De consument had de ondernemer in de gelegenheid moeten stellen het letsel zelf te inspecteren en zo mogelijk te verhelpen.

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Uiterlijke verzorging    Categorie: Huidverzorging    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 115952

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil ziet op de ontevredenheid van de consument over de laserbehandeling die zij bij de on-dernemer heeft ondergaan in december 2016, voor een prijs van € 70,–.

De gemachtigde van de consument heeft de klacht op 10 augustus 2017 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument wenste een laserbehandeling aan haar bikinilijn. De ondernemer heeft haar verteld dat zij ongeveer acht behandelingen nodig zou hebben, waarna zij definitief zou zijn onthaard. Tijdens de behandeling heeft de consument meermaals aangegeven dat zij veel pijn had gedurende de behandeling en het voelde alsof haar bikinilijn brandde. De ondernemer gaf hierop aan dat dit normaal was en dat de pijn vanzelf weg zou gaan. De pijn is echter niet weggegaan. Integendeel; de consument heeft ernstige brandwonden overgehouden aan de behandeling en heeft meteen contact opgenomen met de ondernemer. Die heeft toen gezegd er niets aan te kunnen doen en het daarbij gelaten.

De consument heeft door de pijn en de brandwonden die zij door het onrechtmatige handelen van de ondernemer heeft geleden drie maanden niet kunnen werken. Tevens heeft zij kosten moeten maken voor de behandeling van haar brandwonden. De totale schade wordt begroot op € 6.500,–, vermeerderd met de geleden immateriële schade.

De consument wil dat de ondernemer haar deze schade vergoedt.

Ter zitting heeft de consument gezegd dat de ondernemer alleen met een zalfje kwam wat zij moest smeren tegen de pijn en de verwondingen. Zij voelde zich niet serieus genomen. Zij is in haar eigen land naar een dokter gegaan omdat zij daar geen taalbarrières had om over het probleem te praten. Die heeft haar ook middelen voorgeschreven waardoor de verwondingen uiteindelijk zijn weggetrokken. Zij heeft enige tijd gewacht met het indienen van haar schadeclaim. Enerzijds vond zij het wat gênant openheid te moeten geven over haar werk als escort en anderzijds moesten ook meer praktische dingen opgelost worden. Zij heeft echter wel snel na de behandeling de ondernemer ingelicht over haar letsel en hiervan foto’s gestuurd.

Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Voordat de IPL-kuur is gestart heeft de ondernemer de consument voorgelicht over de mogelijkheden en de risico’s. Hij heeft haar geen ‘informed consent’ laten tekenen omdat die in het Nederlands zijn opgesteld en de consument die taal niet beheerst. Maar alle vragen van de consument zijn beantwoord en alle relevante informatie is gegeven.

Tijdens de behandeling gaf de consument direct aan pijn te ervaren en is voor de rest van de behandeling het apparaat op de laagste stand gezet. De consument gaf steeds aan dat zij wel pijn voelde, maar dat de behandeling kon worden voortgezet. Na de behandeling was de huid wat rood en dat is ook normaal. De ondernemer heeft verzachtende crème meegegeven en ook diverse adviezen omtrent te dragen kleding en achterwege te laten handelingen meegegeven.

Twee weken na de behandeling heeft de ondernemer de consument gezien. Hij nam slechts één klein herstellend wondje waar in de bikinilijn van de consument. Er is toen weer crème meegegeven.

De ondernemer betwist dat de door de consument gestelde schade ten gevolge van zijn handelen is opgetreden. De behandeling is uitgevoerd door een gediplomeerde kracht en alle zorgvuldigheid is in acht genomen. Tijdens en na de behandeling heeft de ondernemer geen signalen gehad dat het niet goed ging. Ook twee weken na de behandeling heeft de ondernemer hiervoor geen signalen gekregen. De door de consument overgelegde foto’s kunnen niet de situatie na de behandeling weergeven. Dit zou niet rijmen met de eigen waarnemingen van de ondernemer twee weken na de behandeling en ook niet met de uitgevoerde behandeling op zich.

