Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (On)bevoegdheid
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ZKL103456
De uitspraak:
In het geschil tussen
Cliënt en ACCZ Klinieken | A Klinieken, gevestigd te Zevenaar, vertegenwoordigd door haar gemachtigde (verder te noemen: de zelfstandige kliniek)
Behandeling van het geschil
De cliënt heeft op 30 mei 2016 de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) verzocht onderhavig geschil in behandeling te nemen.
Bij brief d.d. 28 december 2016 is door de commissie aan de cliënt medegedeeld dat het dossier vooralsnog wordt gesloten en dat het klachtengeld wordt gerestitueerd. De reden daarvan is gelegen in de omstandigheid dat de klachtenprocedure bij de externe klachtencommissie nog niet is afgerond.
De klachtencommissie EMS heeft op 14 februari 2017 uitspraak gedaan.
De commissie heeft op 8 mei 2017 het dossier heropend.
De cliënt en de zelfstandige kliniek zijn niet voor de zitting opgeroepen, omdat de commissie op grond van de stukken eerst dient vast te stellen of de commissie bevoegd is, dan wel dat de cliënt ontvankelijk is in haar klacht, gelet op de bezwaren van de zelfstandige kliniek.
Partijen zijn op 20 juli 2017 schriftelijk bericht dat de commissie eerst een voorbeslissing dient te nemen alvorens het dossier op de inhoud kan worden beoordeeld.
De cliënt is vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen 7 dagen een schriftelijke reactie te geven op de standpunten van de zelfstandige kliniek inzake de bevoegdheid van de commissie en de ontvankelijkheid van de cliënt in haar klacht.
De commissie heeft het e-mailbericht van de cliënt van 23 juli 2017 met daarin haar reactie op tijd ontvangen.
De commissie heeft ook kennisgenomen van de overige overgelegde stukken.
Het geschil is buiten aanwezigheid van partijen behandeld op 2 augustus 2017 te Utrecht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de uitvoering van een borstvergroting. De behandelovereenkomst is op 26 december 2013 door de cliënt getekend.
De cliënt heeft op 9 januari 2014 de klacht voor het eerst voorgelegd aan de zelfstandige kliniek. Op 23 november 2015 heeft de cliënt zich met haar klacht gericht tot de klachtenfunctionaris van de zelfstandige kliniek.
De zelfstandige kliniek heeft aangevoerd dat de klacht niet door de commissie behandeld kan worden omdat, kort en zakelijk weergegeven:
Bevoegdheid
De bevoegdheid daartoe ontbreekt, nu het geschil betrekking heeft op een geneeskundige behandeling die in 2013 en 2014 bij de cliënt heeft plaatsgevonden. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is eerst op 1 januari 2016 in werking getreden, welke wet geen terugwerkende kracht heeft. Uit het Reglement Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken volgt evenmin dat de commissie bevoegd is om kennis te nemen van geschillen die betrekking hebben op geneeskundige behandelingen die voor inwerkingtreding van de Wkkgz hebben plaatsgevonden.
Ontvankelijkheid
De cliënt is niet-ontvankelijk in haar klacht, nu zij het geschil niet conform artikel 6 lid 1 aanhef en onder b van het reglement binnen twaalf maanden na de datum waarop de cliënt de klacht bij de zorgaanbieder indiende bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. De klacht is voor het eerst op 9 januari 2014 aan de zelfstandige kliniek voorgelegd. Op 25 maart 2014 heeft zij geklaagd over de behandeling en op 23 november 2015 heeft zij een ‘formele klacht’ bij de zelfstandige kliniek ingediend. Het onderhavige geschil is eerst per formulier van 30 mei 2017/9 juni 2017 aanhangig gemaakt, waarmee voornoemde termijn is overschreden.
De cliënt heeft aangevoerd dat de klacht wel door de commissie kan worden behandeld. Het heeft de cliënt maanden geduurd om bij de zelfstandige kliniek te achterhalen welke weg bewandeld diende te worden om haar klacht formeel in gang te zetten. Dat de zelfstandige kliniek nu de bevoegdheid van de commissie in twijfel trekt en zich daarbij beroept op een ingangstermijn van de Wkkgz, acht de cliënt schrijnend. De cliënt verzoekt de commissie omwille van de redelijkheid en billijkheid het beroep op de onbevoegdheid naast zich neer te leggen. De cliënt meent dat zij ontvankelijk is in haar klacht. Op 23 november 2015 is de klacht formeel ingediend bij de zelfstandige kliniek en de initiële aanmelding bij de commissie is op 30 mei 2016 gedaan. De tussenliggende periode heeft daarmee niet de termijn van een jaar overschreden.
Beoordeling
De commissie overweegt het volgende.
De commissie acht zichzelf wel bevoegd om kennis te nemen van de klacht en de cliënt wel ontvankelijk in haar klacht op grond van het navolgende.
