Er is niet vast komen te staan dat pijn na operatie het gevolg is van de ruggenprik. Client kreeg voldoende voorlichting over de voor- en nadelen van de verschillende methoden van verdoving

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 111277

De uitspraak:

In het geschil tussen

[cliënt], wonende te [plaats] en Albert Schweitzer Ziekenhuis, gevestigd te Dordrecht

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 2 oktober 2017 te Rotterdam.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Het ziekenhuis werd ter zitting vertegenwoordigd door [juridisch adviseur], [anesthesioloog] en [naam], ten tijde van de behandeling van de cliënt assistent in opleiding.

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de handelwijze van het ziekenhuis bij de toediening van spinaal anesthesie in verband met een te verrichten transurethrale resectie van de prostaat (TURP) op 17 juli 2013 en de daaraan voorafgaande voorlichting.

Standpunt van de cliënt

In de kern komt het standpunt van de cliënt – kort samengevat – op het volgende neer.

Na de ingreep op 17 juli 2013 is het leven van de cliënt ingrijpend ten kwade veranderd. Voorheen was hij sportief en musiceerde hij. Sporten kan hij niet meer en in het maken van muziek is hij ernstig beperkt. Vanaf genoemde datum heeft hij constant pijn vanaf de lendewervel, uitstralend tot aan de rechterknie. De cliënt heeft na lang aarzelen ingestemd met de spinale anesthesie. Hij is door de anesthesioloog in het voortraject alleen op de voordelen gewezen en niet op de nadelen.
Zelf zou de cliënt hebben gekozen voor algehele anesthesie. De anesthesie is uitgevoerd door een assistent in opleiding. De anesthesioloog heeft daarop geen toezicht uitgeoefend. De anesthesioloog kende de betrokken [assistent in opleiding] niet eens. De cliënt heeft vijf prikken gekregen voordat de verdoving werkte. Later heeft hij begrepen dat het beleid van het ziekenhuis is om na twee mislukte pogingen de superviserend anesthesioloog erbij te roepen. Op internet heeft de cliënt gelezen dat ernstige pijnklachten na een ruggenprik vaak binnen een jaar verdwijnen. Bij hem is dit echter niet het geval. De gevolgen zijn ernstig; naast verminderde levensvreugde brengt de pijn hem financiële schade toe. Hij moet aanvullende kosten maken in verband met het zoeken naar een remedie, zoals kosten van fysiotherapie en medicijnen en reis- en parkeerkosten. De financiële schade bestaat daarnaast uit gederfde inkomsten als gevolg van een verminderde verdiencapaciteit als beroepsmusicus. Op het klachtenformulier, gericht aan de commissie, heeft de cliënt verzocht een vergoeding toe te kennen van € 5.000,–. Ter zitting heeft de cliënt verklaard niet uit te zijn op geldelijk gewin, maar dat hij ten einde raad is.

Standpunt van het ziekenhuis

In de kern komt het standpunt van het ziekenhuis – kort samengevat – op het volgende neer.

De superviserend anesthesioloog [naam] heeft de cliënt zelf poliklinisch gesproken voorafgaand aan de behandeling. Daarbij zijn de verschillende methoden van verdoving met de cliënt besproken, alsmede de voor- en nadelen van genoemde methoden. De cliënt heeft ook een folder van het ziekenhuis gekregen, waarin de voor- en nadelen van de verschillende methoden eveneens worden toegelicht. De cliënt is in het gesprek akkoord gegaan met spinale anesthesie, maar bleef enige twijfel houden. De twijfel is geregistreerd. De cliënt had tot het moment van de ingreep altijd nog terug kunnen komen van zijn voorlopige keuze, maar heeft dit niet gedaan.

