Consument hoeft prijsverschil nieuwe brilglazen niet te betalen

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Optiek    Categorie: Kosten    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 6996/17840

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument heeft zijn brilglazen twee keer vervangen omdat de coating losliet. Bij de tweede keer werd aangegeven dat hij nog een bedrag van €72,50 moest betalen. De consument was hier niet van op de hoogte en vindt dat hij het bedrag niet hoeft te betalen. De ondernemer heeft de brilglazen de eerste keer tegen volledige garantie vervangen. De tweede keer zijn de brilglazen vervangen door andere glazen met een betere coating. Het prijsverschil tussen de glazen is voor de consument. Volgens de ondernemer is dit duidelijk aan de consument gecommuniceerd. De commissie is van oordeel dat de consument het prijsverschil alleen hoeft te betalen als dit met hem overeengekomen is. De ondernemer heeft gekozen voor glazen van een ander merk, zonder voor het prijsverschil specifiek de toestemming van de consument te vragen. De consument hoeft het prijsverschil dan ook niet te betalen.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 december 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en monteren van twee brillenglazen tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 151,75 per glas en dus van in totaal € 303,50.

De uitvoering van die overeenkomst vond plaats in december 2018.

De consument heeft een hem door de ondernemer op 1 mei 2019 in rekening gebracht bedrag van € 72,50 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

De consument heeft op 21 mei 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De in december 2017 geleverde glazen zijn in oktober 2018 door de ondernemer “onder garantie” vervangen omdat de coating losliet. Ook van die nieuw aangebrachte glazen liet de coating echter los. Niet in discussie is dat dat loslaten mij niet valt aan te rekenen. In de eerste helft van 2019 heeft de ondernemer ook die glazen weer moeten vervangen vanwege (weer) een probleem met de hechting van de coating. Bij het ophalen van de bril is mij gezegd dat er nog een bedrag openstond van € 72,50. Omdat mij daarvan niets bekend was heb ik toen niet betaald. Navraag bij de ondernemer leerde dat de nieuwe glazen duurder waren dan de glazen die ik eerst had gekocht, en dat dat verschil mij alsnog in rekening werd gebracht. In mei 2019 heeft de ondernemer mij voor dat bedrag (toch) een factuur gestuurd.

Dit is nimmer met mij overlegd. Bovendien heeft de ondernemer m.i. die kosten te dragen. Het is niet gelukt dit geschil in onderling overleg op te lossen.

Ik heb kennisgenomen van het verweerschrift van de ondernemer. Het twistpunt blijft voor wiens rekening die meerkosten moeten komen. Door de ondernemer wordt niet het standpunt ingenomen dat het loslaten van de coating mij is te verwijten.

De consument verlangt te bepalen dat hij niets verschuldigd is te betalen op de factuur ten bedrage van € 72,50.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

In oktober 2018 is de consument naar aanleiding van diens klacht over het stuk zijn van de coating opnieuw gerefractioneerd, waarbij op een iets ander waarde werd uitgekomen. De nieuwe glazen zijn vervolgens door mij geleverd “tegen volledige garantie”.

Op 1 mei 2019 heeft de consument weer een kapotte coating gemeld. De consument is toen voorgesteld om deze glazen te vervangen in dezelfde sterkte, maar dit keer met een andere coating: HOYA glazen met een Hi-Vision Longlife. Ik ken geen betere coating dan deze coating van HOYA.
Aldus is gepoogd om dit probleem voor eens en voor altijd op te lossen.

Het voorstel van de ondernemer was om de vorige aanschafprijs weer volledig te vergoeden, en alleen het prijsverschil te berekenen, ten bedrage van € 72,50. Ik heb de consument gevraagd hier nog even goed over na te denken. Hij heeft dat voorstel niet geaccepteerd en eist volledige garantie met weigering van de betaling van de meerkosten. Ik heb ook nog ontbinding van de overeenkomst voorgesteld met 100% terugbetaling en teruggave van de glazen. Ook dat is niet geaccepteerd door de consument.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen staat vast dat hun overeenkomst dateert van 14 december 2017 en dat de toen aangebrachte (kunststof) glazen op 23 oktober 2018 onder garantie (“Volledige garantie ENOT”) – en dus zonder bijbetaling door de consument – zijn vervangen door de ondernemer.
Van die vervanging bevindt zich een “0-factuur” bij de stukken, waarin de kosten van vervanging zijn bepaald op 2 x € 151,75 = € 303,50.

De daaropvolgende vervanging van de glazen heeft op of omstreeks 1 mei 2019 plaatsgevonden. Blijkens de thans in geschil zijnde factuur van die datum bedragen de kosten van de glazen 2 x
€ 188,– = € 376,– waarvan door de ondernemer is afgetrokken voormeld “oude” bedrag van € 303,50, waarmee het verschil ad € 72,50 bij de consument in rekening is gebracht.

