Kaakchirurg is niet tekortgeschoten in zorgplicht bij kaakfractuur tijdens verstandskiesoperatie

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 23515/27797

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënt klaagt dat de kaakchirurg is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen bij een verstandskiesoperatie. Volgens de cliënt is tijdens de operatie de kaak uit de kom geschoten en uiteindelijk gebroken. Ook is de verstandskies niet geheel, maar gedeeltelijk verwijderd. De cliënt is onvoldoende geïnformeerd over eventuele complicaties. Hij stelt de kaakchirurg aansprakelijk voor de schade. De kaakchirurg geeft aan dat de kaak niet uit de kom is geschoten, maar dat de kaak is gebroken als gevolg van een complicatie. Dit is een zeer zeldzame complicatie en daarom heeft de kaakchirurg de cliënt hier niet over geïnformeerd. Daarnaast is met de cliënt afgesproken dat maar een gedeelte van de verstandskies verwijderd zou worden. De commissie oordeelt dat de kaakchirurg niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Bij de cliënt was sprake van het verbakken zijn van de verstandskies in de kaak, hierbij bestaat een risico op het breken van het kaakbot. Dat de kaak is gebroken is dus niet te wijten aan een fout van de kaakchirurg. Wel had het verkrijgen van informed consent beter gekund. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]

en

OLVG, gevestigd te Amsterdam (hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 30 maart 2021 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De cliënt werd ter zitting bijgestaan door [naam].

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de complicatie (kaakfractuur) die is opgetreden tijdens een verstandskiesoperatie.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt was naar de zorgaanbieder doorverwezen voor een verstandskiesoperatie. De operatie heeft plaatsgevonden op 8 januari 2019. De kaakchirurg heeft de cliënt niet geïnformeerd over de risico’s en eventuele complicaties.

Tijdens de operatie is de kaak van de cliënt uit de kom geschoten. De kaakchirurg heeft geprobeerd de kaak terug te zetten in de kom, maar daarbij is de kaak gebroken. De cliënt heeft daarbij verschrikkelijk veel pijn gehad. Het heeft vier uren geduurd voordat de kaakbreuk behandeld kon worden, waarna de cliënt met nog steeds veel pijn naar huis werd gestuurd. Omdat de pijn niet verminderde, heeft de cliënt aangedrongen op een verdere beoordeling waarna de kaakchirurg een tweede operatie heeft verricht.

De cliënt heeft zich daarna gewend tot het [naam ander ziekenhuis]. Bij een derde operatie is vastgesteld dat de verstandskies slechts gedeeltelijk was verwijderd. Sindsdien heeft de cliënt klachten aan haar kaak gehouden. Zij was een tijdlang aangewezen op vloeibaar voedsel. Ook is er sprake van een gevoelsstoornis en treden er zwellingen op.

Gelet op dit alles stelt de cliënt zich op het standpunt dat de kaakchirurg is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De cliënt was onvoldoende geïnformeerd over eventuele complicaties. Door de kaakbreuk heeft zij veel pijn geleden. Bovendien was de verstandskiesoperatie niet correct uitgevoerd, omdat niet de hele kies verwijderd was. De cliënt heeft hierdoor schade geleden en houdt de zorgaanbieder daarvoor aansprakelijk.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De kaakchirurg heeft de feitelijke gang van zaken rondom de verstandskiesoperatie genuanceerd. Zo is de kaak niet uit de kom geschoten en is bewust gekozen voor een gedeeltelijke verwijdering van de verstandskies. De kaakchirurg heeft een toelichting gegeven over de wijze waarop de verstandskiesoperatie was voorbereid en uitgevoerd. Het is vervelend dat de kaak is gebroken, maar dat betreft een complicatie die zo weinig voorkomt dat hij de cliënt er niet vooraf over hoeft te informeren.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De omvang van het geschil.

De commissie is bevoegd om over een voorgelegd geschil uitspraak te doen bij bindend advies, alsmede een vergoeding van geleden schade toe te kennen. Dat staat in artikel 20 van de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg. In het eigen reglement van de commissie staat dat de commissie geen klachten behandelt van zaken waarbij het totale financiële belang € 25.000,– of meer bedraagt (artikel 5 lid 1, aanhef en onder c, van het Reglement Geschillencommissie Ziekenhuizen). Is de financiële eis hoger, dan verklaart de commissie de cliënt niet-ontvankelijk en geeft zij dus geen inhoudelijk oordeel over het geschil.

De klacht van de cliënt is via de website van de commissie ingediend. Als er een eis tot schadevergoeding wordt ingediend, dwingt het webformulier tot het invullen van een schadebedrag. De cliënt heeft in het daarvoor bestemde veld een bedrag van € 12.000,– ingevuld. Maar in haar aanvulling op de klacht (de brief van de advocaat van 11 februari 2020) stelt de cliënt de zorgaanbieder aansprakelijk voor de geleden schade, zonder een bedrag te noemen. Aanvankelijk liet de advocaat van de cliënt de mogelijkheid open om in een later stadium met de zorgaanbieder te onderhandelen over de hoogte van de schadevergoeding. Maar desgevraagd heeft de advocaat de schadevergoeding beperkt tot € 12.000,– en namens de cliënt afstand gedaan van het meerdere. Dat betekent dat de commissie het geschil inhoudelijk zal behandelen. Het verweer van de zorgaanbieder op dit punt, dat strekt tot niet-ontvankelijkverklaring, wordt verworpen.

