Het kan voorkomen dat er bij een behandeling meerdere medewerkers van de zorgaanbieder aanwezig zijn.

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: -

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

“Volgens cliënte is zij tijdens haar bezoeken aan de zorgaanbieder door een derde op de achtergrond in de gaten gehouden en is zij ten onrechte niet toegelaten tot een wachtkamer. De zorgaanbieder heeft verklaard het zeer te betreuren dat cliënte zich door de zorgaanbieder begluurd voelt en dat haar zonder reden de toegang tot de wachtkamer is ontzegd, maar dat de door cliënte gestelde voorvallen zich niet hebben voorgedaan. Volgens de commissie heeft de zorgaanbieder zich als een goed hulpverlener gedragen en dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de behandelovereenkomst.”

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: cliënte)

en

Universitair Medisch Centrum Utrecht, gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2022 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Cliënte is ter zitting verschenen. De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door

[naam zorgverlener], [naam zorgverlener] en [naam] (jurist).

Onderwerp van het geschil
Cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil bestaat eruit dat cliënte stelt in het ziekenhuis van de zorgaanbieder tijdens haar bezoeken aan de zorgaanbieder door een derde op de achtergrond in de gaten te worden gehouden en dat zij tijdens een bezoek ten onrechte niet is toegelaten tot een wachtkamer.

Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënte is onder behandeling bij de zorgaanbieder voor epilepsie en is inmiddels ook behandeld voor een hersentumor. Cliënte stelt dat zij vanaf het plaatsvinden van de eerste MRI-scan bij de zorgaanbieder, op

19 april 2021, tijdens haar bezoeken aan de zorgaanbieder in de gaten wordt gehouden door een persoon die zich op de achtergrond bevindt. Volgens cliënte werd zij na de MRI-scan op 19 april 2021 door openstaande deuren bekeken door een verpleegkundige van buitenlandse afkomst.

Vervolgens kwam er tijdens een preoperatieve screening op de afdeling anesthesie een medewerker binnenlopen die op de achtergrond aanwezig bleef. De situatie herhaalde zich daarna nog een keer bij een bloedafname en ook bij een bezoek aan de polikliniek oogheelkunde. Tijdens laatstgenoemd bezoek op 15 december 2021 werd cliënte geconfronteerd met een deur die meer dan vijf keer open en dicht werd gedaan waarna de medewerkers door een kiertje bleven toekijken.

Cliënte wil dat dit meekijken op de achtergrond stopt en verzoekt de commissie haar € 5.000, — schadevergoeding toe te kennen wegens de schending van haar privacy tijdens haar bezoeken aan de zorgaanbieder.

Het tweede deel van de klacht bestaat uit de, volgens cliënte, onterechte ontzegging van de toegang tot een wachtkamer. Volgens cliënte heeft de zorgaanbieder haar tijdens een bezoek medegedeeld dat ze nog niet in de wachtkamer mocht plaatsnemen omdat ze, gelet op de geldende coronamaatregelen, te vroeg op de afspraak was verschenen en het te druk was in de wachtkamer. Volgens cliënte was de wachtkamer op dat moment leeg en was de maatregel dat er anderhalve meter afstand moest worden gehouden in die periode niet van toepassing.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder herkent zich niet in de door cliënte geschetste gang van zaken. Volgens de zorgaanbieder wordt bij het uitvoeren van MRI’s door een team samengewerkt. Het is mogelijk dat een collega op 19 april 2021 om die reden tijdens het plaatsvinden van de MRI is binnengelopen. Er was echter geen sprake van een verpleegkundige die op afstand met geopende deuren bleef meekijken. Ook tijdens een oogmeting in december 2021 is geen sprake geweest van op afstand glurende medewerkers. Tijdens een bezoek van cliënt in 2021 aan de preoperatieve screeningspoli is tijdens de screening een medewerker de kamer binnengelopen waar de screening plaatsvond. De medewerker die is binnengelopen had een bloeddrukmeter nodig, heeft de kamer daarna weer verlaten en is niet op een afstand blijven meekijken.

Wat betreft het niet mogen plaatsnemen in een wachtkamer heeft de zorgaanbieder verklaard dat er op de data die cliënte noemt, te weten drie data in oktober 2021, sprake was van Coronamaatregelen, in die zin dat onder andere de anderhalve meter afstand in acht moest worden gehouden. Het is mogelijk dat cliënte in verband daarmee is verzocht even plaats te nemen op een plek buiten de wachtkamer. Volgens de zorgaanbieder is er sprake van een centrale aanmeldbalie die bezoekers naar de afzonderlijke wachtkamers verwijst. Vanaf de centrale balie is niet te zien hoeveel personen zich in de wachtkamers bevinden. Ten tijde van de coronamaatregelen werd bezoekers verzocht niet eerder dan 15 minuten voor een afspraak aanwezig te zijn. Als een bezoeker eerder arriveerde, mocht deze nog niet in de wachtkamer plaatsnemen.

De zorgaanbieder heeft verklaard het zeer te betreuren dat cliënte zich door de zorgaanbieder begluurd voelt en dat cliënte van mening is dat haar zonder reden de toegang tot de wachtkamer is ontzegd, maar dat de door cliënte gestelde voorvallen zich niet hebben voorgedaan. Diverse pogingen om cliënte zich op haar gemak te laten voelen in het ziekenhuis van de zorgaanbieder zijn gestrand en de zorgaanbieder weet geen oplossingen meer te bedenken voor de door cliënte ondervonden problemen.

De zorgaanbieder verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren en de vordering tot schadevergoeding af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW).

De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met cliënte.

De commissie concludeert dat de klacht uiteenvalt in twee klachtonderdelen, te weten:

-cliënte wordt tijdens bezoeken aan de zorgaanbieder op de achtergrond in de gaten gehouden door een derde persoon;

-cliënte is zonder reden de toegang tot een wachtkamer ontzegd.

Wat betreft het klachtonderdeel dat cliënte tijdens haar bezoeken aan de zorgaanbieder door een derde persoon op de achtergrond wordt begluurd, is de commissie van oordeel dat cliënte niet aannemelijk heeft gemaakt dat er tijdens haar bezoeken steeds een derde persoon aanwezig is en evenmin dat als er een derde persoon aanwezig is, deze er is om haar te begluren. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder plausibele verklaringen heeft gegeven voor de (mogelijke) aanwezigheid van meer dan één medewerker bij onder andere MRI-scans en acht ook aannemelijk dat tijdens de preoperatieve screening een tweede medewerker slechts is binnengelopen om een bloeddrukmeter op te halen en vervolgens de kamer weer heeft verlaten zonder op de achtergrond aanwezig te blijven.

De commissie concludeert dat samenwerking in teamverband in de zorg, waaronder in ziekenhuizen, in veel gevallen noodzakelijk is om kwalitatief hoogwaardige zorg te bieden. Dat heeft tot gevolg dat er meer dan één medewerker aanwezig kan zijn bij consulten en behandelingen en ook dat er in incidentele gevallen bij elkaar ‘wordt binnengelopen’, zoals in het geval van de bloeddrukmeter, om een andere patiënt ook hoogwaardige zorg te kunnen bieden. De commissie ziet niet in hoe de zorgaanbieder de zorg die aan cliënte is en wordt verleend op een andere manier kan organiseren, zonder aan kwaliteit van de zorg in te boeten. De commissie is van oordeel dat de wijze van zorgverlening aan cliënte door de zorgaanbieder geen inbreuk op de privacy oplevert.

Voorts is de commissie van oordeel dat cliënte niet heeft aangetoond dat haar zonder reden de toegang tot een wachtkamer is ontzegd. De commissie acht aannemelijk dat cliënte in verband met de coronamaatregelen is verzocht elders en/of later in de wachtkamer plaats te nemen. Die maatregelen rechtvaardigden naar het oordeel van de commissie de (tijdelijke) ontzegging van de toegang tot de wachtkamer. Of de maatregel om anderhalve meter afstand te houden in die periode al dan niet van overheidswege was opgelegd, maakt het oordeel van de commissie niet anders, nu de zorgaanbieder deze maatregel naar het oordeel van de commissie in het kader van de bescherming van volksgezondheid mocht opleggen.

De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder zich als een goed hulpverlener heeft gedragen en dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de behandelovereenkomst met cliënte.

Op grond van vorenstaande zal de klacht wat betreft beide onderdelen ongegrond worden verklaard.

Vordering tot schadevergoeding
Voor een aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de schuldenaar – de zorgaanbieder – in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. Nu de commissie geen tekortkomingen in de nakoming van de behandelovereenkomst heeft vastgesteld, kan er niet van tekortschieten dat heeft geleid tot schade worden gesproken. De vordering tot vergoeding van schade zal dan ook worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

verklaart de klacht (in zijn geheel) ongegrond;

wijst de vordering tot schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers, mevrouw mr. I. van den Hoven – van Vogelpoel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 7 oktober 2022.