De zorgaanbieder heeft de cliënt niet te vroeg ontslagen. De klacht dat de zorgaanbieder geen medicatielijsten heeft bijgehouden en de medicatie niet heeft afgebouwd, is ook ongegrond

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 119652

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [plaats], en De Wever, gevestigd te Tilburg, (verder te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
 
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
Het geschil is ter zitting behandeld op 14 januari 2019 te Breda.

Cliënt is ter zitting verschenen en werd bijgestaan door [naam], ambulant hulpverleenster.
De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], specialist ouderengeneeskunde, [naam], teammanager zorg en welzijn en [naam], secretaris Raad van Bestuur. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.

Op verzoek van de commissie heeft de zorgaanbieder op 16 januari 2019 toedienlijsten van de medicatie aan cliënt in de periode 18 april 2017 t/m 4 mei 2017 nagezonden. De cliënt heeft naar aanleiding van deze lijsten op 23 januari 2019 een reactie gegeven.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de zorgverlening, met name met betrekking tot het ontslag uit het revalidatiecentrum en het toedienen van de medicatie door de thuiszorg.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van cliënt verwijst de commissie naar het vragenformulier met bijlagen, dat zij op 18 oktober 2018 heeft ontvangen.

De klachten van de cliënt komen in het kort op het volgende neer:
1. Gelet op de tweede opname in het ziekenhuis vraagt cliënt zich af of hij de eerste keer wel uit het revalidatiecentrum had moeten worden ontslagen.
Kort nadat hij thuis was is hij namelijk opnieuw in het ziekenhuis opgenomen omdat hij niet kon slikken en erg was afgevallen. Cliënt was te zwak om thuis voor zichzelf te zorgen. Hij had geen energie om dagelijks voor zichzelf een maaltijd te maken.

2. Er is geen medicatielijst bijgehouden door de thuiszorg. Hierdoor heeft cliënt geen controle gehad op de toediening. De oxazepam is niet conform voorschrift van de arts afgebouwd. Door de oxazepam is cliënt vervolgens gevallen en heeft een zeer complexe beenbreuk opgelopen.

Ter zitting heeft cliënt betwist dat de medicijnen in een baxterrol werden aangeleverd. Het waren allemaal losse doosjes. Cliënt heeft de map van de thuiszorg meegenomen. Hierin zit geen aftekenlijst van de medicatietoediening.

Cliënt vordert een financiële tegemoetkoming.

Standpunt van de zorgaanbieder

Het standpunt van de zorgaanbieder zoals ter zitting nader is toegelicht luidt als volgt.

Klacht 1.
Cliënt heeft van 14 februari 2017 tot en met 18 april 2017 verbleven in het behandelcentrum De Hazelaar. Cliënt onderging in die periode gedurende 6 weken 30 bestralingen aan een tongcarcinoom. Op 29 maart 2017 heeft cliënt zijn laatste bestraling gehad. Na deze bestraling heeft cliënt meermalen te kennen gegeven dat hij graag weer naar huis wilde gaan. Op 1 april 2017 is met cliënt in het bijzijn van zijn zus en een goede vriend afgestemd welke zorg cliënt voorheen thuis had en welke zorg hij nodig zou hebben. In het multidisciplinair overleg is vervolgens een voorlopige ontslagdatum bepaald. Op 14 april 2017 heeft een tweede gesprek met cliënt, zijn zus en vriend plaatsgevonden om te controleren of de zorg geregeld was. Na een tweede multidisciplinair overleg is cliënt op 18 april 2017, drie weken na de laatste bestraling, met ontslag naar huis gegaan. Cliënt was op dat moment stabiel. Hij at bijna alle maaltijden op en hij bleef op gewicht. Hierbij merkt de zorgaanbieder op dat in de praktijk wordt gezien dat in de eerste twee weken na de laatste bestraling de klachten soms nog toenemen en dat in iedere individuele situatie zorgvuldig wordt gewogen wanneer een cliënt naar huis zou kunnen en welke ondersteuning daarbij nodig is. Vanaf het moment van ontslag heeft de huisarts de behandeling, inclusief de medicatievoorziening, van cliënt overgenomen. De zorgaanbieder heeft vanaf 18 april 2017 drie maal daags thuiszorg verleend voor het verstrekken van de medicatie. De zorgaanbieder heeft bij het ontslag een maaltijdservice voor cliënt geregeld, die dagelijks de maaltijden in gemalen vorm aan cliënt zou verstrekken. Verder zouden zijn zus en vriend toezien op de zorg van cliënt.
De zorgaanbieder is van oordeel dat zij bij het ontslag van cliënt een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en dat het ontslag op dat moment verantwoord was.

Klacht 2.
Cliënt heeft na het ontslag uit De Hazelaar thuiszorg ontvangen in de periode van 18 april 2017 tot en met 5 mei 2017, de datum van opname in het ziekenhuis. Na deze opname in het ziekenhuis heeft de cliënt op 12 mei 2017 aan de zorgaanbieder te kennen gegeven dat hij een andere zorgaanbieder heeft gevonden die de medicatie voor hem klaarzet, waarna de thuiszorg door de zorgaanbieder is stopgezet. Gedurende zijn opname in De Hazelaar heeft de specialist ouderengeneeskunde de medicatiedosering aangepast. Voor de oxazepam is na de laatste bestraling een afbouwschema gemaakt. Deze medicatielijst is naar de apotheek gestuurd die de medicatie in de voorgeschreven dosis in een baxterrol aan cliënt heeft aangeleverd. Het kan zijn dat bepaalde medicijnen niet in de baxterrol pasten en dat hij deze daarom in de doosjes geleverd kreeg.
De thuiszorg kwam drie keer per dag om de medicatie toe te dienen. Op verzoek van cliënt is één dag de verpleging alleen ’s avonds gekomen omdat cliënt stelde dat hij de tablet overdag zelf wel kon innemen. Maar dit is direct teruggedraaid.

De zorgaanbieder heeft geen inzage gehad in het huisartsendossier. Niet bekend is of cliënt in de periode van de ziekenhuisopname van 6 mei 2017 tot en met 12 mei 2017 andere medicatie heeft voorgeschreven gekregen. Ten tijde van zijn val op 17 mei 2017 nam de cliënt niet meer de thuiszorg af van de zorgaanbieder voor wat betreft de medicatietoediening. De schade die cliënt stelt te hebben geleden als gevolg van deze val kan de zorgaanbieder dan ook niet worden toegerekend.

Ter zitting heeft de specialist de medicijnlijst van de apotheek, die zich in de door cliënt meegebrachte zorgmap bevond, toegelicht en aangetoond dat de apotheek de oxazepam inderdaad heeft afgebouwd. Bij brief van 16 januari 2019 heeft de zorgaanbieder de toedienlijsten toegestuurd en het beleid met betrekking tot het toedienen van medicatie nader toegelicht. Er zit in de regel maar één aftekenlijst in een map bij de cliënt en dat is de lijst van de betreffende week. Indien een medicament niet op de lijst staat, wordt dit ook niet gegeven. Aan het eind van de week wordt de volle lijst meegenomen en wordt deze bewaard bij de thuiszorg.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de zorgovereenkomst met cliënt.

Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De commissie kan uitsluitend de klacht beoordelen voor zover deze ziet op de zorgverlening door de zorgaanbieder. Volgens de zorgaanbieder is de zorgverlening op 12 mei 2017 beëindigd op verzoek van cliënt omdat hij een andere organisatie had gevonden die hem thuiszorg zou bieden. Cliënt heeft ter zitting aangegeven dat de zorg vanaf 12 mei 2017 nog steeds door de zorgaanbieder werd verleend. Uit het dossier, met daarin alle notities van de thuiszorg, volgt naar het oordeel van de commissie dat de zorgaanbieder de zorg aan cliënt per 12 mei 2017 heeft beëindigd. In deze notities is namelijk op 12 mei 2017 vermeld dat cliënt heeft besloten over te stappen naar een andere zorgaanbieder, waarna de notities pas op 7 juni 2017 weer verder gaan. Hieruit volgt genoegzaam dat cliënt in de periode van 12 mei 2017 tot 7 juni 2017 geen zorg vanuit de zorgaanbieder heeft ontvangen. De commissie kan dus geen oordeel geven over de klacht over de zorg die na 12 mei 2017 (en vóór 7 juni 2017) is verleend door een derde partij. Na 12 mei 2017 was de zorgaanbieder immers niet meer verantwoordelijk voor de medicatietoediening aan cliënt.

Klacht 1. Ontslag uit De Hazelaar
Cliënt heeft, ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij te vroeg is ontslagen uit De Hazelaar, een brief overgelegd van het Instituut Verbeeten, waarin is opgenomen dat de eerste twee weken na de laatste bestraling de klachten doorgaans alleen maar erger worden en pas na deze twee weken gaan afnemen. Zoals blijkt uit de reactie van de zorgaanbieder is deze met dit gegeven bekend en is bekeken of cliënt in staat was om drie weken na de laatste bestraling naar huis te gaan.