Het beoordelingskader.

Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader.

Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen. Dat betekent dat hij moet handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit de professionele standaard zoals die geldt voor alle hulpverleners. Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De zorgplicht houdt geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken als komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de behandelingsovereenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden

De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met de cliënt.

De voorbereiding van de operatie.

Uit de stukken en uit de toelichting tijdens de mondelinge behandeling is de commissie het volgende gebleken.

De cliënt is op 16 oktober 2018 voor het eerst bij de kaakchirurg geweest voor een beoordeling van een loszittende prothese en pijnklachten in haar onderkaak. De pijnklachten werden verklaard door een diepliggend gaatje in de verstandskies (tandnummer 38). Op de röntgenfoto van de kaak heeft de chirurg waargenomen dat er een relatie was met een zenuw. Daarom heeft hij aan de cliënt aangegeven dat een CTCB-scan nodig is, een soort 3d-scan. De cliënt gaf te kennen een scan te bezitten die in Turkije is gemaakt. De aanlevering daarvan verliep problematisch. Om die reden heeft de kaakchirurg alsnog een CTCB-scan gemaakt op 25 oktober 2018.

Het medisch dossier van de cliënt geeft geen duidelijk antwoord op de vraag of er ‘informed consent’ is gegeven voor de operatie die op 8 januari 2019 heeft plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kaakchirurg daarover gezegd dat hij bij de intake aan de cliënt het belang van de CTCB-scan heeft uitgelegd en dat daaruit wel blijkt dat het niet ging om een eenvoudige ingreep. Op basis van de uitkomst van de scan heeft hij besloten een gedeeltelijke verwijdering van de verstandskies uit te voeren, omdat de verstandskies ‘verbakken’ was met de kaak. Dat betekent dat de kies als het ware onderdeel is gaan uitmaken van de kaak en verwijdering van de kies een verzwakking van het kaakbot zou betekenen. De kaakchirurg heeft toegelicht dat hij aan de cliënt deze ingreep heeft uitgelegd en ook heeft geïnformeerd over de eventuele risico’s. Dat wil zeggen dat hij heeft geïnformeerd over een kans op bloedingen en beschadiging van de gevoelszenuw. De kans op een kaakbreuk is bij deze gelegenheid niet aan de orde geweest.

De uitvoering van de operatie op 8 januari 2019.

Tijdens de operatie is de kaak volgens de kaakchirurg niet uit de kom geweest. De commissie ziet geen aanleiding om aan die verklaring te twijfelen. Uit de toelichting door de echtgenoot van de cliënt, die bij de operatie aanwezig was op 8 januari 2019, blijkt dat de cliënt onder de indruk was van de ferme druk die kaakchirurg heeft gebruikt bij het toepassen van de frees. Dat de kaak vervolgens is gebroken betekent nog niet dat de kaakchirurg een fout heeft gemaakt. Het verbakken zijn van de verstandskies in de kaak, waarvan uit de literatuur bekend is dat er een risico bestaat op het breken van het kaakbot, is de meest aannemelijke verklaring voor de kaakfractuur.

De verstandskiesoperatie werd poliklinisch uitgevoerd onder plaatselijke verdoving. Dat de cliënt pijn heeft ervaren en dat zij langdurig heeft moeten wachten op de operatie die nodig was voor het stabiliseren van de fractuur acht de commissie invoelbaar. Maar de kaakchirurg heeft hier geen fout gemaakt. Hij heeft de set die nodig is voor de reparatie van de fractuur laten overkomen van een andere locatie en heeft daarbij voldoende voortvarend gehandeld. De poliklinische setting van de operatie laat geen algehele narcose toe en dus ook niet het plaatsen van het voor de cliënt noodzakelijke tweede plaatje.

Is de kaakchirurg tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de behandelingsovereenkomst?

Al met al is de commissie van oordeel dat de kaakchirurg niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. De kaakchirurg heeft de richtlijn opgevolgd om een CTCB-scan te maken van de kaak, gelet op de problematische positie van de verstandskies. Op basis van die scan is besloten om de verstandskies niet volledig maar gedeeltelijk te verwijderen. De CTCB-scan is geen hulpmiddel bij het bepalen van de kans op een kaakfractuur bij de operatie, zoals de advocaat van de cliënt lijkt te suggereren. Dat de kaak is gebroken is dus niet te wijten aan een fout van de kaakchirurg.
Het verkrijgen van informed consent had beter gekund. Maar de commissie deelt de uitleg van de kaakchirurg dat een kaakfractuur bij een coronectomie dermate weinig voorkomt, dat de cliënt daarover niet geïnformeerd hoefde te worden. Ook als de wel bekende en volgens de kaakchirurg meegedeelde risico’s beter waren gecommuniceerd met de cliënt, had de voorlichting geen betrekking hoeven hebben op het risico op het ontstaan van een kaakfractuur tijdens de operatie. Die voorlichting, hoewel essentieel, had bovendien bij gebrek aan een alternatief geen andere uitkomst mogelijk gelaten.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Dat betekent dat de zorgaanbieder niet aansprakelijk is voor de schade die de cliënt heeft geleden, zodat de eis om een schadevergoeding wordt afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, dr. F.J.M. Disch, mr. M.H.J.N. van Berckel Smit, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 30 maart 2021.