Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Wijze van klagen
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
13290/28523
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De klager verzoekt om een onderzoek ter vaststelling van een eventuele autisme spectrum stoornis (ASS). De zorgaanbieder biedt daarvoor modules aan, welke in overeenstemming met de klager worden uitgevoerd. Doordat de klager slechts een beperkt aantal modules wil afnemen blijven er onderzoeksvragen open. Hierdoor wordt er geen ASS vastgesteld. Over de openstaande onderzoeksvragen is geklaagd, waarna een bemiddelingstraject is opgestart. Nadat de zorgaanbieder een voorstel heeft gedaan, blijft een reactie van de klager uit. De klager heeft daarnaast geen verzoek tot een formeel onderzoek ingediend, waardoor geen formeel oordeel is gegeven. Bij de commissie klaagt de klager over het verband tussen het afgeven van een diagnose en de niet volledige afname van alle modules. Daarom blijft de klacht over het niet beantwoorden van alle onderzoeksvragen buiten beschouwing. De commissie komt tot de conclusie dat hier sprake is van een nieuwe klacht, waarover niet eerder is geklaagd bij de zorgaanbieder. Hierdoor is de klager niet ontvankelijk.
Volledige uitspraak
In het geschil:
[Naam cliënt], wonende te [woonplaats]
en
Stichting GGZ Breburg groep, gevestigd te Tilburg (hierna te noemen: de zorgaanbieder)
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 juli 2020.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
De klacht betreft de diagnosestelling in verband met autisme.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënt heeft zich tot de zorgaanbieder gewend voor een diagnose met betrekking tot autisme. Tijdens dit onderzoek heeft de zorgaanbieder hem meerdere modules aangeboden en werd gekeken of hij interesse had in deze modules. De cliënt heeft de zorgaanbieder laten weten interesse te hebben in losse modules maar niet in het gehele pakket in ruil voor de diagnose autisme.
Ondanks de hoge of bovengemiddelde hoge scores uit het onderzoek heeft de cliënt een foute diagnose gekregen vanwege het feit dat hij niet het volledige pakket modules wilde afnemen.
Cliënt heeft bij de commissie een klacht ingediend omdat de zorgaanbieder zo veel mogelijk aan cliënten probeert te verdienen door het aansmeren van modules en, in zijn geval, het stellen van een juiste diagnose hier onder lijdt.
Cliënt vordert van de zorgaanbieding een bedrag van € 375,– als gevolg van de materiële schade, eigen bijdrage zorgverzekering, en geestelijk lijden.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënt heeft een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder op 25 juli 2019 waarin hij heeft aangegeven dat hij het niet eens was met het feit dat hij geen diagnose heeft gekregen omdat er op een aantal vragen in het onderzoek naar een eventuele autisme spectrum stoornis (ASS) geen antwoord is gegeven. Er is een bemiddelingstraject in gang gezet waarbij contact is geweest tussen de klachtenfunctionaris, cliënt en de GZ-psycholoog. Het uiteindelijke resultaat hiervan is dat de GZ-psycholoog zich bereid heeft getoond om alsnog verder onderzoek te doen naar de diagnose van cliënt, op voorwaarde dat zijn familie zou participeren in dit onderzoek en de ontbrekende antwoorden zou kunnen aanleveren. Dit is gecommuniceerd naar cliënt door de klachtenfunctionaris met het verzoek om op dit voorstel te reageren. Na herhaaldelijke verzoeken van de klachtenfunctionaris is hier geen reactie op ontvangen. De betrokken patiënten-vertrouwenspersoon is hier tevens van op de hoogte gesteld. Indien partijen er met behulp van bemiddeling niet uitkomen dient de cliënt, in overleg met de klachtenfunctionaris, aan te geven dat hij/zij een formeel onderzoek op de klacht wil starten. Cliënt heeft echter niet meer gereageerd na het laatste contact in augustus 2019 en dit onderzoek heeft dan ook niet plaatsgevonden. Dit betekent dat niet voldaan is aan de vereisten uit artikel 17 Wkkgz en er geen formeel oordeel door de zorgaanbieder is gegeven. Zonder dit onderzoek en formeel oordeel is cliënt niet ontvankelijk bij de Geschillencommissie.
Bovendien is gebleken dat de antwoorden op de ontbrekende vragen naar aanleiding van het indienen van de klacht in juli 2019 wel degelijk zijn aangeleverd door cliënt in september 2019. Vervolgens heeft de GZ psycholoog het onderzoek afgerond en geconcludeerd dat er geen sprake is van ASS. De klacht die cliënt nu indient bij de Geschillencommissie, namelijk er is geen/een onjuiste diagnose omdat niet het volledige pakket van modules wordt afgenomen, is een andere klacht dan die is ingediend bij de klachtenfunctionaris op 25 juli 2019. De onderhavige klacht bij de Geschillencommissie is niet ingediend en behandeld conform de klachtenprocedure bij de zorgaanbieder. Zonder het doorlopen van de interne klachtenprocedure bij de zorgaanbieder is cliënt niet ontvankelijk bij de Geschillencommissie.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie dient te beoordelen of de cliënt in zijn klacht door de commissie kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder in haar verweer een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan.
Ingevolge artikel 6. 1. sub a. van het reglement van de commissie verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk indien hij zijn klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient.
De cliënt stelt zich in zijn klacht op het standpunt dat hij er een foute diagnose bij hem is afgenomen vanwege het feit dat hij niet het gehele pakket modules wil afnemen.
De commissie stelt op basis van de door partijen overgelegde stukken vast dat de klacht die cliënt aan de commissie heeft voorgelegd niet eerder aan de zorgaanbieder is voorgelegd. De klacht die hij bij de commissie heeft neergelegd gaat over het feit dat hij niet het gehele pakket modules wilde afnemen met als gevolg dat de GZ- psycholoog een foute diagnose heeft gesteld. Cliënt heeft met de zorgaanbieder een uitvoerige discussie per e-mail gevoerd over het al dan niet betrekken van de ouders bij de diagnose voor het beantwoorden van de vragen. Over het afnemen van het gehele pakket modules is in deze e-mails met geen woord gerept.
Nu de cliënt zijn klacht niet eerst bij de zorgaanbieder heeft ingediend, is de commissie van oordeel dat de cliënt op grond van artikel 6 lid 1 onder a niet ontvankelijk is. Cliënt heeft geen omstandigheden aangevoerd waardoor hij in redelijkheid zijn klacht niet eerst bij de zorgaanbieder kon indienen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De cliënt wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. F. Zwanepol, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 10 juli 2020.