Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: Uitvoering behandelingsovereenkomst
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
120050
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats], gemachtigde: [naam], en Domus Magnus BV, gevestigd te Haarlem, (verder te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Het geschil is ter zitting behandeld op 15 februari 2019 te Amsterdam. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Namens cliënt is gemachtigde, [naam gemachtigde] (zoon van cliënt), verschenen. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], bestuurder, en [naam], locatiemanager. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de kwaliteit van de zorgverlening door de zorgaanbieder.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De namens de cliënt overgelegde stukken dienen hier als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënt woont sinds juli 2016 in het verzorgingshuis van de zorgaanbieder. Er hebben zich diverse incidenten in de zorg voorgedaan, waardoor de kwaliteit van de zorg onder de maat is gebleven.
Vanaf het begin is er geen passend zorgplan opgesteld en schiet de zorg van cliënt schrikbarend tekort ondanks het feit dat de gemachtigde maand in maand uit op alle mogelijke manieren heeft geprobeerd om de basale zorg (o.a lichamelijke verzorging, hygiëne in de kamer, voeding) te verbeteren. De communicatie met de zorgaanbieder is niet mogelijk gebleken.
De gemachtigde heeft meerdere malen zijn zorgen aan de zorgaanbieder voorgelegd, waarbij hij ernstige bedenkingen over de kwaliteit van zorg heeft geuit. Hij heeft meerdere malen multidisciplinaire vergaderingen belegd om afspraken met betrekking tot de zorgverlening te maken. Elke keer blijft het echter mis gaan.
Ter zitting heeft de gemachtigde de klacht toegelicht. Als eerste merkt hij op dat sinds de klachten aan de commissie zijn voorgelegd er verbetering is opgetreden in de verzorging van cliënt. Cliënt wordt zichtbaar beter verzorgd en er is een zorgplan opgesteld. De reden dat hij zijn klacht niet heeft ingetrokken heeft te maken met het feit dat de communicatie niet goed genoeg verloopt. De zorgaanbieder heeft gemachtigde verzekerd dat, indien hij toegang zou hebben tot het elektronisch zorgdossier, de gemachtigde kon zien welke zorg dagelijks aan cliënt zou worden geboden. In de praktijk blijkt dit niet het geval omdat niet alle handelingen worden geregistreerd. Nog steeds weet de gemachtigde niet of cliënt is gewassen e.d. Gezien de voorgeschiedenis kan hij niet afgaan op de mededeling dat als iets niet gemeld wordt er is gehandeld conform zorgplan. Gemachtigde begrijpt dat van overheidswege erop wordt aangedrongen om de administratieve handelingen te verminderen zodat meer tijd aan de zorg wordt besteed. Voor hem zou het afspreken van een code voor een handeling al voldoende zijn. Gemachtigde zoekt een handvat om binnen de administratieve beperkingen toch inzichtelijk te krijgen in hoeverre de zorgaanbieder de dagelijkse basale zorg aan cliënt geeft. Desnoods voor een bepaalde periode om het vertrouwen te krijgen dat cliënt niet meer wordt verwaarloosd zoals in het verleden is gebeurd. Daarbij merkt hij op dat cliënt op het randje van wilsbekwaam is.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
Cliënt verblijft na een CVA in 2014 sinds 2016 in de zorginstelling. Hij wordt verzorgd op basis van een zorgindicatie voor wijkverpleging en met hem is een zorgarrangement overeengekomen. Cliënt is wilsbekwaam.
De zorgaanbieder erkent dat er in het verleden fouten zijn gemaakt. Met name in de communicatie zijn er steken gevallen en onhandige acties gedaan, waardoor de situatie is verergerd. De zorgaanbieder wil zich inzetten om tot een oplossing van de klachten te komen. De ADL-zorg laat cliënt nu bijna altijd toe en als dit niet zo is wordt hierover in het zorgdossier gerapporteerd. Ook andere bijzonderheden worden gerapporteerd. Cliënt maakt een tevreden indruk en lijkt zich thuis te voelen. Hij is in staat om zijn wensen kenbaar te maken ook wanneer het niet goed gaat. De zorgaanbieder verleent thans de zorg volgens de kwaliteitseisen en de afspraken die gemaakt en vastgelegd zijn.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder zijn standpunt aangevuld. Hij betreurt het dat het tot een klacht bij de commissie is gekomen. Cliënt is wilsbekwaam, woont in een eigen appartement en is vrij om te bewegen. De zorgaanbieder kan geen gedwongen zorg verlenen. Dit kan confronterend zijn voor de familie.