Vervolgens is de anesthesie uitgevoerd door de assistent in opleiding, [naam]. Het ziekenhuis is een goed opleidingsziekenhuis en er werken bij de afdeling anesthesiologie doorgaans drie à vier assistenten op een totaal van twaalf artsen. Er is goed, laagdrempelig contact tussen de artsen en de assistenten. De assistenten kunnen steeds zonder reserve een beroep doen op de supervisors als daar aanleiding toe bestaat. Er is geen regel dat de supervisor zou moeten worden ingeroepen na twee mislukte pogingen om de ruggenprik te plaatsen. [Naam superviserend anesthesioloog] gaat bij nieuwe assistenten eerst samen de ruggenprikken doen. Gefaseerd gaan de assistenten vervolgens steeds meer zelfstandig te werk. Op het moment van prikken was de assistent in opleiding, [naam], reeds vier maanden in opleiding bij [naam superviserend anesthesioloog]. Hij was zeer wel in staat om de toediening van de spinale anesthesie zonder direct toezicht uit te voeren. Dit alles is overigens tegenwoordig ook geformaliseerd in Entrusted Professional Activities (EPA’s). [Naam assistent in opleiding] kan zich van de toediening van de anesthesie bij de cliënt niets herinneren. Uit zijn aantekeningen blijkt dat de uitvoering op het tweede niveau eenvoudig ging. Hij heeft geen aanleiding gezien om [naam superviserend anesthesioloog]  te raadplegen. [Naam superviserend anesthesioloog] heeft ter zitting nog uitgelegd dat een patiënt het gevoel kan hebben dat er meerdere malen geprikt wordt, waar de behandelaars spreken over één poging. De dunne naald waarmee het anesthesiemiddel wordt toegediend, wordt als het ware getunneld met een buisje, een iets dikkere naald. Voorafgaand aan deze dikkere naald wordt soms eerst een huidverdovingsmiddel toegediend. Zo kan één ruggenprik bij een patiënt al de sensatie van drie prikken geven. Verder is het nog zo dat bij een wervelniveau soms mediaan en/of paramediaan wordt geprikt teneinde de spinale ruimte te bereiken. In dit geval is op twee niveau’s geprikt. Het aantal pogingen is niet gedocumenteerd.

[Naam superviserend anesthesioloog] heeft de cliënt ongeveer een jaar na de ingreep gesproken, omdat de cliënt een toelichting op het beloop en zijn klachten wilde hebben. Het is waar dat [naam superviserend anesthesioloog] erg is geschrokken van de pijnklachten van de cliënt.

Volgens het ziekenhuis is het anesthesiologische traject zorgvuldig doorlopen. De operatie heeft ongecompliceerd doorgang gevonden onder spinaal anesthesie. De postoperatieve pijn van de cliënt is niet te verklaren.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie dient de vraag te beantwoorden of er verwijtbare fouten zijn gemaakt bij de behandeling van de cliënt bij de inschatting van de klachten van de cliënt bij het eerste onderzoek.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis vereist is dat voldoende aannemelijk wordt dat het ziekenhuis tekort is geschoten in het nakomen van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht. Daarbij geldt in het geval als het onderhavige dat sprake is van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. Dat wil zeggen dat pas kan worden gesproken van een tekortschieten indien vast komt te staan dat de betrokken behandelaar zich onvoldoende heeft ingespannen; de behandelaar hoeft niet in te staan voor een bepaald resultaat.

Op twee gemaakt MRI’s van de lumbale wervelkolom van patiënt zijn objectiveerbare afwijkingen waarneembaar. Het klinisch beeld is niet volledig te verklaren door de bevindingen die bij de MRI zijn gedaan. Niet gebleken is dat het afwijkende beeld op de MRI’s – voor zover daar al, mede gelet op de niet te rijmen uitkomsten van het klinisch onderzoek, enig oorzakelijk gevolg aan zou kunnen worden verbonden – het gevolg is van de ruggenprik. De gevolgde procedure betreffende de anesthesiologie voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen en medische standaarden. Het is voldoende aannemelijk dat [naam assistent in opleiding] voldoende bekwaam was om zonder directe supervisie de anesthesie uit te voeren. Een en ander is uitvoerig uiteengezet door het ziekenhuis. Zelfs als zou blijken dat er een causaal verband bestaat tussen het medisch handelen en de postoperatieve pijn van de cliënt, hetgeen thans niet het geval is, dan nog staat niet vast dat er tevens sprake is van een fout of nalaten van het ziekenhuis.

Dat de cliënt onvoldoende is voorgelicht door het ziekenhuis, is niet gebleken. Er is een voorlichtingsgesprek geweest tussen [naam superviserend anesthesioloog] en de cliënt over de verschillende methoden van verdoving en er is een folder verstrekt aan de cliënt. Het is niet aannemelijk dat [naam superviserend anesthesioloog] onvoldoende op de nadelen heeft gewezen en zelfs als dit wel aannemelijk zou zijn, geldt dat in de folder ook de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven staan beschreven. Uiteraard heeft [naam superviserend anesthesioloog] er niet op gewezen dat de cliënt de pijnklachten zou kunnen krijgen die hij na de ingreep heeft gekregen. Dit kon [naam superviserend anesthesioloog] niet voorzien en het staat ook niet vast dat deze klachten het gevolg zijn van de gekozen spinaal anesthesie.

Het voorgaande brengt mee dat als volgt dient te worden beslist.

Beslissing

De geschillencommissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen op 2 oktober 2017.