In 2010 is cliënt bij de zorgaanbieder komen wonen. Al vanaf dat moment konden de mentor van cliënt en de zorgaanbieder niet tot overeenstemming komen over de aan cliënt te bieden zorg. De zorgaanbieder mag de zorgovereenkomst beëindigen

  • Home >>
  • Gehandicaptenzorg >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: Zorgovereenkomst    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 113647

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [plaats] en Estinea, gevestigd te Aalten.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 11 januari 2018 te Utrecht. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Namens de cliënt zijn de gemachtigde en de mentor verschenen. Namens de zorgaanbieder zijn [naam], bestuurder en [naam], regiomanager verschenen.

Onderwerp van het geschil

Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting staat tussen partijen als erkend, dan wel als niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast.

Op 20 oktober 2016 is tijdens een gesprek met de mentor aangekondigd dat de zorgovereenkomst met cliënt per 1 juli 2017 zal worden beëindigd. Bij brief van 7 maart 2017 is, na een hernieuwd gesprek op 14 februari 2017, door de zorgaanbieder schriftelijk meegedeeld dat de zorg voor cliënt per 1 juli 2017 zal worden beëindigd met als reden dat mentor en Estinea niet tot overeenstemming kunnen komen over de benodigde zorg voor cliënt, als gevolg waarvan de mentor weigert het ondersteuningsplan te ondertekenen. Cliënt en zijn mentor hebben tegen de beëindiging bezwaar gemaakt en zij hebben de zorgaanbieder verzocht de zorgovereenkomst voort te zetten. Bij besluit van 14 april 2017 is aan dit bezwaar voorbij gegaan en is door de zorgaanbieder meegedeeld dat aan het beëindigen van de zorg per 1 juli 2017 wordt vastgehouden.

Standpunt van de cliënt

Het standpunt van de cliënt luidt in hoofdzaak als volgt.

Cliënt kan zich niet in de beëindiging van de zorg vinden en acht deze eenzijdige beëindiging van de geboden zorg / van de zorgovereenkomst onredelijk en in strijd met de bedoeling van de gesloten zorgovereenkomst.
Aan de weigering om het ondersteuningsplan te tekenen ligt een langdurige discussie ten grondslag met betrekking tot de praktische uitvoering door de begeleider(s) van hetgeen in het ondersteuningsplan is vastgelegd. Een dergelijk geschil mag nooit tot eenzijdige opzegging van de zorgovereenkomst leiden. De reden voor de opzegging komt niet in de aan de zorgovereenkomst ten grondslag liggende bepalingen voor en kan daarom niet tot opzegging van de overeenkomst leiden.
Voor zover de zorgaanbieder de opzegging grondt op de in de algemene voorwaarden genoemde dringende redenen, heeft de zorgaanbieder niet onderbouwd welke redenen in het verblijf en het gedrag van cliënt zijn gelegen die genoemde dringende redenen vormen. Het feit dat tussen de mentor/ouder en de zorgaanbieder een verschil van inzicht bestaat over de uitvoering van het ondersteuningsplan kan geen dringende reden vormen, nu de moeder wettelijk gezien niet de wettelijk vertegenwoordiger van cliënt is, althans in die zin niet de zorgvrager kan zijn. Daar waar de algemene voorwaarden in artikel 19.3 een en ander met zich mee zou brengen dient deze bepaling als niet verbindend te worden beschouwd nu een dergelijke uitleg in strijd is met de wettelijke bepaling met betrekking tot het mentorschap. Daarnaast wijst cliënt op artikel 21 van de algemene voorwaarden. Uit deze bepaling blijkt dat de zorgaanbieder zich met betrekking tot geschillen als het onderhavige heeft gebonden aan het inzetten van een (onpartijdige) mediator. Nu er geen sprake is geweest van het aanbod van mediation, kan het geschil tussen de mentor en de zorgaanbieder niet leiden tot de conclusie dat het geschil een dringende reden kan vormen.

Ter zitting is namens cliënt verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De mentor heeft het ondersteuningsplan niet ondertekend omdat het zorgplan niet goed wordt uitgevoerd. Cliënt maakt de uitvoering van het zorgplan niet onmogelijk. Dat doet de mentor evenmin; zij uit slechts kritiek. Er zijn een heleboel dingen die niet kloppen. De mentor ziet cliënt veranderen en dat het niet goed gaat met hem. De mentor heeft geprobeerd dat recht te trekken. Er wordt cliënt onvoldoende structuur geboden waardoor hij vaardigheden verliest. De mentor is van mening dat het belang van cliënt voorop staat. Zij is bereid het mentorschap op te geven en in afwachting van de benoeming van een nieuwe mentor het ondersteuningsplan te ondertekenen. Van de zorgaanbieder mag worden verwacht dat zij deze stappen van de mentor als een nieuwe start beschouwen.

De cliënt verlangt dat de opzegging van de zorgovereenkomst wordt geschorst in afwachting van de beslissing van de commissie. Voorts verlangt de cliënt dat de zorgaanbieder de zorgovereenkomst voortzet, althans dat de zorgaanbieder de zorgovereenkomst voortzet in afwachting van de resultaten van mediation als bedoeld in artikel 21 van de algemene voorwaarden.

Standpunt van de zorgaanbieder

Het standpunt van de zorgaanbieder luidt samengevat als volgt.

