De cliënt heeft geen redelijk belang bij een uitspraak van de commissie, de klacht is niet ontvankelijk. Het ziekenhuis heeft de werkwijze rond het toedienen van medicijnen inmiddels aangepast

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 111565

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [plaats] en Academisch Ziekenhuis Leiden gevestigd te Leiden.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 11 oktober 2017 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Het ziekenhuis werd vertegenwoordigd door [jurist medische zaken] en [verpleegkundig manager dagbehandeling kort verblijf].

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de gang van zaken rond de toediening van een nieuw medicijn per infuus.

Standpunt van de cliënt

Het standpunt van de cliënt, zoals vermeld in het vragenformulier dat de commissie op 4 juli 2017 heeft ontvangen en in zijn reactie op het verweerschrift van 16 september 2017, luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 12 december 2012 heeft de cliënt een nieuw medicijn per infuus toegediend gekregen. Bij de behandeling waren, naast de verpleegkundigen, de assistent van de behandelend arts en een vertegenwoordigster van de fabrikant aanwezig. Toen de behandeling moest aanvangen, bleek het protocol voor het toedienen van dit medicijn niet voorhanden. Tevens bestond onduidelijkheid over de hoogte van de dosering. In het bijzijn van de cliënt hebben de verpleegkundigen in overleg met de vertegenwoordigster van de fabrikant de dosis berekend en is het infuus toegediend. Het ziekenhuis heeft gesteld dat dit overleg niet aan het bed van cliënt had dienen plaats te vinden. Dat had echter aan de misstanden verder niet afgedaan. In dat geval was de cliënt daar alleen niet van op de hoogte geweest. De cliënt heeft vanwege deze gang van zaken aan de behandeling een onveilig gevoel overgehouden.
Later hoorde de cliënt dat de noodzakelijke schriftelijke medische informatie niet kon worden verkregen, omdat de chef van de afdeling op de behandeldag niet aanwezig was en de informatie op zijn kantoortje achter slot en grendel lag. Het medisch personeel was op het moment van het toedienen van het infuus nog niet over het middel geïnformeerd en is pas naderhand bijgeschoold.

Ter zitting heeft de cliënt zijn klacht nader toegelicht. Daarbij heeft hij aangegeven dat hij zelf geen nadelige gevolgen heeft ondervonden van de behandeling, maar dat er een mogelijk gevaar bestaat voor andere patiënten. Het verplegend personeel dient altijd inzicht te krijgen in de protocollen. Het kan niet zo zijn dat deze zich in een afgesloten kantoor bevinden. De cliënt is geconfronteerd met deze situatie en kan niet meer achterhalen of hij risico heeft gelopen. Hij heeft niet de indruk dat de werkwijze op de betreffende afdeling is veranderd.
De behandeldatum was gepland op 21 december 2016, maar omdat de cliënt toen verhinderd was, heeft het ziekenhuis de behandeling naar voren geschoven. De cliënt is van mening dat het ziekenhuis, indien intern de zaken nog niet op orde waren, de behandeling op een later tijdstip had moeten inplannen. Het was niet zijn dringende wens om tot een spoedige behandeling over te gaan.

Desgevraagd geeft de cliënt aan dat hij wel degelijk een persoonlijk belang heeft bij een uitspraak. Hij komt nog iedere maand voor een behandeling op de afdeling. Er is sprake van een geschil dat niet weggenomen wordt door het aanbieden van excuses. De cliënt is van mening dat de werkwijze op de betreffende afdeling dringend moet worden aangepast, ook al om een soortgelijke gang van zaken bij andere patiënten te voorkomen.

Standpunt van het ziekenhuis

Het ziekenhuis heeft bij brief van 24 augustus 2017 verweer gevoerd tegen de klacht van cliënt.

Ontvankelijkheid
Het ziekenhuis verzoekt de commissie primair de cliënt niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht:
Er is geen sprake van een geschil. De punten waarover cliënt klaagt, zijn door het ziekenhuis onderzocht en het ziekenhuis heeft haar excuses aangeboden over de niet geheel juiste communicatieve gang van zaken. De cliënt heeft geen nadeel ondervonden van de behandeling. Er is een analyse uitgevoerd door de kwaliteitsadviseurs en overige betrokkenen op de afdeling. Zij hebben geconcludeerd dat er geen sprake is geweest van tekortkomingen in de zorg. Het ziekenhuis heeft aan cliënt een gesprek aangeboden met de opvolger van de behandelend arts, die verantwoordelijk is voor de behandeling met biologicals voor ernstige vormen van astma. De cliënt heeft aangegeven hier geen behoefte aan te hebben. Het overleg van de verpleegkundigen over de dosering had niet aan het bed van cliënt mogen plaatsvinden, maar het feit dat de discussie heeft plaatsgevonden, getuigt ook van zorgvuldigheid wanneer een verpleegkundige niet helemaal zeker is van de dosering. Overigens dient een verpleegkundige altijd de dosering te laten controleren door een collega verpleegkundige.

Het ziekenhuis verwijst tevens naar het bepaalde in artikel 3, lid 2 sub b, en artikel 5 sub e en f van het reglement van de commissie. Het ziekenhuis heeft uitvoerig aandacht aan de klacht besteed en heeft op diverse punten aan cliënt excuses gemaakt. De cliënt heeft dan ook geen belang meer bij een uitspraak van de commissie.

Inhoudelijk
Het ziekenhuis stelt subsidiair dat de klachten van de cliënt ongegrond zijn. Door de afwijkende, korte periode tussen het moment dat het medicijn in het ziekenhuis was en het moment dat de cliënt voor behandeling op de afdeling kwam, heeft de behandelend arts geen tijd gehad het protocol met betrekking tot de toediening van het medicijn in het protocollen beheersysteem (Iprova) te accorderen. Een hard copy van het protocol was een aantal dagen voor de behandeldatum aan de teamleiding van de afdeling overhandigd. Op 12 december 2016 was de teamleider niet bereikbaar en heeft de verpleegkundige na overleg met de behandelend arts het protocol alsnog ontvangen vóór aanvang van de behandeling. Op 15 december 2016 is het protocol in ongewijzigde vorm in Iprova ingevoerd.
Het protocol ten aanzien van deze medicatie betreft een regulier protocol, waarvoor geen speciale instructies nodig zijn voor wat betreft de toediening van het medicijn. Het betrof een standaard procedure met een kleine kans op bijwerkingen waarvoor het verpleegkundig personeel is getraind in het kader van de overige protocollen waarmee op de afdeling wordt gewerkt. Voor wat betreft het klaarmaken van het medicijn hebben de verpleegkundigen gehandeld overeenkomstig de standaard procedure die op de afdeling wordt gehanteerd.  De dosering van het medicijn is door de behandelend arts in het elektronisch patiëntendossier ingevoerd. Het recept is door de verpleegkundigen nagerekend en berekend is de inloopsnelheid van het infuus.
Inmiddels zijn de verpleegkundigen geïnstrueerd over de achtergronden van het ziektebeeld eosinofiel astma en wat het medicijn reslizumab doet. Dit betekent echter niet dat zonder deze les de verpleegkundigen het medicijn niet hadden mogen toedienen, of dat de cliënt enig risico heeft gelopen.

Het ziekenhuis stelt zich op het standpunt dat er verbeterpunten zijn, maar dat er niet klachtwaardig is gehandeld.

Ter zitting heeft het ziekenhuis haar verweer nader toegelicht.

Het ziekenhuis betreurt de gang van zaken en het feit dat zij het gevoel van onveiligheid bij cliënt niet heeft kunnen wegnemen. Het betrof hier een zeer uitzonderlijke omstandigheid waarbij een nieuw geneesmiddel voor de eerste maal werd toegediend. Inmiddels is een aantal maatregelen getroffen: Het protocol is in ongewijzigde vorm in Iprova opgenomen, de verpleegkundigen zijn geïnformeerd over het medicijn en de werking ervan bij deze speciale vorm van astma en nogmaals is erop gewezen dat discussies over de berekening van de dosering niet in aanwezigheid van de patiënt mogen plaatsvinden. Ook het beleid is aangepast, in die zin dat er geen behandeling met een medicijn zal plaatsvinden indien het betreffende protocol niet in Iprova staat vermeld.

Beoordeling ten aanzien van de ontvankelijkheid

De commissie dient allereerst te beoordelen of de cliënt in zijn klacht kan worden ontvangen, nu het ziekenhuis in haar verweer uitdrukkelijk een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan.

De commissie heeft tot taak geschillen tussen cliënt en ziekenhuis te beslechten voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van een gesloten behandelings¬overeen¬komst tussen cliënt en het ziekenhuis.
De cliënt heeft aangegeven dat hij is behandeld met een medicijn terwijl het protocol voor de toediening van het medicijn niet beschikbaar was, dat de verpleegkundigen niet getraind waren met betrekking tot de toediening van dit nieuwe medicijn en dat naast zijn bed een discussie over de berekening van de dosering heeft plaatsgevonden. Door deze gang van zaken heeft cliënt een gevoel van onveiligheid gekregen voor zichzelf en voor zijn medepatiënten, temeer daar de procedures op de afdeling – naar hij heeft gehoord in de wandelgangen – nog steeds niet volgens de regels verlopen.

De commissie kan uitsluitend een oordeel geven over de klacht van cliënt voor zover deze is gericht op zijn eigen behandeling. De commissie verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht, voor zover deze is gericht op de behandeling van patiënten in het algemeen.
 
Ingevolge artikel 5, lid 1, sub e, van het reglement van de commissie verklaart de commissie de cliënt in zijn klacht ambtshalve niet-ontvankelijk indien hij geen redelijk belang heeft bij een uitspraak van de commissie.

De commissie is van oordeel dat de cliënt in deze geen redelijk belang meer heeft bij een uitspraak, nu het ziekenhuis naar aanleiding van de klachten van cliënt maatregelen heeft getroffen die voorkomen dat de cliënt in de toekomst nogmaals met de door hem omschreven gang van zaken zal worden geconfronteerd. Het ziekenhuis heeft ter zitting meegedeeld dat er geen medicijn meer op de afdeling wordt toegediend indien het betreffende protocol niet in Iprova is opgenomen. Tevens is het personeel bijgeschoold over de werking van het medicijn. Niet gebleken is overigens dat er fouten zijn gemaakt bij de berekening van de dosering van het middel. 

De cliënt heeft weliswaar ter zitting gesteld dat de procedures nog steeds niet volgens de regels verlopen, maar heeft deze stelling naar het oordeel van de commissie niet onderbouwd dan wel aannemelijk gemaakt. 

Op grond van het voorgaande zal de cliënt niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht. Dit betekent dat de commissie niet meer toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. 

Beslissing

De commissie verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus beslist op 11 oktober 2017 door de Geschillencommissie Ziekenhuizen.