Niet is tussen partijen (dus) in geschil dat de ondernemer ook op of omstreeks 1 mei 2019 bij wijze van nakoming/herstel nog steeds gehouden was om de glazen te vervangen. Daarbij is door de ondernemer gekozen voor glazen die naar zijn zeggen een coating hebben van (nog) betere kwaliteit. De daarmee gepaard gaande extra-kosten heeft de ondernemer de consument in rekening gebracht. Dit – kennelijk – vanuit de gedachte dat thans meer/beter wordt afgeleverd dan in eerste instantie door partijen was overeengekomen.

De commissie is van oordeel dat in deze situatie, waarbij dus herhaald is erkend door de ondernemer dat de consument recht heeft op kosteloos herstel door vervanging van de oorspronkelijk overeengekomen glazen vanwege – kort gezegd – ondeugdelijke coating, de ondernemer meerkosten /prijsverhogingen vanwege toepassing van andere glazen alleen op de consument kan verhalen in het geval dat zo met de consument is overeengekomen.
Dit oordeel behoeft nog de volgende toelichting in meer algemene zin. De problemen met de kunststof glazen zijn ongeveer 10 jaar geleden ontstaan omdat de ontspiegellaag uit meerdere lagen werden opgebouwd (ca 16 lagen), waaronder een hardingslaag en een teflonlaag. De genoemde twee lagen zijn nodig omdat de onderliggende ontspiegellagen zeer kwetsbaar zijn. Een hardingslaag gaf verbetering alsmede een teflonlaag om ervoor te zorgen dat de glazen minder gepoetst hoeven worden.

Om duidelijkheid te scheppen over de duur van de garantie op die glazen wordt door de commissie een garantieduur aangehouden van vier jaren te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanschafdatum. De zich hiervoor doende klachten met de coating van de (kunststof) glazen doen zich voor binnen genoemde termijn van vier jaren, vandaar dat geen geschil bestaat over – kort gezegd – het hier garantie gerechtigd zijn gebleven van de consument. Het gaat immers alleen nog om de vraag of de consument de bovengenoemde meerkosten in rekening mogen worden gebracht.

Van het bestaan van overeenstemming daarover is echter niet gebleken: noch vooraf noch achteraf. De ondernemer heeft kennelijk – om definitief van het coatings probleem af te zijn – eigenmachtig gekozen voor glazen van een ander merk zonder voor de daarmee gepaard gaande prijsverhoging specifiek de toestemming van de consument te vragen. De ondernemer stelt het bestaan van die toestemming vooraf niet en ook de consument rept daar niet over. Eerst bij ophalen van de bril met daarin de nieuwe glazen werd hij geconfronteerd met de meerkosten in kwestie, waarmee hij toen en later niet alsnog akkoord is gegaan. Die voorstelling van zaken is als zodanig ook niet op juistheid door de ondernemer weersproken.

Betaling van die meerkosten laat zich niet op basis van de oorspronkelijke opdracht tegen de oorspronkelijke prijs afdwingen. Ook is niet gebleken van het bestaan van een tussen partijen geldende specifieke andere garantieregeling waaruit een bijbetalingsverplichting volgt in een situatie als deze.

Op basis van voormelde gang van zaken in combinatie met het prijsverschil met de “oude” kan evenmin gezegd worden dat de consument door de toepassing van die nieuwe wat duurdere glazen ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van de ondernemer en alleen op die grond zou zijn gehouden tot vergoeding van die verrijking aan de ondernemer.

De slotsom luidt dan ook dat de klacht gegrond is en dat op na te melden wijze moet worden beslist.

Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld te voldoen aan de consument alsmede om behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Die behandelingskosten worden de ondernemer bij afzonderlijke factuur in rekening gebracht.

Beslissing
De commissie:

– Stelt vast dat de consument niet kan worden gehouden tot nakoming in de vorm van betaling van de bestreden factuur sluitend op het bedrag van € 72,50.

– Verplicht de ondernemer tot creditering van die factuur.

– Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer binnen een maand het bedrag van € 52,50 te vergoeden aan de consument ter zake van het klachtengeld.

– Verstaat dat de ondernemer behandelingskosten is verschuldigd aan het secretariaat van de commissie.

– Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 72,50 terugbetaald aan de consument

Aldus beslist door de Geschillencommissie Optiek, bestaande uit de heer mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer R.F. Sikking en mevrouw mr. A.J.E. Weijenborg-Meiss, leden, op 17 juni 2020.