Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
54515/60878
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt ging naar de dermatoloog vanwege een plek op zijn rug. De dermatoloog gaf een eczeem diagnose en schreef een zalf voor die de cliënt al van de huisarts had gekregen. Tijdens een second opinion bij een andere arts kwam de diagnose netelroos, dit werd met een prednisonkuur verholpen. Toen de cliënt een klacht indiende stond in het rapport naast eczeem ook netelroos vermeld. Volgens de cliënt is dit valsheid in geschrifte omdat die diagnose juist gemist was door de dermatoloog. De cliënt eist een schadevergoeding. Volgens de zorgaanbieder heeft de dermatoloog zorgvuldig gehandeld omdat op het consult nog geen symptomen waren die wijzen op netelroos en de cliënt aangaf dat de zalf wel iets hielp. Toen de cliënt boos belde dat hij niet meer door de arts behandeld wilde worden is er doorverwezen naar een collega en vanwege de klachten van de cliënt heeft de dermatoloog die afspraak vervroegd. Toen is de diagnose netelroos ook gesteld. Een second opinion in een ander ziekenhuis bevestigde deze diagnose. De commissie oordeelt dat de dermatoloog zorgvuldig heeft gehandeld en goed heeft doorverwezen. Door een misverstand heeft de cliënt het rapport en de diagnoses, verkeerd opgevat. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]en
Stichting VieCuri, Medisch Centrum voor Noord-Limburg, gevestigd te Venlo
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2021 te Utrecht.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de kwaliteit van de aan de cliënt geleverde zorg. De cliënt stelt dat de betreffende dermatoloog een verkeerde diagnose heeft gesteld en vervolgens niet adequaat heeft gereageerd.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De dermatoloog van de zorgaanbieder heeft op 23 september 2019 een verkeerde diagnose gesteld. De cliënt bezocht haar vanwege een plek op zijn rug. Zij stelde vast dat de cliënt last had van seborroïsch eczeem. De dermatoloog gaf de cliënt dezelfde zalf mee die hij al van de huisarts had ontvangen die niets hielp. De cliënt had geen vertrouwen meer in de dermatoloog en heeft zich tot een andere arts gewend die constateerde dat de cliënt weliswaar op zijn hoofd last had van seborroïsch eczeem maar op zijn rug werd netelroos aangetroffen. Na een prednison kuur waren de problemen van de cliënt aanmerkelijk verminderd.
De cliënt heeft een klacht tegen de dermatoloog ingediend en de klachtenprocedure van de zorgaanbieder doorlopen. In het advies van de klachtencommissie van 12 oktober 2020 is tot grote verbazing van de cliënt naast de diagnose seborroïsch eczeem opeens ook de diagnose netelroos opgenomen. De dermatoloog heeft die diagnose juist gemist. Door dit wel als zodanig op te nemen in het advies van de klachtencommissie verwijt de cliënt de dermatoloog valsheid in geschrifte. Als gevolg hiervan is de cliënt door de klachtencommissie in het ongelijk gesteld.
De cliënt stelt dat hij door de nalatigheid van de dermatoloog onnodig en langdurig last heeft gehad van ondragelijke jeuk en slapeloze nachten. De cliënt verlangt een vergoeding van € 3.500,–, bestaande uit € 500,– voor zalf en tabletten, € 700,– voor 2 injecties en een vergoeding van immateriële schade.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 23 september 2019 bezocht de cliënt het spreekuur van de dermatoloog na verwijzing door zijn huisarts vanwege jeuk na het snoeien van de taxushaag. De cliënt gaf aan dat hij was gestart met medicatie. De dermatoloog kwam na onderzoek tot de diagnose seborroïsch eczeem. Op dat moment zag de dermatoloog geen urticae (die kunnen duiden op netelroos). Aangezien de cliënt aangaf dat de vetzalf die hij van zijn huisarts had ontvangen wel enige verlichting gaf maar nog niet voldoende, gaf de dermatoloog de cliënt het advies de zalf intensiever te smeren. Op 4 november 2019 zou er telefonisch contact zijn om te bespreken hoe het de cliënt verging. Op 1 november 2019 belde de cliënt met het secretariaat van de afdeling en meldde dat hij boos was op de dermatoloog, niet meer door haar behandeld wilde worden en doorverwezen wenste te worden naar een andere dermatoloog binnen het ziekenhuis van de zorgaanbieder. Op 31 december 2019 werd de afspraak bij een collega gepland. Op 11 november 2019 liet de cliënt telefonisch aan het secretariaat weten dat het echt niet meer ging met de jeukende huidafwijkingen. De dermatoloog heeft er dan ook voor gezorgd dat de cliënt al op 12 november 2019 kon worden gezien door één van haar collega’s. Op dat moment paste bij het huidbeeld de diagnose Urticaria (netelroos) met eczeem. Dit werd in een afgenomen huidbiopt bevestigd. De daaropvolgende behandeling leek helaas niet volledig afdoende waarna de cliënt is doorverwezen naar [naam ander ziekenhuis] voor herevaluatie van de diagnose en behandeladvies. Het [naam ander ziekenhuis] bevestigde de diagnose urticariële dermatitis (netelroos) en adviseerde over het behandelbeleid. In mei 2020 is de cliënt op eigen verzoek weer onder behandeling gekomen bij een collega van de dermatoloog. Het ging toen beter met de huid van de cliënt. Op 5 november 2020 had de cliënt geen klachten meer en werd de behandeling afgebouwd.
