Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
31188/33400
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt heeft klachten over de zorgaanbieder. Deze klachten zijn al eerder behandeld door de klachtencommissie van de zorgaanbieder. Toen is de klacht over de schending van de privacy gegrond verklaard. De cliënt vindt dat dit onderdeel ook invloed heeft op de rest van de klachten. Daarnaast vordert de cliënt de eigen bijdrage van het CAK terug, alsook een urgentieverklaring voor een eigen woning en dat de bewering dat hij zijn persoonlijke begeleider heeft geduwd uit het dossier wordt weggehaald. De zorgaanbieder stelt dat er nieuwe klachtpunten worden ingediend door de cliënt. Deze klachten waren de zorgaanbieder nog niet bekend. Daarom moeten deze klachtpunten volgens de zorgaanbieder niet inhoudelijk behandeld worden. Als de klachtpunten toch inhoudelijk worden behandeld, dan stelt de zorgaanbieder zich op het standpunt dat deze ongegrond zijn. De commissie verklaart het klachtpunt over het verwijderen van de melding dat de cliënt zijn begeleider heeft geduwd niet-ontvankelijk, omdat hier niet eerder over geklaagd is. De cliënt heeft enkele klachtpunten niet onderbouwd, daarom kan de commissie geen oordeel geven en daarom zijn de klachten ongegrond. Wat betreft de overige klachten blijkt niet dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming van de zorgovereenkomst. Deze klachten zijn ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil:
[Naam cliënt], wonende te [woonplaats]
en
Woonzorgnet BV, gevestigd te Renkum, locatie Nijmegen (hierna te noemen: de zorgaanbieder)
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft, zonder aanwezigheid van partijen, plaatsgevonden op 24 september 2020.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de behandeling van de cliënt bij en door de zorgaanbieder in de periode 2018/2019.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft zijn klachten eerst ingediend bij de klachtencommissie van de zorgaanbieder, maar hij heeft hierbij geen resultaten gehaald. Er is geen erkenning gekomen voor hoe slecht het met hem gaat en dat zaken nu nog steeds niet goed gaan. Het zorgplan en het crisisplan worden niet nagekomen. Er worden dezelfde fouten gemaakt als twee jaar geleden. De klachtencommissie van de zorgaanbieder heeft het klachtonderdeel van de cliënt voor wat betreft schending van de privacy gegrond verklaard. De cliënt is van mening dat dit onderdeel ook van invloed is op de rest van de klachten en wenst dit door de commissie bevestigd te zien. Daarnaast vordert de cliënt de eigen bijdrage van het CAK terug vanaf 2 augustus 2018 tot heden, voorts een urgentieverklaring voor een eigen woning en dat de bewering dat hij zijn persoonlijk begeleider heeft geduwd uit het betreffende dossier wordt weggehaald.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder stelt dat de cliënt geen nieuwe bezwaarpunten of vorderingen kan inbrengen, die niet ook in de klachtenprocedure bij de klachtencommissie van de zorgaanbieder zijn behandeld. Voor wat betreft de vier vorderingen van de cliënt, is de zorgaanbieder van mening dat het punt betreffende terugvorderen eigen bijdrage van het CAK en het punt dat de MIC-melding waarbij cliënt zijn persoonlijk begeleider heeft geduwd wordt weggehaald, nieuw zijn en in de voorafgaande klachtenprocedure niet aan de orde zijn geweest. Het punt betreffende de urgentieverklaring om een eigen woning te zoeken is door de klachtencommissie ongegrond verklaard.
Indien de commissie van oordeel is dat wel inhoudelijk op alle vier de vorderingen dient te worden ingegaan, voert de zorgaanbieder het volgende aan.
1. Vordering terugbetaling eigen bijdrage CAK:
Er is zorg geleverd aan de cliënt, zelfs meer dan het dubbele qua te besteden kosten. Dat de zorg niet optimaal was is in de klachtfase erkend en daarbij is voldoende onderbouwd waaraan dit heeft gelegen. Zowel de intensiteit van de zorg en het kostenoverzicht dat de zorgaanbieder als bijlage bij zijn verweerschrift heeft ingediend tonen aan dat de claim van de cliënt onterecht is.
