Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
116759
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats], en Tjongerschans B.V., gevestigd te Heerenveen, (verder te noemen: het ziekenhuis).Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.
Het geschil is ter zitting behandeld op 19 juli 2018 te Utrecht. Cliënt werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam] en [naam] en bijgestaan door gemachtigde, [naam gemachtigde]. Het ziekenhuis werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam centrummanager], [naam bestuurssecretaris] en [naam medewerker verzekeringsmaatschappij].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de informatieverstrekking met betrekking tot complicaties na een oogbehandeling.
Standpunt van de cliënt
Het standpunt van de cliënt, zoals vermeld in het vragenformulier dat de commissie op 26 april 2018 heeft ontvangen, luidt in hoofdzaak als volgt.
Cliënt houdt het ziekenhuis aansprakelijk voor de gevolgen van een bacteriële infectie die is ontstaan na de vijfde behandeling met Avastin in zijn linkeroog. Als gevolg daarvan is zijn totale gezichtsvermogen zo goed als verloren gegaan.
Aan hem is nimmer een informatiefolder verstrekt en zou hem de folder zijn verstrekt dan nog was hij niet voldoende geïnformeerd geweest hoe te handelen bij een afwijkend verloop na de behadeling met Avastin. Andere ziekenhuizen verstrekken in voorkomende situaties veel duidelijker informatie.
De informatieverstrekking van het ziekenhuis is tekortgeschoten. Cliënt is zich niet bewust geweest van de spoedeisendheid van de situatie en heeft hierdoor pas na het weekeinde het ziekenhuis gebeld over de achteruitgang van het zicht. De hieruit voortvloeiende schadelijke gevolgen komen wat cliënt betreft voor rekening van het ziekenhuis.
Cliënt vordert vaststelling door de commissie dat de informatie in de folder tekortschiet, dat het ziekenhuis vanaf heden de folder aanpast en dat erkend wordt dat het gezichtsvermogen van cliënt door dit voorval negatief is beïnvloed tot aan de huidige nagenoeg blindheid en vordert voorts een redelijke compensatie ter vergoeding van de gemaakte kosten en voor de geleden en te lijden immateriële schade, een bedrag van € 25.000,–.
Ter zitting is namens cliënt zijn standpunt toegelicht.
Cliënt is een hoogbejaarde man die in het weekeinde de arts niet wilde lastigvallen. Hij had geen idee van de noodzakelijke spoedeisende behandeling nadat hij klachten kreeg. Juist voor een patiënt als cliënt is het uiterst belangrijk dat de informatievoorziening door het ziekenhuis op orde is. Door het ontstane delay is het gezichtsvermogen in het linkeroog van cliënt onherstelbaar beschadigd. Cliënt heeft een aantal brochures van andere ziekenhuizen overgelegd, waarin wel staat vermeld dat bij voorkomende klachten met spoed met het ziekenhuis contact moet worden opgenomen.
Er is wel degelijk sprake van een voorvals-gerelateerde schade. Cliënt betwist de juistheid van de oogmetingen, die in de periode 5 november 2015–februari 2016 zijn verricht. Cliënt kreeg telkens dezelfde leeskaart voor zich en kende de letters van de leeskaart uit zijn hoofd. Cliënt kan sinds november 2015 geen hand voor ogen meer zien. Na de oogontsteking heeft cliënt erg veel last van troebelingen in zijn oog. Deze maken ook dat de oogmetingen minder betrouwbaar zijn.
Cliënt heeft afgezien van materiële schade ook immateriële schade geleden. Totdat hij de behandeling heeft ondergaan, heeft cliënt altijd auto gereden, deed de boodschappen en was hij bezig in huis en tuin. Nu kan hij dit allemaal niet meer en is hij volledig afhankelijk van zijn echtgenote en zijn dochter.
Standpunt van het ziekenhuis
Het ziekenhuis heeft bij brief van 22 juni 2018 verweer gevoerd tegen de klacht van cliënt.
De commissie verwijst kortheidshalve naar de inhoud van deze brief.
Het ziekenhuis stelt zich op het standpunt dat de betreffende folder – zoals te doen gebruikelijk – bij de eerste injectie-behandeling aan cliënt is uitgereikt. Daarnaast wordt bij iedere behandeling informatie aan de patiënt gegeven. Uit het medisch dossier blijkt dat ook aan cliënt bij elke behandeling deze informatie is verstrekt. Cliënt is een aantal keren behandeld met Avastin. Na de vijfde keer is een bacteriële infectie opgetreden. Het ziekenhuis betreurt dat cliënt niet direct met het ziekenhuis contact heeft opgenomen, maar tot maandag heeft gewacht. Zij acht zich hiervoor niet aansprakelijk.
Voorts stelt het ziekenhuis dat het nog maar de vraag is of een delay van één dag van invloed is geweest op de ontstane situatie. In de periode na oktober 2015 is de visus weer hersteld tot het niveau van voor de laatste Avastin-behandeling. Dat vervolgens de visus weer achteruit is gegaan is helaas een onderdeel van het ziektebeeld.
Het ziekenhuis verzoekt de commissie de klacht niet gegrond te verklaren en de vordering af te wijzen.
Ter zitting heeft het ziekenhuis het standpunt toegelicht.
Het ziekenhuis werkt, voor wat betreft de oog-zorg, samen met het Oogzorg Netwerk, geïnitieerd door het Oogziekenhuis Rotterdam.
Jaarlijks doorloopt de polikliniek een audit, waarvan ook de informatievoorziening aan patiënten deel uitmaakt. De informatiefolder die wordt gehanteerd is in samenspraak met het Oogziekenhuis Rotterdam tot stand gekomen. Bij de behandeling wordt een patiënt door de verpleegkundige geïnformeerd dat hij altijd moet bellen als hij klachten krijgt na de behandeling.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt op grond van het over en weer gestelde en de door partijen overgelegde stukken het volgende.
Cliënte houdt het ziekenhuis aansprakelijk voor het gezichtsverlies aan het linkeroog als gevolg van het niet verstrekken van de juiste informatie over hoe te handelen bij klachten. Cliënt is zich niet bewust geweest van de spoedeisendheid van de situatie en heeft hierdoor pas na het weekeinde het ziekenhuis gebeld over de achteruitgang van het gezichtsvermogen. De hieruit voortvloeiende schadelijke gevolgen komen wat cliënt betreft voor rekening van het ziekenhuis.
Voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis is vereist dat voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor het ziekenhuis uit de behandelingsovereenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Voor de commissie is het volgende komen vast te staan.
Cliënt lijdt aan macula degeneratie en trombose in zijn linkeroog en is daarvoor behandeld met het geneesmiddel Avastin, dat via injecties in het oog is ingebracht. Na de vijfde behandeling is een bacteriële infectie ontstaan. Cliënt kreeg op zondag na de behandeling last van een waas voor zijn ogen en heeft pas op maandag contact met het ziekenhuis opgenomen. Hij is vervolgens door de arts direct doorverwezen naar een academisch ziekenhuis, alwaar hij aan de infectie van het oog is behandeld. In tegenstelling tot wat cliënt meent, zo is de commissie ambtshalve bekend, was er bij deze behandeling geen sprake van een operatie, maar is uit het binnenste van het oog een biopt genomen om te beoordelen om welke bacterie het ging en is cliënt vervolgens met antibiotica behandeld.
De behandeling met het Avastin-injecties is geen onderwerp van geschil. Overigens is de commissie niet gebleken dat bij het geven van de injectie en de doorverwijzing naar het academisch ziekenhuis, vanwege de zeldzame complicatie, de arts niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend arts in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld.
Cliënt heeft gesteld dat zijn gezichtsvermogen ernstig is aangetast als gevolg van het ontbreken van informatie door het ziekenhuis. Cliënt vordert de hieruit voortvloeiende materiële en immateriële schade van het ziekenhuis, een bedrag van € 25.000,–.
Naar het oordeel van de commissie heeft het ziekenhuis voldoende aannemelijk gemaakt dat aan cliënt bij de eerste behandeling met Avastin een informatiefolder heeft ontvangen en voorts bij elke behandeling erop is gewezen dat hij bij klachten met het ziekenhuis contact moest opnemen.
Het verweer van cliënt dat de informatie in de folder ontoereikend zou zijn gezien de informatie in folders die door andere ziekenhuizen wordt gebruikt, acht de commissie niet gegrond.
In de folder staat duidelijk vermeld dat in geval van verslechtering van het zicht, toenemende pijn en/of roodheid contact moet worden opgenomen met het ziekenhuis. Daarbij is een telefoonnummer vermeld. Dat daarbij niet staat vermeld “met spoed” acht de commissie niet noodzakelijk. Ook in een door cliënt overlegde folder van een ander ziekenhuis staat niet vermeld dat met spoed contact moet worden opgenomen bij daarbij vermelde klachten. De inhoud van de folder voldoet aan eisen die het Oogzorg Netwerk ter zake heeft gesteld.
Van een patiënt mag in redelijkheid worden verondersteld dat hij zelf initiatief neemt bij ernstige klachten na behandeling, zeker als zijn gezichtsvermogen dramatisch afneemt. Het feit dat cliënt een hoogbejaarde man is, die de arts in het weekeinde niet wilde lastig vallen, maakt dit niet anders nu ook zijn familieleden voor hem de beslissing om het ziekenhuis te raadplegen hadden kunnen nemen maar dit hebben nagelaten, zij waren immers, zo is ter zitting gebleken, op die zondag op de hoogte van de klachten. Dat de cliënt het ziekenhuis niet op zondag heeft geraadpleegd, kan naar het oordeel van de commissie het ziekenhuis niet worden verweten.
De commissie is van oordeel dat klacht van de cliënt gezien het vorenstaande ongegrond moet worden verklaard.
Overigens is de commissie van oordeel dat de enkele vertraging van de behandeling tegen de infectie aan het linkeroog met één dag, naar grote waarschijnlijkheid niet zal hebben geleid tot het gezichtsverlies en de nagenoeg blindheid van cliënt. Na de behandeling tegen de infectie is, zo blijkt uit de visusmetingen na november 2015, weer verbetering in het gezichtsvermogen opgetreden.
De commissie acht de stelling van cliënt dat de metingen niet betrouwbaar waren omdat hij de leeskaart uit zijn hoofd kende en hij zich voor de arts goed wilde voordoen niet aannemelijk.
De commissie heeft niet kunnen vaststellen, dat cliënt enig belang zou hebben gehad om zijn gezichtsvermogen tegenover de arts beter voor te doen dan waar in werkelijkheid sprake van was.
De oogziekte waaraan cliënt lijdt heeft een slechte prognose. Naarmate de tijd verstrijkt zullen zich steeds nieuwe lekkages en problemen in het oog voordoen, die vrijwel onbehandelbaar zijn. Dat cliënt steeds minder is gaan zien en meer last heeft gekregen van troebelingen is naar de mening van de commissie een te verwachten gevolg van de – voortschrijdende – macula degeneratie en trombose in het oog.
Van een toerekenbare tekortkoming ter zake van de informatieverstrekking in zijn geheel door het ziekenhuis is, zoals hiervoor is overwogen, geen sprake van zodat aan cliënt geen aanspraak op schadevergoeding toekomt. De door hem verlangde materiële en immateriële schadevergoeding zal worden afgewezen.
Op grond van het voorgaande dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënt ongegrond en wijst zijn vordering tot schadevergoeding af.
Aldus beslist op 19 juli 2018 door de Geschillencommissie Ziekenhuizen.