Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
1407/12258
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt heeft de diagnose MS. Hij vindt dat het poliklinisch revalidatietraject bij de zorgaanbieder van 2015 tot 2018 onzorgvuldig, onvolledig en rommelig verliep. Ook was klinisch traject na zijn val in 2017 naar zijn mening onzorgvuldig en onvolledig. De zorgaanbieder betreurt het dat cliënt dat zo heeft ervaren, maar erkent de klachten niet. De commissie komt tot een ander oordeel en vindt dat de zorgaanbieder gedurende beide trajecten onzorgvuldig handelde ten opzichte van de cliënt. Het is niet duidelijk of de cliënt centraal stond in beide trajecten of daarin is betrokken. Het verblijf van cliënt in de revalidatiekliniek was niet buitenproportioneel lang.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats] en Revant medisch specialistische revalidatie, gevestigd te Breda, verder te noemen: de zorgaanbieder.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 19 december 2019 te Utrecht. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Cliënt en de zorgaanbieder, vertegenwoordigd door mevrouw [naam], lid Raad van Bestuur, en mevrouw [naam], secretaris Raad van Bestuur, hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het handelen van de zorgaanbieder bij de revalidatietrajecten van cliënt en de communicatie daarover richting cliënt.
Standpunt cliënt
Voor het standpunt van cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen hij tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
Cliënt is in 2014 gediagnosticeerd met MS. Van 2015 tot 2018 heeft hij een onzorgvuldig, onvolledig en rommelig verlopen poliklinisch revalidatietraject bij de zorgaanbieder doorlopen. Daarnaast heeft hij, naar aanleiding van een val in 2017 waarbij hij zijn heup brak, een uitermate onzorgvuldig en onvolledig uitgevoerd klinisch traject in de kliniek van de zorgaanbieder doorlopen. Cliënt heeft zijn klachten in een viertal onderdelen aan de commissie voorgelegd.
Klachtonderdeel 1
Tijdens het klinisch traject is geen, of in elk geval onvoldoende moeite gedaan om de oorzaak van de problemen bij het lopen te achterhalen. Er is daardoor geen sprake geweest van een doeltreffende behandeling. Na een aantal weken in de kliniek van de zorgaanbieder opgenomen te zijn geweest, bleek dat de behandelend fysiotherapeut niet kon vertellen wat zij aan het behandelen was. Cliënt is buiten de kliniek gaan informeren bij mensen met wat meer kennis van MS en toen werd hem duidelijk dat herstel binnen enkele weken na een dergelijke breuk bij iemand met MS onrealistisch was. Cliënt heeft vervolgens zelf het traject bijgestuurd en gezorgd dat zijn huis werd aangepast, zodat hij zo snel mogelijk thuis zou kunnen functioneren vanuit een rolstoel. Indien de zorgaanbieder moeite had gedaan om de oorzaak van de problemen vast te stellen, had cliënt mogelijk na acht weken de initiële doelstelling kunnen halen en lopend (al dan niet met hulpmiddel) thuis kunnen functioneren. Door het ontbreken van een persoonlijk behandelplan zijn ook andere delen niet of onvoldoende uitgevoerd. Zo was al bij de overdracht van het ziekenhuis, waar cliënt aan zijn heup geopereerd was, aan de zorgaanbieder duidelijk dat er behoefte was aan psychologische begeleiding. Cliënt heeft dit in het intakegesprek ook benadrukt. Pas na ruim drie weken werd een eerste afspraak gepland. De afspraken van een keer per week verliepen vervolgens zeer rommelig. Aan de ergotherapie en logopedie werd geen (nuttige) invulling gegeven.
Klachtonderdeel 2
Door het ontbreken van een diagnose, persoonlijk behandelplan, communicatie met de poliklinische revalidatiearts en communicatie tussen de therapeuten en de revalidatiearts is het klinisch traject verwijtbaar onzorgvuldig en onvolledig verlopen. Cliënt is, nadat bij hem de diagnose MS was gesteld, doorverwezen naar een revalidatiearts. Op 5 januari 2015 had hij een gesprek met de heer [naam] in het Amphia ziekenhuis. Deze maakte tijdens het gesprek een wat afwezige/chaotische indruk. Dat blijkt ook uit het verslag waarin een en ander niet goed vermeld staat. Hoewel cliënt behoefte had aan psychologische begeleiding om met de diagnose om te gaan, duurde het tien weken voordat in het poliklinisch revalidatietraject eindelijk gestart werd met ergotherapie en fysiotherapie. Door onzorgvuldigheid van de zijde van de zorgaanbieder heeft het drie jaar geduurd eer er een loopadvies kwam. Het is aannemelijk dat het lopen minder snel achteruit zou zijn gegaan als het traject bij de zorgaanbieder zorgvuldiger was uitgevoerd. De kans dat cliënt in augustus 2017 zou zijn gevallen was in dat geval ook aanzienlijk kleiner geweest.
Klachtonderdeel 3
Het traject uit 2015 om tot een loopadvies te komen is uitermate rommelig, ondeskundig en verwijtbaar onzorgvuldig uitgevoerd, en heeft daardoor geen resultaat gehad. In een gesprek met de heer [naam] over het rommelig verloop van het poliklinisch revalidatietraject heeft deze toegeven dat “alles fout is gegaan wat maar fout kon gaan”. Dit zou een gevolg zijn van een nieuw planningssysteem. In het hele traject zijn cognitieve problemen en problemen met slikken niet ter sprake gekomen, terwijl die problemen toen al wel aanwezig waren. Ook is er nooit een afspraak met een diëtist ingepland. Pas in 2018 hebben de afspraken met een logopedist plaatsgehad en in juni 2018 pas met een diëtist. Toen is idiopathische osteoporose vastgesteld, de oorzaak van de gebroken heup. Een verandering van revalidatiearts, van de heer [naam] naar mevrouw [naam], heeft evenmin het gewenste effect gehad. Ook mevrouw [naam] gaf niet alsnog invulling aan de niet uitgevoerde delen van het traject. Gedurende het hele traject zijn de richtlijnen/behandelkaders voor MS niet gevolgd. Het is aannemelijk dat als het loopadvies tijdig was gegeven en de osteoporose tijdig was vastgesteld en behandeld, cliënt zijn heup niet had gebroken en hij niet al rolstoelafhankelijk was geweest. Cliënt is inmiddels bij een ander revalidatiecentrum gestart voor een poliklinisch revalidatietraject. Hier worden de behandelkaders van het NVR wel gevolgd en heeft cliënt voortvarend alle benodigde hulp gekregen die hem bij de zorgaanbieder is onthouden.
Klachtonderdeel 4
Het poliklinisch traject van 2015 is chaotisch, onvolledig en verwijtbaar onzorgvuldig uitgevoerd. Behandelkaders zijn niet gevolgd.
Cliënt stelt dat de zorgaanbieder al een diagnose-behandelcombinatie (DBC) heeft geopend op 11 juli 2017 voor het klinisch traject, terwijl cliënt pas op 24 augustus 2017 is gevallen. Er is pas enkele dagen na zijn val over een opname bij de zorgaanbieder is gesproken. Ook zijn in de kliniek, zonder enige vorm van overleg, de tegen blaasontsteking werkende antibiotica vervangen door antibiotica die niet werkten. Daardoor is het herstel vertraagd. Ten slotte is bij de behandeling van de klachten van cliënt door de zorgaanbieder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) genegeerd en zijn de klachten van cliënt op een onfatsoenlijke manier behandeld. Ter illustratie: een klachtgesprek van ongeveer een uur met de klinische revalidatiearts werd, gecombineerd met twee belafspraken van maximaal tien minuten, als behandeling van 4 tot 8 uur gedeclareerd bij de zorgverzekering. Als zelfstandige heeft cliënt onnodig lang niet kunnen werken en geen inkomen gehad. Als gevolg van de onzorgvuldige behandelingen zonder behandelplan zijn er onnodig veel kosten gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. De zorgaanbieder heeft de ingediende klachten vervolgens niet op een behoorlijke manier afgehandeld. Cliënt verzoekt de zorgaanbieder de onnodig gemaakte kosten aan de zorgverzekering terug te betalen. Het verblijf in de kliniek van de zorgaanbieder heeft vijf tot zes weken langer geduurd dan bij een juiste aanpak nodig zou zijn geweest. Cliënt vraagt hiervoor smartengeld ter hoogte van € 700, – per week dat hij onnodig in de kliniek verbleef, zijnde in totaal (6 x € 700, -=) € 4.200, -. Daarnaast verlangt cliënt een schadevergoeding van € 14.500, – wegens gederfde inkomsten gedurende het onnodig lange verblijf in de kliniek van de zorgaanbieder. Cliënt verzoekt de zorgaanbieder om richting de zorgverzekering een voorstel te maken voor compensatie van onnodig gemaakte kosten, onrechtmatige declaraties en het onrechtmatig aanpassen van een openingsdatum van een DBC. Ten slotte verlangt cliënt dat de zorgaanbieder voortaan haar behandelingen uitvoert volgens een persoonlijk behandelplan, gebaseerd op een zorgvuldig vastgestelde diagnose, en de behandelkaders van de NVR volgt. Indien de zorgaanbieder niet in staat is om deze behandelkaders te volgen moet zij afzien van behandeling van revalidanten.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen de zorgaanbieder tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder betreurt het dat cliënt het behandeltraject heeft ervaren als onzorgvuldig en onvolledig en dat de klachtbehandeling hem onvoldoende heeft geholpen. Volgens de zorgaanbieder wordt het behandelplan afgestemd op de persoonlijke situatie van een client. De behandeling die op dat behandelplan is gebaseerd, leidt tot een behandeling op maat. Naar aanleiding van de klacht van cliënt heeft de zorgaanbieder de klacht en het behandeltraject van cliënt onderzocht en daarin geen afwijkingen aangetroffen. De zorgaanbieder weerlegt dan ook de claims ten aanzien van gemist inkomen en/of te hoge kosten die in rekening zouden zijn gebracht bij de verzekeraar.
De klachtbehandeling is volgens het klachtenreglement behandeld. Hierbij is, naast gesprekken met de klachtenfunctionaris en een onderzoek naar de klacht, extra inzet gepleegd door een bemiddelaar in te schakelen. De medisch directeur was van mening dat er geen sprake was van ernstig tekortschieten in de zorgverlening. Evenmin zijn de declaratieregels incorrect toegepast. Met betrekking tot de klachtonderdelen stelt de zorgaanbieder voorts het volgende.
A. Onzorgvuldig en onvolledig uitgevoerd klinisch traject in 2017
In overleg met de revalidatiearts en cliënt is een behandelprogramma opgesteld waarbij de diagnose MS leidend was voor wat betreft de mogelijkheden naar en duur van herstel. Een interdisciplinair team van fysiotherapeut, logopedist, psycholoog en ergotherapeut, heeft cliënt gedurende negen weken behandeld. De communicatie tussen het team was kennelijk onzichtbaar voor cliënt. De rapportages worden echter gelezen door de revalidatiearts en behandeldoelen worden zo nodig aangepast.
De opname heeft niet langer geduurd dan nodig en de financiering is uitgevoerd volgens de regels.
B. Onzorgvuldig, onvolledige en rommelige poliklinische trajecten in 2015 en 2018
Cliënt is behandeld volgens het behandelkader MS. Het behandelkader bepaalt echter dat er geen standaardbehandeling voor MS is. De aandacht van het interdisciplinaire team was in eerste instantie gericht op het verbeteren van het looppatroon en het zelfstandig thuis wonen. Er is een neuropsychologisch onderzoek (NPO) uitgevoerd naar tevredenheid van cliënt. Ter verbetering van het looppatroon is de GRAIL ingezet, welke volgens protocol is uitgevoerd. Omdat er geen standaard aanpak is bij de behandeling van MS zijn er door de therapeuten verschillende behandelmethodes uitgevoerd; dit om te ontdekken wat het beste werkte. Helaas is deze aanpak, individueel in plaats van standaard, onvoldoende gecommuniceerd of in ieder geval onvoldoende duidelijk geweest voor cliënt en heeft hij deze als rommelig ervaren. Cliënt is voor een second opinion naar het Radboud UMC gegaan. In 2017 is bij de zorgaanbieder het elektronisch patiëntendossier (EPD) ingevoerd. Het dossier van cliënt bestaat daardoor deels uit een papieren- en deels uit een digitale versie. Dit kan rommelig overkomen. Er is echter geen sprake van een onvolledig dossier. Het poliklinisch traject had qua planning strakker ingericht kunnen worden. Door de invoering van het EPD verliep de planning in 2017 niet altijd zonder storingen of fouten. Hiervoor biedt de zorgaanbieder excuses aan.
C. Onzorgvuldige trajecten hebben geleid tot onnodig veel kosten
De zorgaanbieder bestrijdt dat er onnodig is gedeclareerd. De te declareren zorg wordt aangeboden en gedeclareerd volgens de afspraken met de zorgverzekeraars. Zowel de zorgverzekeraar als de
accountant voert regelmatig controles uit, naast de interne controles die de zorgaanbieder zelf
uitvoert.
D. Onnodig lang niet kunnen werken door zorgvuldige trajecten, hierdoor inkomen gemist
De zorgaanbieder is van mening dat het behandeltraject volgens het beroepskader is uitgevoerd en betreurt dat cliënt het traject als tijdverlies beschouwt.
E. Onnodig veel kosten gedeclareerd bij de zorgverzekeraar (het verblijf in de kliniek was vijf à zes weken te lang)
Volgens de zorgaanbieder waren de negen weken nodig om veilig thuis te kunnen wonen.
F. Klacht niet op behoorlijke manier afgehandeld
De klacht van cliënt is volgens de klachtenprocedure van de zorgaanbieder behandeld door de
klachtencoördinator. Zij heeft de betrokken revalidatieartsen bij de klacht betrokken, evenals de zorgmanager en het behandelteam en er zijn diverse gesprekken gevoerd. Toen dit niet leidde tot een afhandeling van de klacht is een onderzoek uitgevoerd waarvan een rapportage is gemaakt.
Cliënt herkende zijn klacht onvoldoende in de rapportage, waarop een bemiddelaar is ingeschakeld die een gesprek heeft gevoerd met cliënt. Zij concludeerde dat zijn situatie complex was, hij zich niet gehoord voelde en het vertrouwen in de zorgaanbieder kwijt was. Volgens de bemiddelaar was er tijdens de klachtenprocedure te weinig ingezoomd op de klachten van cliënt. Vervolgens heeft een gesprek plaatsgehad tussen cliënt en de medisch directeur waarvan een verslag is gemaakt.
De medisch directeur heeft geconstateerd dat er van ernstig tekortschieten in de zorg en behandeling van cliënt geen sprake is geweest.
G. Cliënt stelt dat hij schade heeft geleden voor een bedrag van € 13.000, – en vraagt compensatie ten bedrage van € 15.500, –
Hoewel de zorgaanbieder betreurt dat cliënt de behandeling en de communicatie hierover, inclusief de klachtbehandeling, niet als helpend heeft ervaren, is de zorgaanbieder van mening dat het behandel-beleid en de uitvoering daarvan niet onzorgvuldig is geweest. De claim wordt dan ook afgewezen.
De zorgaanbieder merkt nog het volgende op.
Naar aanleiding van de klacht is de zorgaanbieder de behandelprogramma’s meer aan het inzetten op basis van standaardwerkwijzen, met ruimte voor een individuele aanpak. Cliënt heeft een individueel behandeltraject doorlopen, gericht op zijn specifieke hulpvraag. Een meer gestandaardiseerde aanpak had cliënt geholpen voor wat betreft duidelijkheid in beleid en aanpak. Ook geeft de klacht aan hoe belangrijk communicatie is tussen revalidatiearts, behandelteam en revalidant. De zorgaanbieder zal het “samen beslissen” in gaan voeren ter verbetering van de communicatie met revalidanten.
Beoordeling van het geschil
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk wordt dat de zorg-aanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden toegerekend en cliënte moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht. De commissie overweegt daartoe als volgt.
Tussen partijen staat het volgende vast. Eind 2014 is bij cliënt de diagnose MS gesteld. Hij is vervolgens een poliklinisch traject bij de zorgaanbieder aangegaan, dat van 2015 tot 2018 heeft geduurd. Cliënt is op 24 augustus 2017 gevallen en heeft daarbij zijn heup gebroken. De volgende dag is hij geopereerd. Om te herstellen is cliënt van 31 augustus 2017 tot en met 25 oktober 2017 opgenomen in de kliniek van de zorgaanbieder, het zogenaamde klinisch traject.
Naar het oordeel van de commissie is genoegzaam gebleken dat de zorgaanbieder gedurende beide trajecten onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van cliënt. In het bijzonder het poliklinische traject is uiterst onzorgvuldig verlopen. Zo ontbreekt een duidelijke anamnese, is er geen revalidatiediagnose gesteld en is onvoldoende rekening gehouden met het feit dat cliënt een progressieve vorm van MS heeft. Door het ontbreken van een behandelplan heeft cliënt telkens nieuwe trajecten moeten oppakken. Transparante verslaglegging en planning van de behandelingen ontbreken. Niet gebleken is dat gedurende het traject interdisciplinair overleg heeft plaatsgevonden, terwijl dit onontbeerlijk is. Uit het aan de commissie voorliggende dossier blijkt dat de fysiotherapeut heeft nagelaten aantekeningen en rapportages te maken waardoor anderen niet op de hoogte waren van de verrichtingen. De invoering van een elektronisch patiëntendossier acht de commissie geen vrijbrief voor onduidelijke verslaglegging. Voorts is gebleken dat cliënt niet de benodigde psychologische hulp heeft gekregen, hoewel hij hierom, naar hij onweersproken heeft gesteld, van aanvang af expliciet heeft verzocht. In 2018 zijn pas een logopedist en diëtist betrokken bij de behandeling van cliënt.
Gedurende het klinische traject is geen doeltreffende behandeling gekomen op het lopen van cliënt. Het feit dat cliënt zijn benen niet goed kon strekken werd geweten aan de hamstrings en dit is acht weken lang behandeld. Bij de second opinion van het Radboud UMC te Nijmegen bleek dat zij een andere mening waren toegedaan. Het had op de weg van de zorgaanbieder gelegen om proactief te handelen en hierover contact op te nemen met het Radboud UMC.
De commissie is onvoldoende gebleken dat cliënt centraal heeft gestaan in beide trajecten of daarin is betrokken, terwijl dit wel het geval had moeten zijn. Verwachtingspatronen en revalidatiedoelen dienen immers met cliënten besproken te worden. De zorgaanbieder heeft tijdens de mondelinge behandeling excuses aangeboden voor de rommelige verslaglegging en toegegeven dat verwachtingen niet goed zijn gemanaged. Daarnaast heeft de zorgaanbieder bevestigd dat de planning en de communicatie niet vlekkeloos zijn verlopen, dat de behandelrelatie met de heer [naam] niet goed was en dat cliënt daarom is overgedragen aan mevrouw [naam].
Gelet op het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de hiervoor besproken aspecten van diens zorgverplichting jegens cliënt en deze tekortkoming aan de zorgaanbieder kan worden toegerekend. De klachten zullen dan ook gegrond verklaard worden.
Met betrekking tot de door cliënt verzochte schadevergoeding overweegt de commissie als volgt.
Voor toekenning van schadevergoeding is vereist dat naast de hiervoor geconcludeerde aan de zorg-aanbieder toegerekende tekortkoming, door deze tekortkoming aan cliënt schade is toegebracht.
Hoewel de commissie van oordeel is dat de zorgaanbieder belangrijke steken heeft laten vallen, is de commissie niet althans onvoldoende gebleken dat het verblijf van cliënt in de revalidatiekliniek buiten-proportioneel langer heeft geduurd dan gelet op diens geschetste omstandigheden nodig was; tegenover het daartegen gevoerde verweer heeft cliënt dit standpunt niet nader onderbouwd. Voor een vergoeding van schade als gevolg van onnodig verblijf in de revalidatiekliniek kan om die reden in redelijkheid geen sprake zijn, afgezien van het feit dat cliënt heeft nagelaten de door hem gestelde schade op enigerlei wijze aannemelijk te maken door deze te concretiseren en te onderbouwen.
Met betrekking tot de verzoeken van cliënt dat de zorgaanbieder een voorstel doet richting zorgverzekeraar en haar behandelingen voortaan anders aanpakt, geldt dat de commissie die bevoegdheid niet heeft. Deze verzoeken van cliënt moeten dan ook worden afgewezen.
Omdat de commissie de klachten van cliënt gegrond verklaart, dient de zorgaanbieder het door cliënt betaalde klachtengeld aan hem te vergoeden.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten van cliënt gegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder binnen 14 dagen na de op pagina 1. van dit bindend advies vermelde verzenddatum een bedrag van € 127,50 aan cliënt dient te vergoeden ter zake van het door hem betaalde klachtengeld;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, prof. dr. J.H.B. Geertzen en mevrouw mr. T.H. Disselkoen-van Raalte, leden, op 19 december 2019 in aanwezigheid van mevrouw mr. A.C. van Waning, plaatsvervangend secretaris.