Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Kosten
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
115438
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Klaagster], wonende te [plaats], en Stichting GGZ inGeest, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: de zorgaanbieder.Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de
Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Het geschil is ter zitting behandeld op 3 mei 2018 te Amsterdam. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam] en [naam], bedrijfsjurist.
Onderwerp van het geschil
Het onderwerp van het geschil heeft betrekking op de door zorgaanbieder bij klaagster in rekening gebrachte werkzaamheden.
Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken.
De door klaagster overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
In de kern komt het standpunt van klaagster op het volgende neer.
De huisarts heeft klaagster aangemeld bij de zorgaanbieder. Dat bleek echter niet meer nodig en klaagster is verder ook niet benaderd of bij de zorgaanbieder in behandeling geweest.
Ten onrechte heeft de zorgaanbieder vervolgens een factuur aan haar zorgverzekeraar, Zilveren Kruis, verstuurd. Volgens de zorgaanbieder is er telefonisch contact geweest, maar dit is onjuist.
Na onderzoek van Zilveren Kruis is gebleken dat de zorgaanbieder een fout heeft gemaakt: klaagster is nooit bij de zorgaanbieder in behandeling geweest. Een en ander zou worden rechtgezet.
Ter zitting heeft klaagster verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Klaagster heeft nog contact gehad met haar huisarts. Deze geeft aan dat er geen doorverwijzing heeft plaatsgevonden. De huisarts heeft alleen contact met de zorgaanbieder opgenomen voor advies. Er is niet gevraagd om een huisbezoek of om contact op te nemen met klaagster.
Klaagster betwist met klem dat er door de zorgaanbieder telefonisch contact met haar is opgenomen. Het verslag dat in het dossier zit, kan rechtstreeks zijn overgenomen uit de gegevens die aan de zorgaanbieder over klaagster zijn verstrekt. De zorgaanbieder had de gegevens van het telefoongesprek bij de provider moeten opvragen, dan had klaagster geen klacht hoeven indienen.
Klaagster verlangt dat de factuur van € 296,– wordt gecrediteerd.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar het verweer van de zorgaanbieder van 27 maart 2018. In de kern komt het verweer van de zorgaanbieder op de klacht van klaagster op het volgende neer.
Uit het elektronisch patiëntendossier blijkt dat de huisarts klaagster op 3 augustus 2017 heeft aangemeld bij de crisisdienst van de zorgaanbieder. [Naam psychiater], psychiater van de crisisdienst, heeft de aanmelding als spoedeisend beoordeeld op basis van de beschreven situatie van klaagster. De psychiater heeft telefonisch contact gezocht met klaagster, waaruit bleek dat klaagster op dat moment niet in de regio Amsterdam verbleef. Zij heeft telefonisch overleg gevoerd met Vangnet & Advies team van de GGD Amsterdam en daarna de huisarts van klaagster gebeld voor overleg en inschatting. Ook heeft zij telefonisch overleg gevoerd met Veilig Thuis Zaanstreek en vervolgens weer contact gehad met de huisarts om het advies van Veilig Thuis Zaanstreek door te geven. Al deze verrichtingen zijn geregistreerd, maar niet als crisisverrichting. Dat leidt tot een DBC en een factuur van € 296,78.
De zorgaanbieder is van mening dat de crisisdienst naar aanleiding van de aanmelding van de huisarts daadwerkelijk de geregistreerde verrichtingen heeft uitgevoerd en inhoudelijk heeft gehandeld volgens professionele richtlijnen en standaarden. De factuur is dus rechtmatig en inhoudelijk juist.
Alhoewel klaagster deze verrichtingen niet als hulp heeft ervaren, vindt de zorgaanbieder toch dat de factuur niet kan worden kwijtgescholden. De crisisdienst heeft tot taak aanmeldingen van huisartsen waaruit urgentie en ggz-problematiek spreekt, professioneel af te handelen, ook als blijkt dat hulp uiteindelijk door een andere (zorg)aanbieder moet worden verleend. Daar moet adequate financiering tegenover staan, omdat anders de continuïteit van de crisisdienst in gevaar kan komen.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De zorgaanbieder heeft contact opgenomen met de psychiater van de crisisdienst, [naam psychiater]. De zorgaanbieder gaat er vanuit dat wat in het dossier zit, juist is.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
Kern van het geschil tussen partijen is of er een telefoongesprek tussen de zorgaanbieder en klaagster heeft plaatsgevonden als gevolg waarvan de zorgaanbieder de werkzaamheden die daarmee gepaard gaan, mocht declareren.
Uit de overgelegde stukken blijkt het navolgende. Op donderdag 3 augustus 2017 om 16.21 uur heeft de huisarts van klaagster een verwijsbrief voor spoed crisis-gespecialiseerde psychiatrie verzonden aan de zorgaanbieder. Reden voor de verwijzing is postpartum depressie bij een zeer kwetsbare alleenstaande moeder met psychische voorgeschiedenis. De huisarts vraagt in de verwijsbrief om beoordeling en opstarten behandeling.
[Naam psychiater], psychiater, heeft een crisisrapportage opgemaakt, gedateerd 4 augustus 2017. Daaruit blijkt dat zij met klaagster heeft gesproken en dat klaagster aan de telefoon geen verwarde indruk maakt, maar adequaat reageert. Ook blijkt uit de rapportage dat zij contact heeft opgenomen met Veilig Thuis Zaanstreek en de huisarts.
Ten slotte bevindt zich in het dossier ook een overzicht van de door de zorgaanbieder verrichte werkzaamheden.
Naar het oordeel van de commissie kan het niet anders dan dat het telefoongesprek tussen de zorgaanbieder en klaagster heeft plaatsgevonden. Dat klaagster zich dat gesprek niet herinnert, is spijtig, maar maakt het voorgaande niet anders.
Aldus is de commissie van oordeel dat de door de zorgaanbieder verrichte werkzaamheden terecht bij klaagster in rekening zijn gebracht. De verzochte creditering van de factuur wordt afgewezen.
Derhalve beslist de commissie als volgt.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist op 3 mei 2018 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.