
Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Cosmetische ingrepen
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
113899
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats] en Equipe Zorgbedrijven Nederland B.V., handelend onder de naam Velthuis kliniek, gevestigd te Eindhoven.Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 22 maart 2018 te Zwolle. De cliënte is verschenen, bijgestaan door [naam gemachtigde] van [naam rechtsbijstand]. Namens de kliniek zijn [naam], intern klachtenfunctionaris en [naam], juridisch adviseur bij [naam adviesbureau], verschenen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de uitvoering van een facelift door een aan de kliniek verbonden plastisch chirurg (hierna te noemen: de arts), het resultaat daarvan en de informatieverstrekking door de kliniek aan de cliënte over de beperkingen en de risico’s van de operatie.
Standpunt van de cliënte
Het standpunt van de cliënte luidt, samengevat, als volgt.
In juli 2011 heeft de cliënte zich tot de Velthuis Kliniek te Hilversum, onderdeel van Equipe Zorgbedrijven Nederland B.V., gewend in verband met een facelift met bovenooglidcorrectie. Reeds in 2001 heeft de cliënte bij een andere kliniek een facelift ondergaan. De cliënte wenste additionele cosmetische gelaatsbehandelingen. De arts stelde een tweede faceliftoperatie voor. Tijdens het consult heeft de arts niet gesproken over de risico’s van de operatie. Het resultaat zou prachtig zijn. Op 27 september 2011 is de cliënte geopereerd door de arts. Het resultaat was echter niet zoals verwacht. Onder beide oren was een verticale plooi ontstaan. Daarnaast stond het gelaat te strak en waren er lelijke littekens achtergebleven.
Er was volgens de cliënte teveel huid verwijderd. Ook had de cliënte pijnklachten in de hals direct onder de oorlel, met name rechts. De kliniek heeft besloten een hersteloperatie met betrekking tot de ontstane plooivorming uit te voeren. Op 28 februari 2012 vond de hersteloperatie plaats. Deze hersteloperatie heeft echter geen verbetering bij de cliënte teweeg gebracht. In 2014 heeft de cliënte zich tot [naam arts] (van een andere kliniek) in Arnhem gewend, die een hersteloperatie heeft verricht en de verticale plooien heeft hersteld. De cliënte vordert van de kliniek restitutie van het door haar aan de kliniek betaalde bedrag van € 7.000,–.
Standpunt van de kliniek
Het standpunt van de kliniek luidt, samengevat, als volgt.
De kliniek betwist dat zij jegens de cliënte tekort is geschoten. Primair stelt zij dat de vordering een grondslag mist. Voorts stelt de kliniek zich op het standpunt dat de cliënte meermaals is gewezen op de risico’s van en de alternatieven voor de uitgevoerde operaties. De facelift en de hersteloperatie zijn lege artis uitgevoerd met zichtbaar resultaat. Toen de cliënte haar onvrede uitte over haar littekens, is de mogelijkheid besproken deze kosteloos na te behandelen, hetgeen ook is gebeurd. Na de hersteloperatie heeft de cliënte zich wederom bij de kliniek gemeld. Er was nog sprake van een plooitje onder de oren. Afgesproken werd dat de arts een tweede kosteloze correctie zou uitvoeren. De arts adviseerde echter hiermee te wachten tot de littekenvorming tot rust was gekomen. Een maand later heeft de arts de cliënte op het spreekuur gezien, maar wederom adviseerde de arts aan de cliënte om nog enige tijd te wachten met een correctie. Vervolgens werd een controle op 19 september 2012 gepland, maar de cliënte heeft deze controle geannuleerd. Nadien heeft de arts de cliënte niet meer terug gezien. De kliniek heeft van de cliënte geen kans gekregen om de (tweede) hersteloperatie uit te voeren. Pijnklachten en klachten over spanning op de huid zijn door cliënte nooit met de arts besproken. Van teveel huid weghalen is bij de toegepaste MACS-lift juist geen sprake. De kliniek verzoekt de commissie dan ook het verzoek van de cliënte om restitutie van het operatiebedrag van € 7.000,– af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de kliniek is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de kliniek tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de kliniek. De tekortkoming moet aan de kliniek kunnen worden verweten en de cliënte moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht. Daarbij geldt in de onderhavige situatie dat sprake is van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. Dat wil zeggen dat pas kan worden gesproken van een tekortschieten indien vast komt te staan dat de arts zich onvoldoende heeft ingespannen. De arts behoeft niet in te staan voor een bepaald resultaat.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de cliënte verklaard dat de grondslag van de vordering van de cliënte de tekortkoming van de arts in de nakoming van de behandelingsovereenkomst betreft, nu de arts slecht werk heeft geleverd en een suboptimaal resultaat is bereikt. Kern van het onderhavige geschil is derhalve de vraag of de arts zich voldoende heeft ingespannen en de operaties van 27 september 2011 en 28 februari 2012 lege artis (volgens de regels van de medische kunst) zijn uitgevoerd. De commissie beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Uit het operatieverslag blijkt dat zich tijdens de eerste operatie op 27 september 2011 geen complicaties hebben voorgedaan. Op 16 december 2011 heeft de eindcontrole door de arts plaats gevonden. De littekens waren nog rood, maar het resultaat was prachtig. De cliënte was blij. Op 15 februari 2012 heeft de cliënte bij de arts aangegeven dat het litteken wat dik was, dat zij aan beide kanten een plooitje onder de oorlel had en dat zij zich stoorde aan een bultje onder haar kin (dat zij al voor de operatie had). De arts heeft vervolgens op 28 februari 2012 kosteloos de littekens bij de oren en het bultje onder de kin gecorrigeerd. Uit het operatieverslag blijkt dat zich ook tijdens deze operatie geen complicaties hebben voorgedaan. In april 2012 en juli 2012 heeft de cliënte bij de arts gemeld dat nog steeds sprake was van een plooitje onder de oren. De arts heeft met de cliënte besproken dat een tweede correctie kosteloos zou worden uitgevoerd, maar dat het verstandig was om te wachten met corrigeren tot de littekenvorming tot rust was gekomen. In augustus 2012 heeft de arts wederom aan de cliënte geadviseerd te wachten met een correctie. Op 19 september 2012 was een volgende controle gepland, maar de cliënte heeft deze afspraak geannuleerd. Nadien heeft de arts niets meer van de cliënte vernomen.
