Dat bij nader onderzoek in het ziekenhuis met behulp van gespecialiseerde apparatuur een andersluidende diagnose naar voren kan komen, maakt niet dat de ambulancebroeders onzorgvuldig hebben gehandeld. Ambulancebroeders kunnen uitsluitend gebruik maken van de relatief beperkte apparatuur die in de ambulance beschikbaar is

  • Home >>
  • Ambulancezorg >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ambulancezorg    Categorie: Zorgvuldigheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 118309

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [plaats], en Ambulance Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, (hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ambulancezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 17 oktober 2018 te Amsterdam.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Cliënte werd ter zitting bijgestaan door haar echtgenoot, [naam]. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam expert klachten en calamiteiten], en [naam calamiteiten- en klachtenfunctionaris].

Het commissielid, [naam commissielid], kon vanwege problemen met het openbaar vervoer niet tijdig voor de zitting aanwezig zijn. Met toestemming van partijen heeft de mondelinge behandeling van de klacht buiten zijn aanwezigheid plaatsgevonden. Wel heeft hij deelgenomen aan de beraadslaging over de klacht.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het niet overbrengen van cliënte naar het ziekenhuis na een verkeersongeluk.

Standpunt van de cliënte

Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar het vragenformulier met bijlagen dat de commissie op 20 juni 2018 heeft ontvangen en waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

Het standpunt van cliënte luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 6 november 2017 heeft cliënte een verkeersongeval gehad. De ambulancebroeders hebben haar ter plaatse eerste hulp verleend. Ondanks het feit dat cliënte duizelig was, moest hyperventileren en flauw was gevallen, hebben de ambulancebroeders haar niet naar een ziekenhuis willen overbrengen. Haar echtgenoot heeft haar alsnog naar het ziekenhuis gebracht nadat zij in de auto weer bewusteloos was geraakt. In het ziekenhuis werd geconstateerd dat zij een zware hersenschudding had opgelopen en is zij een week opgenomen geweest. Thuis heeft zij nog 6 weken plat moeten liggen.

Ter zitting heeft cliënte desgevraagd meegedeeld dat zij nog steeds veel last heeft van de gevolgen van het ongeluk. Zij bezoekt meerdere specialisten vanwege emotionele schade en lichamelijk letsel.
Zij kan zich het ongeluk niet meer herinneren. Toen de ambulance kwam, was zij weer bij bewustzijn. In het ziekenhuis was de medewerker van de poli heel erg verbaasd dat de ambulancebroeders haar niet naar het ziekenhuis hebben gebracht.

De cliënte is van mening dat de ambulancedienst niet goed heeft gehandeld door haar niet direct naar het ziekenhuis te vervoeren. Voor de door haar geleden schade als gevolg van dit handelen verzoekt cliënte om een schadevergoeding.

Standpunt van de zorgaanbieder

Het standpunt van de zorgaanbieder luidt samengevat als volgt.

De medisch manager ambulancezorg (MMA) heeft na onderzoek vastgesteld dat er medisch correct is gehandeld volgens het Landelijk Protocol Ambulancezorg (protocol 10.6). Het ritformulier is goed en volledig ingevuld. Medisch gezien was er op dat moment geen reden tot vervoer naar het ziekenhuis.

Ter zitting is namens de zorgaanbieder naar voren gebracht dat zij de situatie waarin cliënte zich bevindt, betreuren. De verpleegkundige die cliënte eerste hulp heeft verleend, is zeer ervaren. Er was op basis van de eerste anamnese geen aanleiding tot vervoer naar het ziekenhuis.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het
volgende.

De commissie heeft te oordelen of de ambulancedienst heeft gehandeld volgens professionele standaard, die is verwoord in het Landelijk Protocol Ambulancezorg (hierna: het Protocol). De commissie beperkt zich bij het beoordelen van de klacht tot het handelen van de ambulancebroeders. Wat er op weg naar en in het ziekenhuis is gebeurd, valt buiten de omvang van dit geschil.

Op grond van het Protocol dient het ambulancepersoneel bij het uitvoeren van haar taak, naar gelang de aangetroffen situatie, bepaalde richtlijnen in acht te nemen. De vraag is of de ambulancebroeders, gezien de situatie waarin zij cliënte hebben aangetroffen en uitgaande van dat Protocol, anders hadden moeten handelen dan dat zij hebben gedaan.

De commissie is van oordeel dat, gelet op de informatie uit het ritformulier, niet is gebleken dat de ambulancebroeders niet volgens het Protocol hebben gehandeld. Dit sluit niet uit dat bij nader onderzoek in het ziekenhuis met behulp van  gespecialiseerde apparatuur een andersluidende diagnose naar voren kan komen. De ambulancebroeders kunnen uitsluitend gebruik maken van de relatief beperkte apparatuur die in de ambulance beschikbaar is.
Op grond van het voorgaande zal de klacht ongegrond worden verklaard.

Van een verwijtbaar handelen door de zorgaanbieder is, zoals hiervoor is overwogen, geen sprake, zodat aan cliënte geen aanspraak op schadevergoeding toekomt. De door haar verlangde schadevergoeding zal worden afgewezen.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van cliënte ongegrond en wijst haar vordering af.

Aldus beslist op 17 oktober 2018 door de Geschillencommissie Ambulancezorg.