De klacht over het niet verkrijgen van een afschrift van het patiëntendossier kan niet behandeld worden, omdat de wettelijke bewaartermijn van 15 jaar is verstreken. De klacht die ziet op de mishandeling door een medewerker van de kliniek en het gedwongen verblijf in de kliniek kan wel worden behandeld, omdat de zorgaanbieder als rechtsopvolger van de failliete kliniek wordt beschouwd

  • Home >>
  • Geestelijke Gezondheidszorg >>
De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 118450

De uitspraak:

In het geschil tussen
 
[Cliënt], wonende te [plaats] en Stichting Arkin, gevestigd te Amsterdam (verder te noemen: de zorginstelling).

Behandeling van het geschil

De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft op 25 oktober 2018 te Rotterdam plaatsgevonden.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen, omdat eerst dient te worden vastgesteld of cliënt in zijn klacht ontvankelijk is. Partijen zijn van deze procedurele gang van zaken op de hoogte gesteld.

Standpunt van de cliënt

Cliënt was vanwege zijn verslaving gedurende een aantal jaren onder behandeling bij de op 5 april 2016 failliet verklaarde Stichting Victas. In deze periode heeft cliënt aanzienlijke schulden opgebouwd. De behandeling van de patiënten van de Stichting Victas is overgenomen door de zorginstelling. Dit geldt ook voor cliënt.
Om inzicht te verkrijgen in zijn financiële situatie heeft cliënt op 21 juni 2016 zijn volledige dossier opgevraagd bij de zorginstelling. Hem werd echter medegedeeld dat het dossier niet meer te achterhalen was, omdat Stichting Victas in de tijd dat zijn schulden zouden zijn ontstaan (in het jaar 2000), de dossiers niet afzonderlijk op naam heeft opgeslagen.

Voorts heeft cliënt geklaagd over een voorval dat eind 2016 of begin 2017 plaatsvond, waarbij cliënt van een medewerker van de kliniek een klap in zijn gezicht kreeg en vervolgens door die medewerker werd gedwongen een nacht in de kliniek te verblijven. 

Standpunt van de zorginstelling

In 2016 heeft de zorginstelling activiteiten van de gefailleerde Stichting Victas gedeeltelijk overgenomen en vervolgens Victas B.V. opgericht waarin de activiteiten zijn ondergebracht. Vervolgens is Victas B.V. gefuseerd met de zorginstelling. De klachten die betrekking hebben op de periode voorafgaand aan de overname door de zorginstelling, heeft zij niet overgenomen. Nu de klacht van cliënt ziet op de periode waarin hij bij Stichting Victas onder behandeling was, stelt de zorginstelling zich primair op het standpunt dat de klacht niet bij haar thuishoort, maar bij de curator van de failliete boedel. Gelet daarop verzoekt de zorginstelling om cliënt niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht. Subsidiair heeft de zorginstelling aangevoerd dat het door cliënt opgevraagde dossier, dat rond het jaar 2000 is opgemaakt, vanwege het feit dat de dossiers niet afzonderlijk op naam zijn opgeslagen, niet meer te achterhalen is. Bovendien is het zeer wel mogelijk is dat het dossier inmiddels is vernietigd, omdat de wettelijke bewaartermijn van 15 jaar is verstreken. Voorts geeft de zorginstelling aan dat het financieel beheer van cliënt niet in handen lag van Stichting Victas, maar van ‘Stadsgeldbeheer’ te Utrecht. De toenmalig begeleider van cliënt heeft zich wel uitgebreid met de financiën bemoeid en daarmee aan zijn zorgplicht voldaan, maar het is niet aan Stichting Victas te wijten dat schulden zijn ontstaan.
Samenvattend verzoekt de zorginstelling primair om cliënt niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht en subsidiair om de klacht af te wijzen.

Het incident waarbij cliënt een klap heeft gekregen, is door de zorginstelling zeer serieus genomen en zij heeft hiervoor reeds excuses aangeboden, maar cliënt heeft deze excuses niet aanvaard. Ten aanzien van het gedwongen verblijf van één nacht is het de zorginstelling niet duidelijk geworden of dit incident zich in 2014-2015 dan wel eind 2016-begin 2017 heeft voorgedaan. Nu gegevens over wanneer het incident precies heeft plaatsgevonden, ontbreken, is de zorginstelling er niet in geslaagd informatie over de toedracht terug te vinden in het omvangrijke dossier van cliënt.

De beoordeling van de ontvankelijkheid

De commissie overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid van de klacht het volgende.

Cliënt klaagt dat de zorginstelling hem geen afschrift van zijn dossier uit het jaar 2000 ter beschikking stelt aan de hand waarvan hij wil onderzoeken wat de Stichting Victas indertijd met zijn financiën deed.
De commissie stelt vast dat de wettelijke bewaartermijn van 15 jaar van het opgevraagde dossier uit 2000, inmiddels is verstreken.
Nu de zorginstelling bovendien heeft aangegeven dat het beheer van de financiën van cliënt niet bij Stichting Victas maar bij ‘Stadsgeldbeheer’ te Utrecht lag, dit niet is weersproken en de commissie geen reden heeft om hieraan te twijfelen, heeft cliënt naar het oordeel van de commissie geen redelijk belang bij een uitspraak van de commissie ten aanzien van dit klachtonderdeel. Op grond van artikel 5 onder e van het Reglement van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg verklaart de commissie de cliënt niet-ontvankelijk in dit onderdeel van zijn klacht.

Ten aanzien van de klachtonderdelen die zien op de mishandeling door een medewerker van de kliniek en het gedwongen verblijf in de kliniek merkt de commissie op dat de klap blijkens een brief van de zorginstelling van 26 april 2018 plaatsvond in 2014 en dat het – volgens de klacht – aan de klap gekoppelde verblijf in de kliniek dus ook in 2014 plaatsvond.
Cliënt heeft over de klap in februari 2017 bij de zorginstelling geklaagd.
In een later stadium is daar ook het beweerdelijk gedwongen verblijf aan de orde gesteld. In de hiervoor bedoelde brief van 26 april 2018 wordt door de zorginstelling dienaangaande nadere informatie gevraagd.
De commissie verwerpt het verweer van de zorginstelling dat zij de klachten die zijn ontstaan in de periode voorafgaand aan de overname in 2016 niet van de Stichting Victas heeft overgenomen. Nu de zorginstelling de behandeling van patiënten van Stichting Victas op zich nam, had het naar het oordeel van de commissie op de weg van de zorginstelling gelegen inzichtelijk te maken dat en zo ja waarom zij ten aanzien van de door haar overgenomen patiëntenzorg niet als rechtsopvolger van de Stichting Victas kan worden aangemerkt. Nu zij dit niet inzichtelijk heeft gemaakt, moet het er naar het oordeel van de commissie voor worden gehouden dat zij op de klachten kan worden aangesproken. Dit leidt tot de conclusie dat cliënt ten aanzien van dit onderdeel van zijn klacht ontvankelijk is.

Beslissing
 
De commissie

– verklaart cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht ten aanzien van het onderdeel dat ziet op het verkrijgen van (een afschrift van) zijn patiëntendossier;

– verklaart cliënt ontvankelijk in zijn klacht ten aanzien van het onderdeel dat ziet op de mishandeling door een medewerker van de kliniek en het gedwongen verblijf in de kliniek.

Aldus beslist op 25 oktober 2018 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.