De zorgovereenkomst is opgezegd wegens de zwaarwegende reden dat voortzetting in redelijkheid niet kan worden verlangd. De reden is meer specifiek dat de zorgvrager, in de persoon van de mentor van cliënt, weigert de medewerking te verlening die redelijkerwijs nodig is voor een goede uitvoering van de overeenkomst.
Er is sprake van een langlopend verschil van inzicht over het vormgeven van de zorg aan cliënt tussen de zorgaanbieder en de mentor. Dit verschil van inzicht werd duidelijk vanaf het moment dat cliënt in 2010 in zorg kwam. Estinea heeft flink geïnvesteerd door middel van diverse gesprekken (met begeleiding, gedragsdeskundigen, zorgconsulenten en managers) en externe coaching van het team. Ook heeft cliënt verschillende persoonlijk begeleiders gehad. Mentor van cliënt weigert  het ondersteuningsplan te ondertekenen, dat integraal onderdeel uitmaakt van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst. Na zes jaar zijn begeleiding, manager, zorgconsulent en gedragsdeskundige in oktober 2016 tot de conclusie gekomen dat er geen andere opties meer beschikbaar waren dan over te gaan tot het beëindigen van de zorg- en dienstverlening aan cliënt, gelet op de onmogelijkheid om, ondanks genoemde inspanningen, met de mentor tot overeenstemming te komen over de te leveren zorg. Overeenstemming tussen de mentor en de zorgaanbieder over de wijze van begeleiden en ondersteunen van cliënt is de basis voor het leveren van goede zorg. Indien de basis ontbreekt, is het onmogelijk om goede zorg te leveren.
Op 20 oktober 2016 is dit besluit aan de mentor meegedeeld. Omdat de zorgaanbieder inziet dat het niet eenvoudig is om een geschikte woonplek te vinden voor cliënt, is de zorgaanbieder de mentor tegemoet gekomen door de opzegtermijn te verlengen tot 1 juli 2017. Omdat geen toestemming is gegeven voor het uitwisselen van gegevens heeft de zorgaanbieder lange tijd niet aan haar inspanningsverplichting kunnen voldoen om een andere woonplek te vinden. Op 20 november 2017 heeft de mentor wel toestemming gegeven voor gegevensuitwisseling en heeft de zorgaanbieder al een aantal concrete voorstellen gedaan.
Het besluit tot opzegging van de zorg is opgeschort tot de uitspraak van de commissie.

Ter zitting heeft de zorgaanbieder verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De huidige situatie is niet goed voor cliënt. De reden dat de zorgaanbieder is overgegaan tot opzegging van de zorg is dat zij ziet dat de huidige situatie schadelijk is voor cliënt. De zorgaanbieder heeft cliënt zien afglijden. Er dient overeenstemming te zijn over hoe te handelen met cliënt. De mentor stelt voortdurend de deskundigheid van de medewerkers van de zorgaanbieder in twijfel. Er is steeds getracht om met de mentor tot afspraken te komen. De aangeboden wisseling van mentor neemt niet weg dat de huidige mentor ook als moeder in die hoedanigheid een stempel op de gang van zaken rond haar zoon zal blijven drukken. Het beste voor cliënt zou zijn als hij elders een nieuw start kan maken.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het
volgende.

Ingevolge artikel 5.1 onder e en artikel 5.2 van de op de zorg- en dienstverleningsovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden kan de zorgaanbieder de zorg- en dienstverleningsovereenkomst opzeggen op grond van zodanig zwaarwegende redenen, dat voortzetting van de zorg- en dienstverlening in redelijkheid niet kan worden verlangd. De zorgaanbieder heeft zich op goede gronden beroepen op artikel 5.2 onder b waarin is bepaald dat onder een zwaarwegende redenen in ieder geval wordt verstaan dat de zorgaanvrager weigert de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor een goede uitvoering van de overeenkomst.
De mentor is de wettelijk vertegenwoordiger van cliënt en om die reden met de zorgvrager gelijk te stellen.

Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat de zorgaanbieder de zorg- en dienstverleningsovereenkomst heeft opgezegd vanwege het langdurig niet bereiken van overeenstemming over de te leveren ondersteuning aan cliënt.
Hierdoor weigert de mentor sinds jaren het ondersteuningsplan, waarin de gemaakte afspraken worden vastgelegd, te ondertekenen. Het ondersteuningsplan vormt een essentieel onderdeel van de zorgovereenkomst.
Gebleken is dat er sprake is van een ernstig verstoorde verstandhouding tussen de mentor en de zorgaanbieder. In 2010 is cliënt bij de zorgaanbieder komen wonen en reeds vanaf dat moment konden de mentor en de zorgaanbieder niet tot overeenstemming komen over de aan cliënt te bieden zorg. De mentor twijfelt blijkbaar fundamenteel of de zorgaanbieder voldoende deskundigheid in huis heeft om cliënt de benodigde zorg te kunnen bieden. Cliënt is in de loop der tijd achteruit gegaan; hij heeft last van de verstoorde verstandhouding tussen zijn mentor en de zorgaanbieder.
De zorgaanbieder heeft veelvuldig getracht tot afspraken met de mentor te komen, doch dit is niet mogelijk gebleken.

Niet is gebleken dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door de zorgovereenkomst te beëindigen. Het is in belang van cliënt dat hij een nieuwe start kan maken bij een andere zorgaanbieder. Omdat cliënt nog geen zorgovereenkomst met een zorgaanbieder heeft gesloten, zal de commissie bepalen dat de zorgovereenkomst wordt beëindigd drie maanden na de dag van verzending van deze beslissing.

Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de klacht van cliënt ongegrond;

– wijst af de door klager verlangde voortzetting van de zorgovereenkomst;

– bepaalt dat de zorgovereenkomst eindigt drie maanden na de dag van verzending van deze  
     uitspraak.

Aldus beslist op 11 januari 2018 door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg.