
Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Informatie
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
41329/63878
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De klaagster klaagt dat de zorgaanbieder een kopie van het medisch dossier van haar broer niet wil vrijgeven. Volgens klaagster is haar broer overleden na een toetje waaraan medicatie was toegevoegd, daarom wil zij duidelijkheid hebben over de toedracht rondom haar broer zijn dood. De zorgaanbieder geeft aan dat het medisch dossier onder het beroepsgeheim valt. De broer heeft de klaagster geen toestemming gegeven om het dossier te ontvangen. De commissie geeft aan dat de zorgaanbieder ook na het overlijden van een patiënt de privacybelangen moet beschermen. Inzage in een medisch dossier door een nabestaande, zonder voorafgaande toestemming bij leven van de overledene, wordt niet toegestaan. In dit geval heeft de klaagsters broer geen toestemming verleend. Van zwaarwegende omstandigheden die het doorbreken van het beroepsgeheim van de zorgaanbieder rechtvaardigen is in dit geval geen sprake. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Naam klaagster], wonende te [woonplaats]
en
Parnassia Groep BV, gevestigd te ‘s-Gravenhage
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 april 2021 te Zwolle.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de weigering van de zorgaanbieder om een kopie van het medisch dossier van de broer van klaagster te verstrekken.
Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De broer van klaagster [naam betrokkene] is op 2 april 2019 naar de zorgaanbieder gebracht met de ambulance. Hij was 82 jaar oud en goed van gezondheid. De broer van klaagster is op 15 april 2019 overleden. Klaagster heeft haar broer bezocht voor zijn overlijden, toen hij niet meer bij kennis was. Volgens klaagster is hij overleden na het eten van een toetje waaraan medicatie was toegevoegd. Zij wil duidelijkheid hebben over de toedracht rondom zijn dood en meent daarop recht te hebben als bloedverwant in de tweede lijn.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Volgens de zorgaanbieder heeft klaagster geen redelijk belang bij een uitspraak van de commissie. Op grond van de wet is klaagster klachtgerechtigd. Maar klaagster wenst dat de zorgaanbieder haar het medisch dossier verstrekt. Dat valt echter onder het beroepsgeheim. Haar broer heeft klaagster geen toestemming verleend om het dossier te verkrijgen. Evenmin is sprake van een zwaarwegend belang. De zorgaanbieder mag dat dossier dus niet aan klaagster geven. Daarom is klaagster niet ontvankelijk in haar klacht, zo stelt de zorgaanbieder.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ook nabestaanden mogen een klacht indienen, die ziet op de zorgovereenkomst tussen de overledene en de zorgaanbieder. Klaagster is een nabestaande van betrokkene (bloedverwant in de tweede graad in de zijlijn). Daarom is de commissie bevoegd om de klacht van klaagster te behandelen. De klacht ziet echter niet op een gedraging van de zorgaanbieder jegens de betrokkene. In de kern komt het erop neer dat zij inzage wil in het medisch dossier van betrokkene.
De zorgaanbieder dient de privacybelangen van een patiënt, ook na zijn overlijden, steeds te beschermen. Dit betekent dat inzage in een medisch dossier door een nabestaande (zonder voorafgaande toestemming bij leven van de overledene) niet wordt toegestaan. Klaagster heeft niet naar voren gebracht dat betrokkene haar toestemming heeft gegeven om het medisch dossier in te zien.
Op de regel dat inzage in een medisch dossier door een nabestaande niet wordt toegestaan, wordt een uitzondering gemaakt, namelijk als sprake is van zwaarwegende omstandigheden die het doorbreken van het beroepsgeheim van de zorgaanbieder rechtvaardigt. Daarbij kan gedacht worden aan het vermoeden van een medische fout. Klaagster heeft echter niet onderbouwd dat sprake zou zijn van dergelijke zwaarwegende omstandigheden. Zij heeft slechts het vermoeden geuit dat haar broer is overleden door toedoen van de instelling. Nergens blijkt uit, waarop zij dit vermoeden heeft gebaseerd.
Al met al is de commissie is van oordeel dat van zwaarwegende omstandigheden om toch inzage te verlenen, niet is gebleken.
Ten overvloede overweegt de commissie dat de zorgaanbieder het medisch dossier wel heeft verstrekt aan de echtgenote van de cliënt, zodat een eventuele medische fout langs die weg aan het licht had kunnen komen.
Op grond van het voorgaande is de klacht ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door klaagster verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, drs. D.C. Bouman, mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 22 april 2021.