Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: Haarverzorging
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
105594
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 22 juni 2016 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van een kleurbehandeling van het haar van de consument tegen de daarvoor te betalen prijs van € 175,–.
De behandeling vond op dezelfde datum plaats, en op 27 juni 2016 heeft opnieuw een behandeling plaatsgevonden.
Het geschil gaat over de vraag of de klachten, die de consument na de behandeling heeft ervaren het gevolg zijn geweest van die behandeling en of de ondernemer aansprakelijk is voor de gevolgen van de klachten.
De consument heeft op 27 juni 2016 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Door de behandeling op 22 juni 2017 heeft de consument klachten gekregen betreffende de hoofdhuid. De hoofdhuid was rood en schilferig geworden en op de plekken waar dat was zijn de hoofdharen uitgevallen.
De consument had tijdens de behandeling al aangegeven dat het erg warm was.
Daags erna is de consument terug gegaan naar de kapsalon. Haar is aangeboden highlights aan te brengen. Voor de pijnlijke en kale plekken is geen oplossing geboden.
De behandeling door de kapsalon is niet goed geweest. De consument heeft nota bene € 175,– betaald voor enkel verven. Vervolgens wordt zij geconfronteerd met een beschadigde hoofdhuid en haarverlies.
De haren op de betreffende plekken zijn als het ware weggebrand na de ontkleuring, door het spoelen.
De consument verlangt terugbetaling van € 175,– en bovendien een passende vergoeding.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 22 juni 2016 heeft de consument een kleurbehandeling gehad. Vervolgens is de consument teruggekomen, omdat zij de aangebrachte kleur te donker vindt. Daarop is de consument bij wijze van service uitgebreid behandeld. De consument heeft ook nog producten meegekregen voor verzorging thuis. De consument ging toen tevreden de deur uit.
Tussen de eerste en de tweede behandeling heeft de consument haar huisarts bezocht, die haar een lotion heeft voorgeschreven. De consument heeft daar niets over meegedeeld bij de tweede behandeling.
De klachten van de consument zijn het gevolg van een veel voorkomende aandoening van de hoofdhuid. De oorzaak is meestal niet bekend. Het is niet aantoonbaar dat de huidaandoening het gevolg is van de behandeling door de ondernemer.
De consument heeft eerst op 1 augustus 2016 een klachtbrief naar de ondernemer gestuurd. Het is niet bekend wat zij sinds het bezoek aan de ondernemer van 27 juni 2016 en 1 augustus 2016 met de hoofdhuid gedaan heeft, noch voor wat betreft behandelingen noch voor wat betreft medicijngebruik.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer hecht aan een definitieve uitspraak van de commissie, ondanks het verzoek van de consument om het geschil te laten vervallen.
De consument heeft er bij of voorafgaand aan de tweede behandeling geen melding van gemaakt dat zij last zou hebben van eczeem en dat de huisarts haar medicatie had voorgeschreven. Los van de inhoud van de klacht had de ondernemer in dat geval anders geadviseerd, te weten vooralsnog niet opnieuw behandelen van het haar.
De ondernemer heeft naar beste kunnen gehandeld. De consument verliet zowel de eerste als de tweede keer opgewekt en blij de salon.
Na de tweede behandeling is het lang stil geweest. Eerst ruim een maand later liet de consument weer iets van zich horen.
De ondernemer kan zich vinden in de rapportage van de deskundige.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens haar rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De consument is, ondanks de vermeende kale plekken en zeer gevoelige huid, vijf dagen na de eerste behandeling teruggekeerd naar de salon omdat de wenskleur nog niet bereikt zou zijn. Toen is opnieuw gekleurd en geföhnd. Dit staat haaks op het bericht van de huisarts geschreven op 24 juni 2016.
De huisarts heeft op 24 juni 2016 contacteczeem en pityriasis capitis geconstateerd en heeft medicatie voorgeschreven. Contacteczeem ontstaat door het veelvuldig blootstellen van de huid aan een bepaalde stof of product met enige regelmaat. Dus vaker dan één keer per zes à zeven weken.
Pityriasis capitis is haarroos, die veroorzaakt word door uitdroging van de huid. De dokter heeft geen letselschaderapport opgesteld maar een verwijsbrief voor mevrouw naar een dermatoloog. Zou het zijn dat mevrouw een allergische reactie gehad zou hebben op haar hoofdhuid dan zou dit eerst getest moeten worden en had de huid opgezet en dik moeten aanvoelen. Van de dermatoloog in het [naam ziekenhuis] zijn er geen stukken ingezonden omtrent de klacht van de consument. Haar huisarts beschrijft op 24 juni en 30/31 augustus 2016 dat de oorzaak van de huidklachten (de kleuring van 22 juni 2016) niet door hem bevestigd of uitgesloten kan worden.
Op de pasfoto’s die mevrouw heeft meegestuurd als bewijs van de kale plekken is een uitgroei van de verf te zien van ongeveer acht tot tien weken. De uitgroei is twee tot drie cm grijs en de lengtes en punten zijn gekleurd. De foto’s zijn dus acht tot tien weken gemaakt na de klacht, die ontstaan is op 22 juni 2016. De foto’s vertonen wel een uitgroei maar geen duidelijke kale plekken. Als deze er wel waren geweest dan waren de haren op het moment van het maken van de foto’s al zo twee tot drie centimeter gegroeid. De foto’s laten dus geen beeld zien wat past bij de klacht van mevrouw.
Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is de omvang van de geconstateerde gebreken onopvallend.
Herstel is technisch niet mogelijk. De consument geeft tijdens het telefonisch onderzoeksgesprek aan dat er nu geen sprake meer is van eczeemklachten en dat er een klein beetje donshaar begint te groeien op de vermeende kale plekken. Ze gaat niet meer kleuren en wacht tot het haar terug groeit.
Verlies van haar (wel of niet vastgesteld) kan nooit technisch hersteld worden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft er over geklaagd dat door de behandeling van de ondernemer haar hoofdhuid beschadigd is en er sprake is van haarverlies.
Uit de rapportage van de door de commissie ingeschakelde deskundige is niet gebleken dat er enig verband bestaat tussen de klachten van de consument betreffende de hoofdhuid en haargroei en de door de ondernemer toegepaste behandeling.
De door de consument overgelegde brief van de huisarts is ook duidelijk geen verklaring met betrekking tot letsel, maar een verwijsbrief. Daarbij heeft de commissie geconstateerd dat de consument zelf handmatig aanpassingen aan de tekst heeft aangebracht. Deze aanpassingen worden door de commissie buiten beschouwing gelaten.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging op 3 maart 2017.