Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (zorg)kosten correct declareren
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
123579
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Cliënte klaagt over een te hoge factuur die zij heeft ontvangen voor het uitvoeren van een echo van de nieren. Zij is die mening toegedaan omdat zij jaarlijks een nieronderzoek ondergaat en de rekeningen dan lager zijn. Het ziekenhuis stelt de onderzoeken steeds correct zijn geregistreerd, maar dat het vorige onderzoek van 2017 onder de verkeerde code is geregistreerd met een lager factuurbedrag. De commissie komt tot het oordeel dat het onderzoek in 2018 correct is geregistreerd en gedeclareerd. Dat voor nieronderzoeken in andere ziekenhuizen de kosten lager zijn, doet niet af aan het oordeel van de commissie omdat verschillen in kosten kunnen worden verklaard door prijsafspraken die zijn gemaakt tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars voor verschillende behandelingen.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats], gemachtigde: [naam], en Admiraal De Ruyter Ziekenhuis, gevestigd te Goes, (hierna te noemen: het ziekenhuis)
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 21 juni 2019 te Den Haag. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De cliënte werd bijgestaan door haar gemachtigde. Namens het ziekenhuis is verschenen [naam], Staffunctionaris Medische Aansprakelijkheid.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de factuur van 10 december 2018 ten bedrage van € 640,63.
De consument heeft op 24 december 2018 de klacht voorgelegd aan het ziekenhuis.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De klacht komt op het volgende neer.
De cliënte is onder behandeling bij een uroloog van het ziekenhuis. Jaarlijks vindt lichamelijk onderzoek plaats. Aanvankelijk werd een renografie uitgevoerd, maar omdat de cliënte niet tegen de radioactieve stof kan wordt nu een buikscan uitgevoerd. De buikscan heeft inmiddels twee maal plaatsgevonden.
De klacht ziet op de kosten van de renografie ten bedrage van € 640,63 en de buikscan ten bedrage van € 242,51. In 2018 is plotseling weer een bedrag van € 640,63 in rekening gebracht, terwijl de consument in 2017 € 242,51 heeft betaald. Ten onrechte heeft het ziekenhuis kennelijk een renografie in rekening gebracht, terwijl een buikscan is gedaan.
De cliënt verlangt dat het verschil in kosten tussen beide behandelingen, zijnde een bedrag van € 398,12, terug.
Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van het ziekenhuis verwijst de commissie naar het verweer van het ziekenhuis d.d. 10 mei 2019.
De klacht van de cliënte heeft betrekking op de factuur die zij heeft ontvangen voor het uitvoeren van een echo van de nieren op 23 juli 2018. De cliënte is onder behandeling van de uroloog en zij ondergaat ieder jaar een onderzoek om de toestand van haar nieren te bekijken. De cliënte heeft in 2015 en 2016 een renografie ondergaan. Vanwege gevoeligheid voor de radioactieve stof die bij een renografie gebruikt wordt, heeft de cliënte met de uroloog afgesproken in plaats van een renografie een nierecho te laten maken. Zowel op 23 juni 2017 als op 23 juli 2018 heeft de cliënte een nierecho gehad. Daarvoor heeft zij een rekening ontvangen. Voor de nierecho in 2017 is een bedrag van
€ 242,51 in rekening gebracht en in 2018 een bedrag van € 640,63.
Het blijkt dat in 2018 de verrichtingen correct geregistreerd zijn. De nierecho die plaatsvond in 2017 is door het ziekenhuis niet correct geregistreerd, met als gevolg dat de cliënte daarvoor een rekening heeft ontvangen voor een lager bedrag dan volgens de richtlijn. Dat is in 2017 gebeurd als gevolg van het gebruik van een verkeerde zorgproductcode. In 2017 is het echo-onderzoek ten onrechte onder een andere code geregistreerd en gefactureerd. De omissie in de registratie van 2017 is pas ontdekt toen de cliënte een klacht had ingediend. Het ziekenhuis heeft de rekening niet aangepast en het te weinig in rekening gebrachte bedrag niet nagevorderd.
Het ziekenhuis verzoekt de commissie de klacht ongegrond te oordelen en het verzoek af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis vereist is dat voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten en de cliënte moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.
Het ziekenhuis registreert en declareert zorgkosten door middel van een Diagnose Behandel Combinatie (DBC). De DBC is een gemiddelde van de kosten van een behandeling en kan meer of minder omvatten dan in de specifieke behandelingssituatie van toepassing is.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is gebleken dat de cliënte in 2017 en in 2018 een nierecho heeft ondergaan waarvoor in 2017 een bedrag van € 242,51 in rekening is gebracht en in 2018 een bedrag van € 640,63. Ten onrechte gaat de cliënte er van uit dat het ziekenhuis in 2018 een renografie in rekening heeft gebracht. Het verschil in de hoogte van de facturen voor de nierecho in 2017 en 2018 is gelegen in een foutieve registratie van de behandeling van de cliënte in 2017 (een verkeerde DBC-code) waardoor een deel van de behandeling niet bij de cliënte in rekening is gebracht.
Het ziekenhuis heeft in 2018 het juiste bedrag gedeclareerd zodat de cliënte niet te veel heeft betaald. De cliënte heeft ter zitting nog aangevoerd dat de kosten voor een nierecho in andere ziekenhuizen lager zijn. Dit verschil kan worden verklaard doordat tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars prijsafspraken worden gemaakt voor de verschillende behandelingen (DBC’s). Het is echter niet aan de commissie om te oordelen over de juistheid van dit systeem.
Uit het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is. Het door de cliënte verlangde wordt afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht niet gegrond en wijst de vordering af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. M.T.W.T. Lock en mevrouw mr. T.H. Disselkoen-van Raalte, leden, op 21 juni 2019 in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris.