het regelen van verwijzingen. Dat cliënt nóg meer van de klachtenfunctionaris verwachtte, betekent niet dat de klachtbehandeling niet zorgvuldig is geweest.

Causaal verband en schade
Cliënt ‘s verzoek tot schadevergoeding lijkt erop te zijn gebaseerd dat uit het feit dat (in de visie van cliënt irrelevante) medische informatie zou zijn verstrekt, de procedure tegen de personal trainer geen kans van slagen zou hebben.

Deze stelling wordt echter op geen enkele wijze onderbouwd en blijkt uit niets, zodat geenszins vaststaat dat cliënt ’s schade zou zijn ontstaan als gevolg van de door de zorgaanbieder op verzoek van de rechtsbijstandsverzekeraar toegezonden informatie. Datzelfde geldt voor de stellingen dat een verkeerde diagnose zou zijn gesteld en niet zorgvuldig zou zijn gehandeld. Cliënt beroept zich ter zake op de mening van de orthopeed die de second opinion verrichte, uit wiens brief overigens geenszins blijkt dat deze de mening zou zijn toegedaan dat bij de behandeling van cliënt door de zorgaanbieder onzorgvuldig zou zijn gehandeld. Uit de door cliënt overgelegde stukken blijkt tot slot geenszins dat de behandeling door de klachtenfunctionaris niet zou hebben voldaan: die stelling berust slechts op de perceptie van cliënt. Ook overigens valt niet in te zien dat en waarom de behandeling door de klachtenfunctionaris zou (hebben) kunnen leiden tot de door cliënt geleden schade. Voor het overige heeft cliënt geen stellingen ingenomen die, indien die stellingen juist zouden zijn, zouden kunnen leiden tot de conclusie dat de zorgaanbieder jegens cliënt onzorgvuldig heeft gehandeld, laat staan dat die stellingen (met stukken) onderbouwd zijn. Zodoende betwist de zorgaanbieder dat jegens cliënt onzorgvuldig is gehandeld. Bovendien blijkt uit niets dat het door cliënt gevorderde schade een (rechtstreeks) gevolg is van de aan de zorgaanbieder gemaakte verwijten.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming nadeel zijn toegebracht.

Cliënt heeft vier klachten aan de commissie voorgelegd.

  1. Delen medische informatie zonder toestemming met rechtsbijstandsverzekeraar

De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de voornaamste klacht van cliënt ziet op het delen van de medische informatie door de behandelaar met de rechtsbijstandsverzekeraar zonder zijn toestemming.

Uit de overgelegde medische machtiging waarbij toestemming wordt gegeven voor het opvragen en gebruiken van medische informatie, heeft cliënt in de marge aangegeven: “voorafgaand aan het door medisch adviseur/belangenbehartiger extern delen van de medische informatie (bijvoorbeeld aan de tegenpartij) dient expliciet door benadeelde persoonlijk toestemming te zijn verleend

Bij brief van 29 maart 2022 heeft de behandelaar aan de rechtsbijstandsverzekeraar het volgende geschreven: “Patiënt is bij ons bekend met de huidige klachten vanaf 02 juni 2021. Hij is in 2015 ook al eens gezien in verband met klachten van beide polsen, maar die klachten waren heel anders dan de huidige klachten volgens patiënt. Onze enige optie is een uitgebreide revalidatie behandeling. Hij wil zelf nog graag een second opinion omdat hij ervan overtuigd is dat er een anatomische verklaring voor zijn klachten moet zijn. Hij is rechts dominant motorrij instructeur.

Hij heeft al langere tijd last van beide polsen en onderarmen. Dit is ontstaan na een periode van belasten en mogelijk ook na hard remmen op de motor. Hij heeft hiervoor uitgebreide diagnostiek gehad om de oorzaak van de klachten te achterhalen. Maar een X foto, echo en een MRI waren zonder relevante afwijkingen (op de MRI is een kleine afwijking, mogelijk een AVM in de bodem van de carpale tunnel gevonden, maar dit is maar aan een kant terwijl de klachten beiderzijds aanwezig zijn. Dit is in mijn ogen niet een verklaring voor de klachten.) Hij is bij de neuroloog geweest die aan een zijde een mogelijk lichte ulnaropathie uit de sulcus vaststelde. Ik denk ook niet dat dit als oorzaak voor zijn uitgebreide en vrij diffuse klachten kan worden gezien.

Onze enige optie is een uitgebreide revalidatie behandeling. Hij wil zelf nog graag een second opinion omdat hij ervan overtuigd is dat er een anatomische verklaring voor zijn klachten moet zijn. Hij is hiervoor verwezen naar de St Maartens Kliniek.”

De commissie overweegt in de eerste plaats dat het ongebruikelijk is om op een medische machtiging aan te geven dat slechts informatie kan worden verstrekt na voorafgaande toestemming van benadeelde. Naar het oordeel van de commissie dient een arts naar aanleiding van een verzoek om medische informatie aan een medisch adviseur in principe alle informatie die hem ter beschikking staat te kunnen geven, ook met betrekking tot pre-existentiële klachten. Gelet op de aanvulling van cliënt op de machtiging had de behandelaar desalniettemin eerst met cliënt moeten overleggen of hij de informatie mocht geven. In zoverre is de klacht gegrond.