De ondernemer betwist de aansprakelijkheid, de causaliteit en de hoogte van de schade en acht zich niet gehouden de consument in welke zin ook schadeloos te stellen.

Ter zitting heeft de gemachtigde van de ondernemer aangegeven dat het de ondernemer spijt niet zelf bij de behandeling van de klacht aanwezig te kunnen zijn. De gemachtigde acht zichzelf hier debet aan, nu zij verzuimd had de verhinderdata van haar cliënt mede op te geven. Namens de ondernemer heeft zij te kennen gegeven dat deze erg geschrokken was van de foto’s van de consument, maar dat de ondernemer het uitgesloten acht voor het op deze foto’s zichtbare letsel verantwoordelijk te zijn.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft ter zitting nog nadere stukken over willen leggen ter onderbouwing van de juistheid van de door haar betrokken stellingen. De gemachtigde van de ondernemer heeft zich hiertegen verzet gezien het late tijdstip waarop deze stukken werden ingediend en de onmogelijkheid voor haar deze nog met haar cliënt te bespreken. De commissie stelt vast dat de stukken gezien de datering ervan al geruime tijd in het bezit van de consument moeten zijn geweest zodat er zonder toelichting, die ontbreekt, niet van kan worden uitgegaan dat zij de stukken niet eerder heeft kunnen overleggen. De commissie zal de in dit late stadium door de consument aangereikte stukken dan ook niet meenemen in haar beoordeling.

De consument stelt dat de behandeling die zij bij de ondernemer heeft ondergaan haar letsel heeft berokkend. De ondernemer stelt dat hij de consument twee weken na de behandeling nog heeft gezien en dat hij toen geen noemenswaardig letsel heeft waargenomen. Wie het gelijk aan zijn of haar zijde heeft kan bij die verschillende lezingen niet worden vastgesteld. De commissie kan dan ook niet zonder meer uitgaan van de juistheid van hetgeen door de consument naar voren is gebracht.

De consument beroept zich op een doktersverklaring die echter onvoldoende verifieerbaar is. Er valt ook niet uit af te leiden hoe het door deze dokter waargenomen letsel zich verhoudt tot de door de ondernemer bij de consument uitgevoerde behandeling. Van de foto’s die de consument heeft overgelegd is niet duidelijk wanneer deze zijn gemaakt.

Het had op de weg van de consument gelegen de ondernemer in de gelegenheid te stellen het letsel zelf te inspecteren en zo mogelijk te verhelpen. Gesteld noch gebleken is dat de consument de ondernemer die mogelijkheid heeft geboden. Integendeel, zij heeft aangegeven toen de door de ondernemer verstrekte crème niet hielp niet meer terug te zijn gegaan naar de ondernemer. Tegen de tijd dat zij de ondernemer aansprakelijk stelde – eerst bij brief van haar raadsvrouw van 10 augustus 2017 – waren de verwondingen weggetrokken en niet meer te inspecteren, laat staan te verhelpen.

Voor zover de ondernemer in de uitvoering van de behandeling al tekort is geschoten is de consument op haar beurt in gebreke gebleven deze hierover deugdelijk te informeren en de kans op herstel te bieden.

Onder die omstandigheden kan de ondernemer niet verantwoordelijk worden gehouden voor de door de consument gevorderde  schade. Een oordeel over de causaliteit en de aard en hoogte van de opgevoerde schade kan dan ook achterwege blijven.

De klacht is ongegrond.

De commissie merkt (ambtshalve) wel op dat de werkwijze van de ondernemer verbetering behoeft. Een getekende ‘informed consent’ is immers verplicht. Het is aan hem ervoor te zorgen dat hij deze kan voorleggen in een taal die de consument begrijpt. Verder is de ondernemer gehouden een dossier bij te houden waaruit blijkt welke behandeling is uitgevoerd, inclusief de intensiteit en de duur van de laserstralen. Uit het dossier blijkt hier niet van. Een en ander maakt evenwel niet dat de onderhavige uitspraak anders uitpakt.

Er wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit
mr C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,
mr. C.A. Bontje en mevrouw E.S. Keijzer, leden, op 28 juni 2018.