Aan de wens van cliënt om een nadere verslaglegging van de zorghandelingen in het dossier kan de zorgaanbieder, hoewel begrijpelijk, niet voldoen nu deze wens haaks staat op het beleid van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, waarbij de zorgaanbieders juist tot een beperktere dossiervorming moeten overgaan.
De zorgaanbieder sluit niet uit dat er met betrekking tot de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen zorg (verder te noemen: ADL-zorg) incidenten zijn geweest, maar betwist dat er sprake is geweest van een structurele verwaarlozing van cliënt. De locatiemanager geeft aan zij een inspanning zal doen om het zorgdossier gedurende een bepaalde periode bij te laten werken door de zorgmedewerkers. Zij geeft daarbij wel aan dat het zal voorkomen dat dit niet lukt en dat zij niet aan alle verwachtingen van de gemachtigde zal kunnen voldoen. Zij hoopt dat hiermee het vertrouwen van de gemachtigde in de zorgverlening kan worden hersteld.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
Op grond van zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor de zorgaanbieder geldende professionele standaard. Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgaanbieder in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De door cliënt ingediende klachten betreffen de onvoldoende kwaliteit van de door de zorgaanbieder geleverde ADL-zorg op diverse punten. De zorgaanbieder heeft de klachten met betrekking tot de geleverde ADL-zorg en het ontbreken van een zorgplan niet weersproken. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder ten tijde van het indienen van de klacht niet in voldoende mate heeft voldaan aan zijn zorgplicht. In zoverre zijn de klachten van de cliënt gegrond.
Ter zitting heeft de commissie vastgesteld dat inmiddels een zorgplan is opgesteld en inwerking is getreden en dat er een aantal verbeteringen met betrekking tot de dagelijkse ADL-zorg is ingevoerd en dat de zorg thans wel aan de kwaliteitseisen zou voldoen.
De gemachtigde heeft de geschillenprocedure doorgezet omdat de communicatie met de zorgaanbieder nog niet voldoende is. De gemachtigde heeft met redenen omkleed aangegeven waarom hij onvoldoende vertrouwen had in de zorg die cliënt van de zorgaanbieder dagelijks ontving. Hij heeft dit ter zitting met voorbeelden geïllustreerd, die door de zorgaanbieder overigens niet zijn weersproken. De gemachtigde heeft de zorgaanbieder verzocht om op enigerlei wijze, bijvoorbeeld door middel van een afgesproken code, in het elektronisch zorgdossier aan te geven welke zorgtaken zijn uitgevoerd, zodat de gemachtigde inzicht heeft in de basale verzorging die cliënt dagelijks krijgt en kan ingrijpen indien cliënt om welke moverende redenen ook niet deze dagelijks basale verzorging ontvangt. De commissie acht dit, gelet op de vele incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan, een reëel verzoek.
Hoewel de locatiemanager ter zitting aan de gemachtigde een handreiking heeft willen doen om zich in te spannen om gedurende een beperkte periode van bijvoorbeeld 3 maanden om in het zorgdossier de dagelijkse ADL-verrichtingen te noteren waarbij zij wel heeft aangegeven dat zij niet kan garanderen dat dit dagelijks zal gebeuren, heeft de commissie moeten vaststellen dat deze inspanning door de organisatie vanwege mededelingen van de bestuurder onvoldoende wordt geborgd. De commissie betreurt dit.
De commissie is van oordeel dat de klacht van de cliënt met betrekking tot de gebrekkige communicatie gegrond is en gelast de zorgaanbieder de communicatie op enigerlei wijze zo in te richten dat het voor de gemachtigde inzichtelijk wordt welke ADL taken dagelijks zijn uitgevoerd, in elk geval voor een periode van 3 maanden na uitspraak.
Nu de klachten van cliënt gegrond worden verklaard, zal de commissie de zorginstelling, overeenkomstig artikel 20 van het reglement van de commissie, veroordelen tot betaling van een bedrag van € 52,50 aan cliënt ter zake van het klachtengeld.
Het door partijen meer of anders gestelde behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking omdat dit niet tot een ander oordeel zal leiden.
Gezien het vorenstaande dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie:
I. verklaart de klachten gegrond en gelast de zorgaanbieder de communicatie op enigerlei wijze zo in te richten dat het voor de gemachtigde inzichtelijk wordt welke ADL taken dagelijks zijn uitgevoerd, in elk geval voor een periode van 3 maanden na uitspraak;
II. bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 dient te vergoeden aan de cliënt ter zake van het klachtengeld binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies;
Aldus beslist op 15 februari 2019 door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit de heer mr. mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer mr. drs. L. Grégoire en de heer mr. P.C. de Klerk, leden, waarbij mevrouw mr. W. Hartong van Ark als plaatsvervangend secretaris fungeerde.