2/3 Diagnose en behandeling
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

Cliënt is ervan overtuigd dat de pijn die hij ondervindt in zijn onderarmen, is voortgekomen uit een overbelasting van de spieren door de oefeningen die zijn personal trainer hem heeft laten doen. Cliënt is van mening dat de arts niet de juiste diagnose heeft gesteld en bewust niet betrokken wilde worden in de letselschadeprocedure die cliënt tegen deze personal trainer is gestart. Inmiddels heeft hij een operatie ondergaan in de St. Maartenskliniek aan zijn linkerarm. De tintelingen zijn weg en de pijn in zijn onderarm is weg. Hij heeft nog wel wat resterende klachten. Binnenkort zal ook aan de rechterkant worden geopereerd. De operatie was wel degelijk nodig geweest. Cliënt betwist dat hij de arts heeft gevraagd om schriftelijk te verklaren dat de klachten zijn veroorzaakt door de oefeningen die de personal trainer hem heeft laten uitvoeren. Er is wel over gesproken. De arts heeft gesuggereerd dat de klachten zouden voortkomen uit het remmen van de motor. Dit kan volgens cliënt niet, omdat hij maar met één hand remt.

Ter zitting heeft de behandelend arts aangegeven dat de klachten van cliënt zeer diffuus van aard waren en zich uitten door een pijn in zijn beide onderarmen en polsen. De klachten pasten niet bij een beknelling in de elleboog of in een zenuw. De arts heeft uitgebreide diagnostiek, te weten MRI, echo, röntgenfoto’s en handtherapie, laten uitvoeren waarbij geen relevante afwijkingen naar voren kwamen.

De kleine afwijking in de bodem van de carpale tunnel aan één zijde correspondeerde niet met de klachten die cliënt aan beide onderarmen ondervond. Gezien deze resultaten heeft de arts een conservatieve behandeling voorgesteld gericht op pijnbestrijding, omdat de klachten niet met een operatie zouden kunnen worden verholpen. De arts heeft niet aan derden kunnen verklaren dat de klachten zouden komen door overbelasting als gevolg van oefeningen die de personal trainer heeft laten uitvoeren. Omdat de cliënt deze verklaring wenste, is de relatie met cliënt moeizamer geworden en werden er steeds meer klachten naar voren gebracht.

De commissie is van oordeel dat de behandelend arts heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend arts in dezelfde omstandigheid zou hebben gehandeld.

De arts heeft op basis van de klachten een volledige diagnostiek laten uitvoeren. Gezien de heftigheid van de gepresenteerde klachten in beide onderarmen kon de oorzaak niet zijn veroorzaakt door ulnaropathie. De commissie is van oordeel dat de arts in redelijkheid heeft gekozen voor een conservatieve behandeling, nu een operatie hoogstwaarschijnlijk niet zou leiden tot het wegnemen van de klachten. Dat cliënt geruime tijd later in een andere kliniek wel is geopereerd, maakt dit oordeel van de commissie niet anders. Ter zitting is komen vast te staan dat de tintelingen weliswaar zijn verdwenen, maar dat cliënt nog steeds klachten ondervindt.

De commissie zal deze klachten ongegrond verklaren.

4. klachtafhandeling door klachtenfunctionaris
Ingevolge artikel 14, lid 1, van de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (verder Wkkgz), jo. artikel 3 van het reglement van de commissie kan schriftelijk een klacht worden ingediend door de cliënt over een gedraging jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening.

Nu deze klacht van cliënt niet ziet op een gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening aan cliënt, maar de klacht uitsluitend is gericht op het handelen van de klachtenfunctionaris, acht de commissie zich niet bevoegd om over de klacht te oordelen.

Schadevordering.
De cliënt vordert een schadevergoeding van € 25.000,– vanwege onnodige verlenging inkomstenderving (bedrijfsomzet EUR 6000/maand) en schade vanuit aansprakelijkheidsprocedure jegens personal trainer door onwettelijk delen van medische informatie door de zorgaanbieder vóór datum afgegeven medische volmacht.

De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder voor wat betreft de behandeling van cliënt zorgvuldig heeft gehandeld. Er is geen sprake van een tekortschieten in de zorgverlening. Wel is het zo dat de zorgaanbieder een brief heeft geschreven aan de rechtsbijstandsverzekeraar zonder de inhoud van tevoren aan cliënt voor te leggen. Dit leidt naar het oordeel van de commissie echter niet tot een toewijzing van de gevorderde schade, nu het causaal verband tussen de gevorderde schade en deze tekortkoming niet is komen vast te staan.

De commissie zal deze vordering afwijzen.

Nu de klacht voor wat betreft het versturen van informatie zonder toestemming van cliënt gegrond wordt verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 22 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan cliënt van het door hem betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie

acht zich onbevoegd met betrekking tot de klacht over het functioneren van de klachtenfunctionaris;

verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, voor zover het gaat om het toezenden van de informatie aan de rechtsbijstandsverzekeraar zonder voorafgaande toestemming van cliënt;

veroordeelt de zorgaanbieder tot het betalen van het klachtengeld ad € 52,50 aan cliënt. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit advies;

wijst het anders of meer gevorderde af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 22 december 2022.