Het is de commissie niet gebleken dat de arts bij voornoemde inspanningen niet de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Hierbij heeft de commissie in aanmerking genomen dat uit het medisch dossier noch anderszins is gebleken dat de cliënte haar pijnklachten in de hals en haar gevoel dat het gelaat te strak stond, heeft besproken met de arts. Nu niet is komen vast te staan dat de cliënte deze klachten met de arts heeft besproken, kan reeds gelet hierop thans ook niet gezegd worden dat de arts zich ten aanzien van deze klachten onvoldoende heeft ingespannen. Ten aanzien van de overige klachten is evenmin vast komen te staan dat de arts de operaties niet correct zou hebben uitgevoerd, er niet alles aan zou hebben gedaan om een optimaal resultaat te bereiken en aldus niet aan zijn inspanningsverplichting zou hebben voldaan. De enkele niet onderbouwde stelling van de cliënte ter zitting dat [naam arts] tegen haar gezegd zou hebben dat een tweede hersteloperatie niet op dezelfde manier zou kunnen worden uitgevoerd als de eerste hersteloperatie, hetgeen de arts volgens de cliënte wel van plan was, is daartoe onvoldoende. Dat de cliënte van de eerste operatie en de eerste hersteloperatie een beter resultaat had verwacht, doet daaraan -gezien de aard van de verplichting die in deze op de arts rust- evenmin af. Dit klemt temeer nu de arts aan de cliënte een kosteloze tweede hersteloperatie had toegezegd om het resultaat te vervolmaken, maar de cliënte er zelf voor heeft gekozen om de geplande controle te annuleren en in 2014 een hersteloperatie bij een andere arts te verrichten zonder de arts hierover te informeren.
Ten overvloede overweegt de commissie dat zij het niet aannemelijk acht dat de arts de cliënte niet heeft geïnformeerd over de risico’s van de operatie. Zo staat in het operatieverslag bij de intake-datum achter Info onder meer: “Ingreep, Anesthesie, Post Ok, Zwelling, verkleuring, Instructies, Sensibiliteit wang, Littekens, Symmetrie +/-, Complicaties (hematoom, infectie, asymetrie, litteken hypertrofie, wonddehiscentie)”. Daarnaast heeft de cliënte diverse stukken ter informatie ontvangen, waaronder de behandelingsovereenkomst Facelift met bovenooglidcorrectie. Hoewel zich in het dossier geen door beide partijen ondertekende behandelingsovereenkomst bevindt, heeft de cliënte ter zitting verklaard dat zij deze behandelingsovereenkomst heeft ontvangen en gelezen. In deze overeenkomst staat -voor zover van belang-: “Arts heeft de cliënt uitgebreid voorgelicht over zijn geschiktheid voor een Facelift/BOL en de te verwachten resultaten. De voordelen, nadelen en alternatieven van een Facelift/BOL zijn besproken. (…). Specifieke complicaties die na een Facelift kunnen optreden zijn beschadigingen van zenuwen in het gelaat, asymmetrie, haarverlies, vorming van een hypertrofisch litteken en een blijvend gevoelloosheid in het gelaat. (…) Cliënt verklaart voldoende informatie over de behandeling, het te verwachten resultaat en de mogelijke risico’s te hebben gekregen en alles te hebben begrepen”.
Nu de cliënte haar stelling niet nader heeft onderbouwd en enkel stelt dat zij zich niet kan herinneren dat de risico’s besproken zijn, is de commissie van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de arts de cliënte niet heeft geïnformeerd over de risico’s van de operatie.
Gelet op het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de kliniek in de nakoming van haar verbintenis tegenover de cliënte niet is tekortgeschoten. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard. De door cliënte verlangde vergoeding zal worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst het meer of anders verlangde af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist op 22 maart 2018 door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken.