De cliënt patiënt kan geen rechten ontlenen aan de voor de geestelijke gezondheidszorg geldende Treeknorm voor de maximaal aanvaardbare wachttijd waarbinnen de cliënt zorg moet kunnen krijgen. Dat is een streefnorm. De zorgaanbieder heeft de cliënt geïnformeerd dat de streefnorm niet gehaald zou worden. Omdat de zorgaanbieder geen passend aanbod had dat aansluit bij de zorgvraag van de cliënt, heeft de zorgaanbieder de cliënt terugverwezen naar de verwijzer voor een beter passend behandelaanbod

  • Home >>
  • Geestelijke Gezondheidszorg >>
De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 119966

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Patiënt], wonende te [plaats], en Stichting Dr. Leo Kannerhuis, gevestigd te Doorwerth, (verder te noemen: de zorginstelling).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de
Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Het geschil is ter zitting behandeld op 5 december 2018 te Amsterdam. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Partijen hebben  ter zitting hun standpunt toegelicht. De zorginstelling werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam manager] en [naam psychiater].

Onderwerp van het geschil

Het onderwerp van geschil betreft de manier waarop de zorginstelling met de patiënt is omgegaan.

Standpunt van de patiënt

Het standpunt van de patiënt luidt als volgt.

De patiënt voert aan dat hij negen maanden heeft moeten wachten op een intakegesprek, wat tien keer de zogenoemde Treeknorm is. Door de zorginstelling wordt ten onrechte niet aangegeven wat er is gedaan om de Treeknorm te halen en er wordt niet gereageerd op verdere vragen van de patiënt. Vervolgens wordt de patiënt na negen maanden doorverwezen naar een andere instantie, waar geen wachtlijst is en waar negen maanden geleden ook geen wachtlijst was.
Indien de patiënt conform de Treeknorm was geholpen, dan was hij acht maanden geleden al op de juiste plek geweest. Volgens de patiënt is de zorginstelling nalatig geweest in haar zorgplicht.

De patiënt wil een schadevergoeding om de maanden van onnodige wachttijd te compenseren. Indien de patiënt tijdig was geholpen door de zorginstelling, dan had hij weer aan het werk gekund en had hij zijn oude niveau van inkomsten weer kunnen hebben. De patiënt wil voor acht maanden worden gecompenseerd, hetgeen een bedrag van € 5.200,– is.

Ter zitting heeft patiënt zijn standpunt nader toegelicht. De verwijzing vond volgens de patiënt plaats in december 2017. In maart 2018 en juli 2018 is er door de verwijzer gebeld met de zorginstelling, omdat het niet goed ging met de patiënt. Indien de zorginstelling in december 2017 al had kennisgenomen van zijn dossier, dan hadden ze kunnen zien dat hij niet naar de juiste instantie was verwezen. Hij had dan al kunnen worden geholpen door Fivoor, omdat zij in januari 2018 geen wachtlijst hadden. Patiënt stelt de dupe te zijn van de wachttijden. Het is de afgelopen negen maanden erg slecht gegaan. Hij is niet meer aan het werk geweest, zit in de Ziektewet, is zijn relatie en huis kwijt. Sinds vorige maand staat hij onder behandeling van Fivoor. De patiënt was ervan op de hoogte dat er een wachttijd bij de zorginstelling is. Hij heeft daarom ook wachttijdbemiddeling aangevraagd bij zijn verzekeraar. Dit heeft echter niets opgeleverd.
De behandelingsverantwoordelijkheid heeft volgens patiënt niets te maken met de wachtlijst. In december 2017 ging het al extreem slecht met hem en dat is alleen maar erger geworden. De patiënt heeft het besproken bij PsyQ.

Standpunt van de zorginstelling

Het standpunt van de zorginstelling luidt als volgt.

De zorginstelling is een poliklinisch behandelcentrum gespecialiseerd in het behandelen van mensen met autisme en diverse vormen van co-morbiditeit. De zorginstelling wordt meestal ingeschakeld als de behandeling in de gespecialiseerde GGZ stagneert. Er wordt door de zorginstelling dan consultatie of deelbehandeling geboden. De verwijzer wordt meestal gevraagd de regie over de behandeling te houden. Voor wat betreft de patiënt is er nooit sprake geweest dat de zorginstelling de behandeling zou overnemen. De patiënt is in de tussentijd in behandeling bij PsyQ gebleven.

De zorginstelling erkent dat sprake is van een lange wachttijd. Door een grote toestroom van patiënten loopt deze wachttijd op, ondanks dat de zorginstelling is uitgebreid met een vierde consultatie/behandelteam. De verwijzing van de patiënt is op van 7 maart 2018 binnen gekomen en op 29 augustus 2018 is de patiënt gezien. Er is derhalve sprake van een wachttijd van zes maanden geweest. In eerste instantie was er een verzoek om een deelbehandeling, in de wachttijd is dit verzoek omgezet in een vraag om consultatie. Dit omdat de crisis zeer was toegenomen en de zorginstelling als polikliniek zonder crisisdienst geen crisisbehandeling kan starten. Op deze wijze kan de zorginstelling als autisme-expert wel meedenken over een passend vervolg. Patiënt is daarmee akkoord gegaan. Eind augustus 2018 is het advies verwijzing naar het FACT team van Fivoor in Haarlem. Zij bieden outreachende psychiatrische zorg bij mensen met delict gedrag, psychiatrische stoornissen, verslavingsproblematiek en sociaal maatschappelijke problemen. De rol van de zorginstelling in de behandeling van de patiënt is zeer beperkt, aangezien zij consultatie zou bieden ter aanvulling op de behandeling van PsyQ. Daarbij komt dat het niet zo is dat er gezegd kan worden dat indien de consultatie eerder had kunnen plaatsvinden, dit alle klachten van de patiënt had kunnen wegnemen en de patiënt weer aan het werk had gekund en daardoor op zijn oude niveau van inkomsten was gekomen.

Ter zitting heeft de zorginstelling haar standpunt nader toegelicht. De wachttijd is nu helaas zes tot zeven maanden. Er zijn enorm veel aanmeldingen en de zorginstelling is niet zo groot. De zorginstelling is wel aan het uitbreiden, maar personeel vinden is niet altijd makkelijk. De patiënt is door PsyQ in maart 2018 in eerste instantie aangemeld voor een deelbehandeling. Daarvoor geldt een wachttijd. Gedurende de wachttijd ging het slechter met de patiënt. De verwijzer heeft contact met de zorginstelling opgenomen en het advies was een verwijzing naar een FACT team. Deze kon de patiënt echter niet in behandeling nemen. Vervolgens is met de verwijzer afgesproken dat de behandelintake verandert in een consultatie. Na het zien van de patiënt in augustus 2018 is het advies van de zorginstelling een behandeling door Fivoor te Haarlem. Dit was bij de patiënt in de buurt en ook beter voor de patiënt dan een behandeling bij de zorginstelling of PsyQ. De zorginstelling kan niet het verwijt worden gemaakt dat dit advies eerder had kunnen worden gedaan. De zorginstelling houdt niet in de gaten hoe het gaat met de mensen op de wachtlijst. Dit gebeurt alleen als de verwijzer met de zorginstelling contact opneemt. De zorginstelling moet duidelijk aangeven hoe lang de wachtlijsten zijn. Bij de verwijzing was de situatie nog niet  uit de hand gelopen. Het wil dus niet zeggen dat, indien de zorginstelling eerder inhoudelijk naar de verwijzing had gekeken, de patiënt gelijk naar Fivoor was verwezen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorginstelling vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorginstelling tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens patiënt. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorginstelling. De tekortkoming moet aan de zorginstelling kunnen worden verweten en patiënt dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.

De commissie is van oordeel dat niet aannemelijk kan worden geacht dat de zorginstelling in casu tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens de patiënt. Daartoe wordt als volgt overwogen. In het Treekoverleg, dat in 2000 plaatsvond, zijn door zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk normen vastgesteld om de grens te kunnen bepalen tussen aanvaardbare en problematische wachttijden, de zogenaamde Treeknormen. Dit zijn de normen voor de maximaal aanvaardbare wachttijd waarbinnen de cliënt zorg moet kunnen krijgen, zoals afgesproken in het Treekoverleg. De Treeknormen worden sinds 2001 gehanteerd. De patiënt kan naar het oordeel van de commissie geen rechten ontlenen aan de voor de geestelijke gezondheidszorg geldende Treeknorm. Het betreft een streefnorm. In het kwaliteitsstatuut van de zorginstelling zijn landelijke afspraken vastgelegd. De patiënt wendt zich tot de generalistische
basis-ggz of gespecialiseerde ggz op grond van vigerende wet- en regelgeving en op grond van een verwijzing. Wanneer de intake of de behandeling niet binnen de gestelde treeknormen kan aanvangen, stelt de aanbieder de patiënt hiervan op de hoogte en kan de patiënt zich wenden tot de zorgbemiddeling van de eigen zorgverzekeraar/financier. Niet is weersproken dat de zorginstelling dat heeft gedaan. De patiënt heeft vervolgens wachtlijstbemiddeling bij zijn verzekeraar aangevraagd. Tot het moment dat patiënt een passend behandelaanbod is overeengekomen met de zorgverlener, is de verwijzer, in onderhavige zaak PsyQ, de eerstverantwoordelijke (regiebehandelaar) voor de behandeling van de patiënt. Indien de zorgaanbieder geen passend aanbod heeft dat aansluit bij de zorgvraag van de patiënt, verwijst hij de patiënt terug naar de verwijzer. Dit gebeurt bij voorkeur met een advies voor een beter passend behandelaanbod. Ook hier heeft de zorginstelling zich aan het kwaliteitsstatuut gehouden. Zij heeft in juli 2018 geadviseerd patiënt te verwijzen naar een FACT team, omdat er op vele gebieden ernstige problemen zijn. Dat het FACT team heeft aangegeven de patiënt niet in behandeling te kunnen nemen, valt niet te verwijten aan de zorginstelling.
Uiteindelijk is in augustus 2018 het advies geweest een verwijzing naar Fivoor te Haarlem. Daar staat patiënt thans onder behandeling.

Gelet op het vorenstaande dient de klacht van de patiënt ongegrond te worden verklaard. Dit betekent dat de standpunten van partijen omtrent de door de patiënt gestelde geleden schade geen nadere bespreking behoeven.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond;

De commissie wijst af de door de patiënt gevorderde schadevergoeding.

Aldus beslist op 5 december 2018 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.