2. Stelling dat privacy schending invloed zou hebben op de overige klachten:
Er is nimmer medische privacygevoelige informatie gedeeld. De beweringen van de cliënt op dit punt zijn niet onderbouwd. De enige fout die abusievelijk is gemaakt betreft het delen van informatie met de thuiszorg die op locatie komt voor de cliënt. Hiervoor zijn nadrukkelijk excuses gemaakt aan de cliënt.
Het is niet duidelijk hoe deze schending invloed heeft gehad op de ander klachten. De cliënt heeft hier niet eerder over gesproken, laat staan zichtbaar gemaakt dat er schade zou zijn. Het betreft een nieuw ingebracht feit; nog los van het feit dat ‘de andere klachten’, waarop de cliënt duidt, niet duidelijk zijn zodat de zorgaanbieder hierop geen verweer kan voeren.
3. Urgentieverklaring voor eigen woning:
Dit onderdeel is in de klachtfase voldoende aan bod gekomen en ongegrond verklaard. Door de zorgaanbieder is onderbouwd wat er aan inspanningen is gedaan. De zorgaanbieder heeft mogelijkheden geboden, echter de cliënt heeft deze geweigerd.
4. MIC-melding waarbij cliënt de PB-er heeft geduwd dient te worden weggehaald:
De zorgaanbieder kan een dergelijk incident dat heeft plaatsgevonden nimmer uit het dossier verwijderen. Het is wettelijk vastgelegd dat een agressie-incident gemeld moet worden en moet worden vastgelegd. Los daarvan is de vraag waarom dit zou moeten, immers de cliënt is niet meer woonachtig bij de zorgaanbieder.
Tot slot verzoekt de zorgaanbieder de commissie de klacht van de cliënt als niet-ontvankelijk te beschouwen, gelet op de tijd, emotionele impact en belasting voor de zorgaanbieder alsook de kosten van een hoorzitting.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
De commissie dient ten aanzien van de klachten/vorderingen die in de geschilprocedure naar voren worden gebracht en in de klachtfase niet zijn benoemd primair te beoordelen of de cliënt in die klachtonderdelen kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder in zijn verweerschrift ten aanzien van die onderdelen een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan.
Ten aanzien van de thans ingestelde vordering tot terugbetaling van de eigen bijdrage CAK is de commissie van oordeel dat dit geen nieuwe klacht betreft, maar slechts een vordering die is gekoppeld aan de klachtonderdelen die bij de klachtencommissie zijn ingediend. Het staat de cliënt vrij om een zodanige vordering als schadevergoeding in te dienen. De cliënt is ontvankelijk ten aanzien van dit klachtonderdeel; zodat hierop nader zal worden beslist.
Wat betreft de vordering van de cliënt dat de geregistreerde melding waarbij de cliënt een PB-er heeft geduwd wordt weggehaald is de commissie van oordeel dat dit onderdeel, blijkens de overgelegde stukken, nu voor het eerst naar voren komt en niet eerder aan de zorgaanbieder kenbaar is gemaakt; dit nog afgezien van het feit dat dit klachtonderdeel op geen enkele wijze is geconcretiseerd en onderbouwd.
De commissie verklaart de cliënt dan ook niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel met de daaraan gekoppelde vordering.
De zorgaanbieder heeft, afgezien van de inhoudelijke argumentatie over en weer, verzocht de cliënt niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de tijd, emotionele impact en belasting alsook kosten van een hoorzitting. Hoewel de commissie begrip heeft voor de belasting die onderhavige kwestie voor de zorgaanbieder genereert, vormt het door de zorgaanbieder aangevoerde geen grond voor niet-ontvankelijkverklaring. Daartegenover dient van de zorgaanbieder, gelet op haar specifieke taakopdracht en doelgroep, te mogen worden verwacht, dat zij blijvend professioneel reageert op een handelwijze als thans ten aanzien van de client aan de orde is; wellicht meer dan blijkt uit de toon van het in dit dossier overgelegde verweerschrift.