De zorgaanbieder wijst erop dat er slechts één contactmoment is geweest tussen de cliënt en de dermatoloog. Op dat moment was de door de dermatoloog gestelde diagnose de juiste en er was op dat moment geen reden om van zalf te veranderen. Eerst wordt gestart met de voor de patiënt het minst belastende behandeling en na zes weken wordt beoordeeld of eventueel een andere therapie moet worden ingezet. Aan patiënten wordt te kennen gegeven dat zij altijd contact op kunnen nemen indien klachten verergeren of er vragen zijn. Aangezien de cliënt te kennen had gegeven niet meer door de dermatoloog geholpen te willen worden is dat tweede contact er helaas niet meer geweest. Wel heeft de dermatoloog ervoor gezorgd dat de cliënt na het melden van zijn klachten meteen door een collega kon worden gezien.
De dermatoloog heeft de cliënt in een brief te kennen gegeven dat zij het betreurt dat er geen persoonlijk gesprek meer tussen hen heeft plaatsgevonden.
Beoordeling van het geschil
De cliënt stelt dat de zorgaanbieder (althans de dermatoloog) een verkeerde diagnose heeft gesteld na beoordeling van de huidklachten van de cliënt waardoor hij veel last heeft ondervonden.
De commissie dient te beoordelen of er sprake is van enig verwijtbaar handelen van de zorgaanbieder.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op 12 oktober 2020 heeft de klachtencommissie van de zorgaanbieder een advies gegeven over de klacht van de cliënt. In die uitspraak is de klacht van de cliënt ongegrond verklaard. De Raad van Bestuur van de zorgaanbieder heeft het advies in een besluit van 20 oktober 2020 overgenomen.
De cliënt heeft in de toelichting van zijn klacht te kennen gegeven dat een passage uit het advies van de klachtencommissie hem er met name toe heeft gebracht om zijn klacht aan de commissie voor te leggen.
De passage is opgenomen in onderdeel 3. van het advies: “De klachten en het standpunt van klager”.
De passage waar de cliënt bezwaar tegen maakt luidt: “De diagnose zou seborroïsch eczeem zijn aldus de [naam cliënt]. Dit is niet juist; op zijn hoofd is het seborroïsch eczeem en op zijn rug is het netelroos.”
Zoals de zorgaanbieder in het verweerschrift al heeft toegelicht wordt in deze passage juist niet het standpunt van de dermatoloog verwoord, maar dat van de cliënt, zoals de titel van onderdeel 3. aangeeft. Pas in onderdeel 4.: “Het verweer van aangeklaagde” wordt het standpunt van de dermatoloog weergegeven. Daarin legt zij uit hoe zij tot de vaststelling van de diagnose seborroïsch eczeem is gekomen en wordt netelroos niet genoemd.
De commissie kan zich voorstellen dat het lezen van het advies van de klachtencommissie bij de cliënt vragen heeft opgeroepen. De commissie kan echter niet anders concluderen dan dat de aanname van de cliënt dat de dermatoloog de diagnose ‘netelroos’ aan haar eerdere diagnose zou hebben toegevoegd berust op een misverstand; dit waren zijn eigen woorden die ter toelichting van zijn klacht in het advies zijn opgenomen.
Wat de inhoudelijke beoordeling van de klacht betreft is de commissie met de klachtencommissie van oordeel dat geen sprake is van enig verwijtbaar handelen van de dermatoloog. Voor de volledige motivering verwijst de commissie naar de inhoud van eerdergenoemd advies van 12 oktober 2020.
Ter aanvulling merkt de commissie nog op dat het spijtig is dat de cliënt en de dermatoloog, ook hier als gevolg van een misverstand zo begrijpt de commissie, na het enige consult op 23 september 2019 elkaar niet meer hebben gezien of gesproken. Op juiste gronden is de dermatoloog op 23 september 2019 uitgegaan van de diagnose seborroïsch eczeem en is zij gestart met de voor de cliënt het minst belastende behandeling. Netelroos is een aandoening die opkomt en weer verdwijnt. Dat eventuele netelroos wel door een andere dermatoloog op een ander moment werd vastgesteld maakt niet dat de dermatoloog op 23 september 2019 een verkeerde diagnose heeft gesteld. De commissie constateert dat de dermatoloog toen zij op de hoogte was gebracht van de aanhoudende klachten van de cliënt hem direct heeft doorverwezen naar een collega en heeft gezorgd dat de cliënt meteen kon worden gezien. Zij heeft zich later middels twee brieven geëxcuseerd voor het feit dat zij uit de mededeling van haar secretariaatsmedewerker had begrepen dat zij geen contact meer met de cliënt mocht opnemen. Zij had dit zelf moeten toetsen en de klachten van de cliënt met hemzelf moeten bespreken, zo heeft zij de cliënt laten weten.
Resumerend is de commissie van oordeel dat de cliënt op een zorgvuldige wijze is geholpen door de zorgaanbieder bij de behandeling van zijn huidklachten. De zorgaanbieder (de dermatoloog) heeft gehandeld zoals van een goed zorgverlener mag worden verwacht. De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding af.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond;
– wijst af het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer prof. dr. R. Willemze en mevrouw mr. I. van den Hoven – van Vogelpoel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 18 oktober 2021.