Bevoegdheid
Blijkens het vragenformulier is de klacht over de uitvoering van de borstvergroting ontstaan op 9 januari 2014. Daarna is verscheidene keren de klacht aan de zelfstandige kliniek kenbaar gemaakt. Bij brief van 23 november 2015 heeft de cliënt zich met haar klacht gericht tot de klachtenfunctionaris van de zelfstandige kliniek. Uit de administratie van de commissie blijkt dat ACCZ Klinieken | A Klinieken destijds was aangesloten bij de voorloper van de huidige commissie Zelfstandige Klinieken.
De vraag die thans allereerst beantwoording behoeft, is of de klacht die eind 2015 bij de zelfstandige kliniek kenbaar is gemaakt, maar eerst in 2016 bij de geschillencommissie aanhangig is gemaakt, door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken kan worden behandeld. De commissie is van oordeel dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord. Immers, ingevolge artikel 35, tweede lid, van de Wkkgz blijft de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) van toepassing met betrekking tot klachten, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het eerste lid zijn ingediend bij een klachtencommissie als bedoeld in artikel 2 van die wet. Het vierde lid bepaalt dat de regeling van de Wkcz van toepassing blijft tot het tijdstip waarop een regeling als bedoeld in artikel 13 van de Wkkgz van kracht is geworden. Conform artikel 13 van de Wkkgz heeft de zelfstandige kliniek inmiddels een dergelijke regeling getroffen, namelijk een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van klachten. In dit kader de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken. Gelet op artikel13 van de Wkkgz juncto artikel 35, vierde lid van de Wkkgz is de Wkcz niet meer van toepassing en gelden de nieuwe wettelijke bepalingen van de Wkkgz en daarmee het nieuwe regime van de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken. Nu de klacht voor het eerst in 2015 is ingediend bij de zelfstandige kliniek, en de zelfstandige kliniek inmiddels is aangesloten is bij de huidige Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, is de commissie in die hoedanigheid bevoegd om kennis te nemen van de klacht onder het huidige reglement. De klacht wordt dan ook onder het vigerende reglement van de commissie Zelfstandige Klinieken behandeld en afgewikkeld.
In het reglement staat onder meer het volgende:
Artikel 3 lid 1: De commissie heeft tot taak alle geschillen tussen cliënt en de zelfstandige kliniek te beslechten tot een totaalbedrag van € 25.000,–. De zelfstandige kliniek fungeert daarbij voor de cliënt als centraal aanspreekbare partij. Zij doet dit door in een dergelijk geschil een bindend advies uit te brengen of door een schikking tussen partijen te bevorderen.
Artikel 3 lid 2: Een geschil kan door een cliënt aan de commissie worden voorgelegd indien naar het oordeel van de cliënt:
a. is gehandeld in strijd met de interne klachtenregeling van de zelfstandige kliniek;
b. de klacht door de zelfstandige kliniek in onvoldoende mate is opgelost;
c. van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht over een hem betreffende gedraging van de zelfstandige kliniek in het kader van de zorgverlening bij de zelfstandige kliniek indient.
De commissie begrijpt uit de stukken dat de cliënt vooral klaagt dat de klacht door de zelfstandige kliniek in onvoldoende mate is opgelost. De commissie acht zich dan ook bevoegd om kennis te nemen van de klacht.
Ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de zelfstandige kliniek de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk indien hij zijn geschil niet binnen 12 maanden, na de datum waarop de cliënt de klacht bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.
Bij brief van 23 november 2015 heeft de cliënt zich met haar klacht gericht tot de klachtenfunctionaris van de zelfstandige kliniek. Deze heeft de cliënt bij e-mailbericht van 15 januari 2016 bericht dat het vervolgtraject via de officiële weg zal verlopen en dat de klacht kan worden ingediend bij de externe klachtencommissie EMS. Blijkens het klachtenformulier is het geschil door de cliënt op 30 mei 2016 bij de commissie aanhangig gemaakt. Nu de cliënt zich op dat moment nog niet had gericht tot de externe klachtencommissie, heeft de commissie het dossier vooralsnog gesloten. Bij e-mailbericht van 6 september 2016 heeft de cliënt de klachtencommissie EMS verzocht de klacht in behandeling te nemen. Dat de commissie het dossier op 28 december 2016 vooralsnog heeft gesloten en op 7 mei 2017 heeft heropend, doet niet af aan het feit dat de cliënt het geschil tijdig, te weten binnen twaalf maanden na 23 november 2015, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. De commissie verklaart de cliënt dan ook ontvankelijk in haar klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zichzelf bevoegd om van de klacht kennis te nemen en oordeelt de cliënt ontvankelijk in haar klacht.
Aldus beslist op 2 augustus 2017 door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken.