De moeder van klaagster is onder therapeutische behandeling van de zorgaanbieder. Omdat klaagster zelf geen cliënt is, kan de klacht niet worden behandeld

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Complementaire en Alternatieve Gezondheidszorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 110035

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Klaagster], wonende te [plaats],

en

Praktijk EQUI-LIBRE, gevestigd te Apeldoorn,
(verder te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
 
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Op 18 juli 2017 heeft buiten aanwezigheid van partijen de behandeling van het geschil door de commissie plaatsgevonden. Partijen zijn niet opgeroepen om ter zitting te verschijnen omdat eerst moet worden vastgesteld of de commissie bevoegd is de klacht in behandeling te nemen c.q. dat klaagster ontvankelijk is in haar klachten.

Onderwerp van het geschil
 
Klaagster beklaagt zich over bejegening door de zorgaanbieder, de door de zorgaanbieder aan de huisarts verstrekte informatie en de declaratienota.

Standpunt van klaagster.

Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken in het bijzonder het vragenformulier dat klaagster op 13 april 2017 aan de commissie heeft gezonden.

In de kern komen de klachten van klaagster op het volgende neer.
1. De zorgaanbieder heeft het contact met moeder voortgezet;
2. De zorgaanbieder heeft klaagster niet neutraal bejegend in het conflict tussen klaagster en haar broer;
3. De zorgaanbieder heeft onjuiste informatie aan de huisarts verstrekt;
4. Klaagster wenst de declaratienota van het gesprek niet te betalen vanwege slechte dienstverlening;
5. De zorgaanbieder heeft tijdens het gesprek met de klachtenfunctionaris onjuiste informatie verstrekt.

De klaagster wenst een uitspraak van de commissie over deze geschilpunten.

Naar aanleiding van het verweer van de zorgaanbieder heeft klaagster bij brief van 13 juni 2017 aangegeven dat zij wel degelijk aan het einde van het gesprek haar onvrede heeft geuit. Daarop heeft zij zich tot de beroepsorganisatie gewend die vervolgens een klachtenfunctionaris heeft ingeschakeld. De klaagster betwist dat er tussen haar en de zorgaanbieder geen sprake zou zijn van een cliëntrelatie. In het verslag dat naar aanleiding van het consult is opgesteld heeft de zorgaanbieder over klaagster informatie opgenomen en voorts heeft de zorgaanbieder aan klaagster een factuur van het consult gestuurd.

Standpunt van de zorgaanbieder.

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken, in het bijzonder de brief van 1 juni 2017. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
De zorgaanbieder is van oordeel dat klaagster niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar klacht omdat:
1. klaagster op geen enkel moment melding aan de zorgaanbieder heeft gedaan van de onvrede die zij na het familiegesprek d.d. 30 januari 2017 heeft gevoeld;
2. klaagster geen cliënte is van de zorgaanbieder: er is geen sprake van een therapeutische relatie en behandeling;
3. er geen sprake is van een behandelingsovereenkomst.

Beoordeling ten aanzien van de ontvankelijkheid.

De commissie overweegt het volgende.

In artikel 1 van het Reglement Geschillencommissie Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen (verder: het reglement) wordt onder cliënt verstaan een natuurlijke persoon die een geschil heeft met de zorgaanbieder dan wel de vertegenwoordiger van de cliënt in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz, Stbl. 2015,407).

Ingevolge artikel 1 van de Wkkgz wordt onder een cliënt verstaan een natuurlijke persoon die zorg vraagt of aan wie zorg wordt verleend.

De commissie stelt vast dat de moeder van klaagster onder therapeutische behandeling van de zorgaanbieder staat of heeft gestaan en derhalve als cliënte moet worden aangemerkt. In het kader van deze behandeling heeft een gesprek tussen de zorgaanbieder en beide kinderen van cliënte, waaronder klaagster, plaatsgevonden. De kosten van dit gesprek zijn door de zorgaanbieder aan de klaagster gefactureerd. Tijdens dit gesprek is er een conflictsituatie ontstaan, waaruit de klachten van klaagster zijn voortgevloeid.

De commissie is van oordeel dat klaagster niet kan worden aangemerkt als cliënt dan wel vertegenwoordigster van cliënt in de zin van artikel 1 van het reglement. De enkele omstandigheid dat de zorgaanbieder met klaagster en haar broer een gesprek over haar moeder, de cliënte, heeft gehad, maakt klaagster geen cliënte van de zorgaanbieder. De factuur die klaagster vervolgens heeft ontvangen en het verslag dat door de zorgaanbieder ten behoeve van de behandelend arts is opgemaakt betreffen niet de zorg die aan klaagster is verleend maar betreffen de therapeutische behandeling van haar moeder. Het reglement van de commissie is op de klachten van klaagster niet van toepassing.

De commissie is gelet op het vorenstaande niet bevoegd van het geschil kennis te nemen. De commissie zal klaagster niet ontvankelijk verklaren in haar klacht.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart klaagster niet ontvankelijk in haar klachten.

Aldus beslist op 18 juli 2017 door de Geschillencommissie Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen.