Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
144753/171994
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Consument stelt dat voorafgaand aan de behandeling van de voeten van consument er een telefonische discussie is geweest over de mogelijkheid voor de behandeling te betalen via pinnen. Consument stelt dat ondernemer zo boos werd dat de consument de behandeling niet wenste voort te zetten. De ondernemer heeft haar de zaak uitgezet en haar met een behandel mes bedreigd. De partner van de consument was inmiddels ter plekke aanwezig en heeft de politie gebeld die ook is verschenen en naar aanleiding van de aangifte van de consument proces-verbaal heeft opgemaakt. De ondernemer betwist de consument te hebben bedreigd en betwist de door de consument gegeven beschrijving van hetgeen tijdens het telefoongesprek en tijdens de behandeling heeft plaatsgevonden. De ondernemer stelt dat de consument wenste te stoppen met de behandeling en belde haar partner en haar zoon met de mededeling dat zij door de ondernemer werd bedreigd. Dat was naar de mening van de ondernemer een leugen waarop de ondernemer de consument heeft verzocht de zaak te verlaten. De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument wordt door de ondernemer gemotiveerd bestreden. De commissie kan dan ook niet vaststellen wie van de partijen gelijk heeft en zal de klacht wegens onvoldoende onderbouwing ongegrond verklaren.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Uiterlijke verzorging (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen een schriftelijke afdoening en zijn dan ook niet opgeroepen voor de zitting.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 juli 2022 te Den Haag.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze waarop de ondernemer heeft gehandeld bij de uitvoering van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Voorafgaande aan de behandeling van de voeten van de consument is er een telefonische discussie geweest over de mogelijkheid voor de behandeling te betalen via pinnen. Daarbij werd de ondernemer op een gegeven moment boos en gaf aan dat zij op dat moment geen tijd voor de consument had en is daarna ook gaan gillen dat het niet ging lukken als zij gestrest was en er ook nog klanten in de zaak geholpen moesten worden. Nadat de consument haar tot rust had gemaand is afgesproken de wijze van betaling van de behandeling op te lossen als de consument zou worden behandeld.
Tijdens de behandeling bracht de consument het voorval ter sprake en gaf als haar mening te kennen dat als zij een normale vraag stelt de ondernemer, ook al is zij gestrest, niet zo tekeer moet gaan tegen haar. Hierop werd de ondernemer boos en liepen de gemoederen zo hoog op dat de consument de behandeling niet wenste voort te zetten. De ondernemer heeft haar de zaak uitgezet en haar met een behandel mes bedreigd. De partner van de consument was inmiddels ter plekke aanwezig en heeft de politie gebeld die ook is verschenen en naar aanleiding van de aangifte van de consument proces-verbaal heeft opgemaakt.
De consument wenst excuses van de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer betwist de consument te hebben bedreigd en betwist de door de consument gegeven beschrijving van hetgeen tijdens het telefoongesprek en tijdens de behandeling heeft plaatsgevonden.
Voorafgaande aan de behandeling heeft de consument telefonisch gevraagd of zij kon betalen via pinnen. Als vaste klant moet zij weten dat dit niet mogelijk is. De consument is gewezen op de mogelijkheid tot betaling via een betaalverzoek en als dat niet lukt door het verschuldigde bedrag over te maken. Daarbij heeft de ondernemer aangegeven dat het druk was, zij verder zou gaan met de aanwezige klanten en zij de consument zou zien op de afgesproken behandeling. Daar was de consument niet van gediend en heeft toen gereageerd met ‘ rustig, rustig’. De ondernemer heeft daarop aangegeven rustig te zijn doch wenste door te gaan met haar werk en zij de consument later zou zien en spreken.
Tijdens de behandeling werd genoemd telefoongesprek door de consument ter sprake gebracht en heeft de ondernemer aangegeven het te betreuren dat dit gesprek niet positief is ervaren door de consument en haar verontschuldiging aangeboden. Echter, de consument bleef maar doorgaan met verwijten richting de ondernemer, begon op een gegeven moment te schoppen waarop de ondernemer haar heeft gemaand voorzichtig te zijn omdat de ondernemer op dat moment haar voeten met een mes aan het behandelen was. De consument wenste te stoppen met de behandeling en belde haar partner en haar zoon met de mededeling dat zij door de ondernemer werd bedreigd. Dat was naar de mening van de ondernemer een leugen waarop de ondernemer de consument heeft verzocht de zaak te verlaten. Haar inmiddels verschenen partner en haar zoon kwamen ook de zaak in en daarbij werd de ondernemer verwijten gemaakt. De inmiddels verschenen politie heeft verbaal opgemaakt waarna de ondernemer door kon gaan met haar werk.
De ondernemer heeft gedurende de zeventien jaar als pedicure nog nooit zoiets meegemaakt en ondervindt alleen maar positieve ervaringen van haar klanten.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De klacht van de consument wordt door de ondernemer gemotiveerd bestreden. Beide partijen verschillen van mening over het tussen hen gevoerde telefoongesprek en hetgeen is voorgevallen tijdens de behandeling. Ook de door de partijen ingebrachte stukken geven geen duidelijkheid daarover.
De commissie kan dan ook niet vaststellen wie van de partijen gelijk heeft en zal de klacht wegens onvoldoende onderbouwing ongegrond verklaren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw C.G.A. van Giersbergen van Velthuijsen en de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 1 juli 2022.