Geen sprake van behandelingsovereenkomst, cliënte niet-ontvankelijk in klacht

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 49831/60257

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De commissie is bevoegd een aanhangig gemaakt geschil te behandelen, als partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen. Aan de cliënte is voorafgaand aan het intakegesprek met de zorgaanbieder uitgelegd dat niet gesproken zou worden over de mogelijkheid van euthanasie. Toch heeft de cliënte aan de zorgaanbieder aangegeven niet te willen meewerken aan een behandeling en aangegeven alleen geholpen te willen worden met haar overlijdenswens. Volgens de commissie zijn de cliënte en de zorgaanbieder geen behandelingsovereenkomst aangegaan, aangezien cliënte heeft afgezien van een behandeling. De commissie is dan ook niet bevoegd om een inhoudelijk oordeel te geven. De cliënte is niet-ontvankelijk in haar klacht.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Naam cliënt], wonende te [woonplaats]

en

Stichting Dimence Groep, gevestigd te Deventer
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 april 2021 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie dient eerst te beoordelen of cliënte in haar klacht kan worden ontvangen nu de zorgaanbieder in haar verweerschrift van 16 januari 2021 een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat niet toegekomen kan worden aan de inhoudelijke beantwoording van het verzoek van cliënte, aangezien er geen behandelingsovereenkomst, en daarmee geen behandelrelatie, tot stand gekomen is.

Ingevolge artikel 4 van het Reglement is de commissie bevoegd een aanhangig gemaakt geschil te behandelen, indien partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen.

Uit de overgelegde stukken is vast komen te staan dat cliënte door haar huisarts op 9 december 2020 is doorverwezen naar de zorgaanbieder. Op 24 februari 2020 heeft een intakegesprek met de zorgaanbieder plaatsgevonden. Voorafgaand aan het intakegesprek is aan cliënte uitgelegd dat niet gesproken zou gaan worden over de mogelijkheid van euthanasie. Het doel van het intakegesprek was om met haar eventuele behandelmogelijkheden te bespreken, conform de verwijzing door de huisarts.

Cliënte heeft aan de zorgaanbieder kenbaar gemaakt dat zij niet mee wil werken aan een behandeling maar uitsluitend hulp wenst te krijgen bij het vervullen van haar overlijdenswens.

De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt, dat euthanasie ter sprake kán komen als onderdeel van een langlopende behandeling, waarbij de behandelaar ook goed kan inschatten wat de mate van lijden is en welke behandelopties er nog zijn. Euthanasie als verwijsgrond is onvoldoende.

De commissie overweegt dat, nu cliënte heeft afgezien van een behandeling, cliënte en de zorgaanbieder geen behandelingsovereenkomst zijn aangegaan.

Nu er geen sprake is van een behandelingsovereenkomst is de commissie niet bevoegd om een inhoudelijk oordeel over de aan haar voorgelegde klacht te geven.

Gelet hierop is de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De cliënte wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf, voorzitter, mevrouw dr. N.D. Veen, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 22 april 2021.