De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder, door rekening te houden met de mogelijke verergering van de klachten gedurende twee weken na de laatste bestraling, alsook het tweemaal bespreken van cliënt in een multidisciplinair overleg en pas nadat bleek dat het gewicht van cliënt stabiel bleef en hij bijna alles weer kon eten in gemalen vorm, en gecontroleerd was dat alles qua zorg geregeld was, de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden ook zou hebben betracht.
De commissie betrekt bij haar oordeel dat voorafgaand aan de ontslagdatum met cliënt, in het bijzijn van zijn zuster en een goede vriend, meermalen is gesproken over de benodigde zorg die hij thuis zou moeten krijgen. Dat de afspraken die cliënt heeft gemaakt met zijn zuster en zijn vriend met betrekking tot de door hen te verlenen zorg, door hen niet zijn nagekomen, kan de zorgaanbieder niet worden aangerekend. Ook het feit dat cliënt om hem moverende reden de maaltijdservice, die de zorgaanbieder voor hem had geregeld, heeft opgezegd, kan de zorgaanbieder niet worden verweten.

De commissie is alles overwegende van oordeel dat de zorgaanbieder met betrekking tot het ontslag van cliënt uit De Hazelaar zorgvuldig heeft gehandeld en verklaart deze klacht dan ook ongegrond.

Klacht 2: Medicatielijsten en toediening
Ter zitting heeft cliënt de map van de thuiszorg laten zien waarin de aftekenlijsten van de medicatie ontbraken. Cliënt stelt zich op het standpunt dat de zorgaanbieder de oxazepam niet heeft afgebouwd. Doordat hij een te grote dosis heeft gekregen is hij duizelig geworden en gevallen. Cliënt kan niet meer fietsen en niet meer lopen zonder krukken. Hij is afhankelijk geworden van een scootmobiel. Zijn revalidatie is nog altijd niet afgerond. De commissie heeft op basis van de medicatielijst afkomstig van de apotheek ter zitting vastgesteld dat de oxazepam conform het recept van de specialist is afgebouwd en cliënt op 2 mei 2017 de laatste dosis oxazepam, te weten één tablet, van de apotheek heeft gekregen.

Op verzoek van de commissie heeft de zorgaanbieder na de zitting de toedienlijsten van de medicatie in de periode 18 april 2017 tot en met 4 mei 2017 toegestuurd bij brief van 16 januari 2019. Uit deze lijsten blijkt dat de oxazepam grotendeels volgens afbouwschema is afgebouwd, nu alleen de laatste pil op 2 mei 2017 niet meer is gegeven, terwijl dat volgens het schema nog wel had gemoeten. Na
1 mei 2017 is er geen oxazepam meer toegediend.

Gezien de overgelegde toedienlijsten, staat het voor de commissie vast dat de medewerkers van de thuiszorg wel degelijk dagelijks de toediening van de medicatie hebben aangetekend op een lijst. De commissie gaat er hierbij van uit dat cliënt deze lijst in de zorgmap kon inzien. Cliënt stelt weliswaar dat deze lijsten niet bij hem in de zorgmap zaten, maar gelet op de door de zorgaanbieder meegedeelde en, naar de commissie aanneemt, vaste werkwijze, gaat de commissie uit van de visie van de zorgaanbieder. De cliënt kon op die manier dagelijks controleren of hij de juiste medicatie had gekregen, ongeacht of deze in een baxterrol zaten of in losse doosjes. Naar het oordeel van de commissie is, gelet op het grote tijdsverloop, geen oorzakelijk verband te leggen tussen de toediening van de laatste dosis oxazepam op 1 mei 2017 en de val van cliënt op 17 mei 2017. De klacht van cliënt dat de zorgaanbieder geen medicatielijsten zou hebben bijgehouden en de oxazepam niet zou hebben afgebouwd is dan ook ongegrond.

Cliënt heeft van de zorgaanbieder een financiële tegemoetkoming gevorderd. Voor aanspraak op een schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de zorgovereenkomst. Van een tekortkoming is hier echter geen sprake, zodat de commissie de vordering van cliënt afwijst.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst zijn vordering af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verzorging, Verpleging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mevrouw mr. N. Jacobs en mevrouw S.R. de Moor-Bullinga, leden, op 14 januari 2019 waarbij mevrouw mr. W. Hartong van Ark als plaatsvervangend secretaris fungeerde.