De commissie overweegt voorts ten aanzien van de overige klachtonderdelen/vorderingen als volgt.
Op grond van de zorgovereenkomst, die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De commissie dient derhalve te oordelen of de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de zorgovereenkomst met de cliënt in de hiervoor omschreven zin.
De cliënt stelt dat het zorgplan en het crisisplan niet werden nageleefd. Deze stelling heeft de client niet nader geconcretiseerd en onderbouwd, zodat dit klachtonderdeel niet kan worden beoordeeld en als ongegrond dient te worden afgewezen. Overigens is de commissie uit de stukken niet gebleken dat van enige tekortkoming in het nakomen van de zorgovereenkomst door de zorgaanbieder jegens de cliënt sprake is geweest. De commissie onderschrijft ten aanzien van de overige klachtonderdelen het oordeel van de klachtencommissie en neemt deze over. Daartoe overweegt de commissie het volgende.
Ten aanzien van de klachtonderdelen die in de uitspraak van de klachtencommissie zijn benoemd onder de punten 2, 3, 5, 6, 7 en 10 geldt dat de client deze klachtonderdelen niet heeft geconcretiseerd en onderbouwd, zodat de juistheid daarvan door de commissie niet kan worden getoetst en deze als ongegrond dienen te worden afgewezen.
Ook kan de zorgaanbieder in redelijkheid niet worden verweten dat deze niet snel genoeg voor de client een andere PB-er beschikbaar had (klachtonderdeel 1). Uit de stukken blijkt dat de zorgaanbieder zich wel heeft ingespannen om een andere PB-er te vinden voor de cliënt, maar dat dit niet op heel korte termijn is gelukt. Er blijkt niet van een dermate lange termijn dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming jegens de cliënt. Voor wat betreft klachtonderdeel 4 (fouten gemaakt bij de Wlz-aanvraag) is evenmin sprake van een tekortkoming van de zijde van zorgaanbieder. Niet gebleken is immers dat bij het doen van de aanvraag fouten zijn gemaakt, terwijl het bovendien de cliënt is die een vordering tot toekenning van een urgentieverklaring heeft ingediend. Daar komt bij dat de zorgaanbieder geen zeggenschap heeft over de uitkomst van de urgentieaanvraag.
Klachtonderdeel 8 betreft schending van de privacy. Dit klachtonderdeel heeft de klachtencommissie gegrond verklaard. De zorgaanbieder heeft de schending erkend en excuses gemaakt. Gelet hierop heeft de cliënt bij dit klachtonderdeel geen belang. Van een verdere invloed van deze privacy schending op de overige klachten is de commissie niet gebleken. Dit klachtonderdeel zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.
Klachtonderdeel 9 heeft betrekking op de sterk wisselende samenstelling van begeleiding op locatie.
De zorgaanbieder heeft erkend dat sprake is van een sterk wisselende samenstelling. Nu de oorzaak daarvan, te weten ziekte en uitval van vaste begeleiders, de zorgaanbieder niet kan worden toegerekend, dient ook dit klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard.
Voor de terugbetaling van de eigen bijdrage CAK, die de cliënt als schadevergoeding heeft gevorderd, is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden. Zoals de commissie heeft overwogen is aan de zijde van de zorgaanbieder geen sprake van enige tekortkoming in de behandeling van de cliënt zodat zijn verzoek om een financiële vergoeding dient te worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht waarbij hij vordert dat de melding – dat de cliënt zijn PB-er zou hebben geduwd – uit het dossier wordt verwijderd;
– verklaart de overige klachten ongegrond;
– wijst af de vordering tot terugbetaling eigen bijdrage CAK en urgentieverklaring eigen woning.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. F.J.A. Zutt (psychiater), de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 24 september 2020.