Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On)zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
120423
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats] en Noordwest Ziekenhuisgroep, gevestigd te Alkmaar(verder te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
Het geschil is ter zitting behandeld op 28 februari 2019 te Amsterdam. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen voor de zitting. De cliënt is in persoon verschenen. Het ziekenhuis werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], juridisch adviseur raad van bestuur, en daarbij bijgestaan door [naam] (gemachtigde).
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft in hoofdzaak de vraag of het ziekenhuis de cliënt op de juiste wijze heeft behandeld, meer specifiek met betrekking tot drie rugoperaties, in de periode van
18 april 2011 tot en met 14 maart 2017.
Standpunt van de cliënt
Het standpunt van de cliënt luidt in hoofdzaak als volgt.
De cliënt stelt dat het ziekenhuis dan wel de voor het ziekenhuis werkzame artsen talrijke fouten hebben gemaakt en dus in de medische behandelingsovereenkomst jegens hem zijn tekortgeschoten.
Zo is onder meer sprake van niet of te laat uitgevoerde onderzoeken, verkeerde diagnoses, onjuiste beoordelingen van onderzoeksresultaten en fouten bij operaties. De cliënt wens erkenning van de vele fouten die binnen het ziekenhuis zijn gemaakt, gegrondverklaring van zijn klachten en een vergoeding van de door hem geleden schade ten bedrage van € 24.999,–.
Standpunt van het ziekenhuis
Het standpunt van het ziekenhuis luidt in hoofdzaak als volgt. Het ziekenhuis betreurt het dat de cliënt ontevreden is met de aan hem geleverde zorg en de klachtenbehandeling. Het ziekenhuis stelt evenwel dat de geleverde zorg ligt binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening. Ten aanzien van enkele klachtonderdelen stelt het ziekenhuis dat een redelijk belang bij een uitspraak van de commissie ontbreekt. Het ziekenhuis stelt zich op het standpunt dat de klachten ongegrond dienen te worden verklaard, zodat schadevergoeding niet aan de orde is.
Het ziekenhuis heeft enkel aansprakelijkheid erkend voor een medisch delay van vijf weken, veroorzaakt doordat een duidelijk waarneembare HNP was gemist op de beelden van de MRI van
16 september 2015. Het ziekenhuis heeft daarvoor reeds een bedrag van € 2.750,– betaald als compensatie voor gemaakte kosten en vergoeding van immateriële schade.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen alsnog overeenstemming bereikt over de wijze waarop het geschil opgelost zal worden. Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. Volstaan wordt met het hierna vastleggen van de tussen partijen tot stand gekomen schikking.
Vastlegging
– Het ziekenhuis biedt de cliënt de volgende excuses aan:
“Het ziekenhuis, de betrokken medisch specialisten en andere medewerkers hebben oog voor de (gevolgen van) gebeurtenissen die u de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Het ziekenhuis betreurt het dat u niet tevreden bent met het verloop en het resultaat van de medische behandelingen en onderkent dat bij de medische behandelingen bepaalde aspecten niet met de vereiste zorgvuldigheid zijn uitgevoerd. Het is duidelijk dat u een belastende periode met pijn en ongemak heeft doorgemaakt. Hiervoor biedt het ziekenhuis haar welgemeende excuses aan.”
– Het ziekenhuis vergoedt een bedrag van € 10.000,– ten titel van smartengeld aan de cliënt. Gezien het reeds betaalde voorschot van € 2.750,–, resteert een nog door het ziekenhuis te betalen bedrag van € 7.250,–;
– Betaling dient plaats te vinden binnen twee weken na verzending van dit bindend advies;
– De cliënt verklaart dat hij afziet van tuchtrechtelijke procedures verband houdend met bovengenoemde klachten;
– Mocht de cliënt ondanks zijn verklaring toch een tuchtklacht indienen, dan zal de cliënt het ontvangen bedrag geheel dienen terug te betalen aan het ziekenhuis;
– Het klachtengeld van € 127,50 zal door het ziekenhuis aan de cliënt worden vergoed.
Na uitvoering van het vorenstaande hebben partijen met betrekking tot dit geschil niets meer van elkaar te vorderen.
Aldus vastgelegd door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit
de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers en de heer mr.
M.H.J.N. van Berckel Smit, leden, op 28 februari 2019 in aanwezigheid van mevrouw
mr. B.J. van Gent, secretaris.