Commissie: Gehandicaptenzorg
Categorie: bejegening/ privacy schending
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
214114/247727
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Volgens de cliënt heeft de zorgaanbieder zijn privacy geschonden en hem gedwongen zorg verleend zonder dat de inbewaringstelling al ingegaan was. Ook zou de cliënt onheus bejegend zijn, zouden er medische blunders hebben plaatsgevonden en is voor hem nog steeds geen nieuwe woning gevonden.
De commissie kan niet concluderen dat de zorgaanbieder de privacy van de cliënt heeft geschonden, noch dat er medische blunders hebben plaatsgevonden. Evenmin komt de commissie tot de conclusie dat de zorgaanbieder de cliënt onheus heeft bejegend. Daarvoor heeft de cliënt zijn klacht onvoldoende onderbouwd. Daarnaast blijkt uit de stukken dat tijdens de crisisopname sprake was van een geldige inbewaringstelling. Verder kan de commissie geen woning toewijzen aan de cliënt, maar gaat de commissie er wel vanuit dat de zorgaanbieder zich samen met de cliënt maximaal inzet om een nieuwe woning te vinden voor de cliënt.
De uitspraak
In het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
s Heerenloo Zorggroep, gevestigd te Amersfoort
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
Volgens de cliënt heeft de zorgaanbieder zijn privacy geschonden en hem gedwongen zorg verleend zonder dat de inbewaringstelling al ingegaan was. Ook zou de cliënt onheus bejegend zijn, zouden er medische blunders hebben plaatsgevonden en is voor hem nog steeds geen nieuwe woning gevonden.
De commissie kan niet concluderen dat de zorgaanbieder de privacy van de cliënt heeft geschonden, noch dat er medische blunders hebben plaatsgevonden. Evenmin komt de commissie tot de conclusie dat de zorgaanbieder de cliënt onheus heeft bejegend. Daarvoor heeft de cliënt zijn klacht onvoldoende onderbouwd. Daarnaast blijkt uit de stukken dat tijdens de crisisopname sprake was van een geldige inbewaringstelling. Verder kan de commissie geen woning toewijzen aan de cliënt, maar gaat de commissie er wel vanuit dat de zorgaanbieder zich samen met de cliënt maximaal inzet om een nieuwe woning te vinden voor de cliënt.
De klacht van de cliënt is ongegrond.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2024 te Den Haag. De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2024 te Den Haag. De cliënt was zelf ter zitting aanwezig. Namens de zorgaanbieder waren de heer [naam] (manager zorg) en de heer [naam] (gedragswetenschapper) aanwezig.
Beide partijen hebben hun standpunt toegelicht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënt
De cliënt is niet tevreden met de zorg die hij ontvangt. De zorgaanbieder houdt zich niet aan de gemaakte afspraken en de uitspraken van de rechter waar de zorgaanbieder zich aan moet houden. De cliënt vordert een schadevergoeding van € 5.000,–. Kort samengevat valt de klacht van de cliënt in de volgende onderdelen uiteen.
Privacy
Volgens de cliënt heeft de zorgaanbieder zijn privacy geschonden doordat begeleiders gegevens uit zijn medisch dossier zonder zijn toestemming hebben gedeeld met medebewoners van de woningen waar hij woont en heeft gewoond. Hierdoor beschikken meerdere cliënten en begeleiders, collega’s en anderen over informatie over de cliënt die ze niet horen te weten.
De zorgaanbieder is van mening dat deze klacht niet is na te gaan, omdat de cliënt niet heeft gesteld welke informatie wanneer aan wie is verstrekt. Wel heeft de zorgaanbieder noodzakelijke informatie gedeeld vanwege de benodigde informatie bij de crisisopname en de aanvraag tot inbewaringstelling. De informatie die later is gegeven aan andere zorginstellingen was op verzoek van de cliënt zelf in verband met de aanmelding voor een andere woning.
Verder klaagt de cliënt dat hem tijdens de crisisopname/inbewaringstelling niet is verteld dat er een camera aanwezig was in de crisiskamer en dat hij werd afgeluisterd via afluisterapparatuur.
Videobeelden van de cliënt tijdens zijn crisisopname/inbewaringstelling zijn volgens hem door begeleiders gedeeld met (ex-)medebewoners.
Volgens de zorgaanbieder is de cliënt op 31 januari 2022 in een crisissituatie gekomen en kon hij daarom niet in Hoofddorp blijven wonen. Hij is op 1 februari 2022 opgenomen op een crisisplek in Noordwijk. Dit is een groepswoning met een aparte kamer voor cisisopvang. Op die kamer is onder andere een camera vanwege de veiligheid van de betrokkenen. Bij de eerste kennismaking is de cliënt hiervan op de hoogte gesteld. In de rapportage van 1 februari 2022 is beschreven dat de cliënt hiermee akkoord ging.
Naar het oordeel van de commissie is uit de stukken en het besprokene ter zitting niet gebleken dat zonder toestemming van de cliënt informatie met medebewoners, collega’s of andere zorgaanbieders is gedeeld. De cliënt heeft dit standpunt verder niet onderbouwd of geconcretiseerd. Daarnaast heeft de cliënt niet weersproken dat hij akkoord is gegaan met cameratoezicht ten tijde van de crisisopname.
De commissie zal dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.
Misleiding
De zorgaanbieder heeft de cliënt misleid tijdens zijn crisisopname door een inbewaringstelling af te geven. De cliënt was niet bij bewustzijn toen hij werd overgeplaatst naar een crisiskamer op het woonzorgpark. Toen de cliënt weer bij bewustzijn was, wilde hij de crisiskamer verlaten, maar werd hij tegengehouden door twee begeleiders. Volgens de cliënt had dit niet mogen gebeuren, omdat op dat moment sprake was van een vrijwillig verblijf. Pas de dag daarna is een inbewaringstelling aangevraagd.
Volgens de zorgaanbieder was de inbewaringstelling op 31 januari 2022 afgegeven en op 3 februari 2022 bekrachtigd en verlengd tot 17 maart 2022. Bij de start van de cliënt in Noordwijk was er dan ook sprake van een inbewaringstelling.
De commissie overweegt als volgt. De door de cliënt aangeleverde beschikking tot inbewaringstelling heeft een dagtekening van 29 januari 2022. Daarnaast heeft de cliënt een beschikking van de rechtbank aangeleverd waaruit blijkt dat op 31 januari 2022 door het CIZ een verzoek is gedaan tot voortzetting van de inbewaringstelling, waar de rechtbank vanaf 3 februari 2022 een machtiging voor heeft afgegeven. Op basis van deze stukken concludeert de commissie dat ten tijde van de crisisopname sprake was van een geldige inbewaringstelling.
De commissie zal dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.
Bejegening
De cliënt voelde zich dagelijks geprovoceerd door begeleiders. De cliënt werd uitgescholden en er werden nare opmerkingen gemaakt over de cliënt en zijn moeder. De hele situatie heeft bij de cliënt tot mentale schade geleid, waardoor hij niet meer naar bepaalde plekken durft te gaan, omdat hij bang is dat er iets staat te gebeuren, of dat mensen informatie uit zijn medisch dossier weten.
Volgens de zorgaanbieder heeft de cliënt deze klacht ook niet nader onderbouwd. Het is wel zo dat de cliënt meerdere conflicten heeft gehad met andere cliënten binnen de woning waarbij mogelijk beledigingen zijn geuit. Van pesten van familie zijn bij de begeleiding en bij het management van de zorgaanbieder geen signalen binnengekomen.
Nu de cliënt dit klachtonderdeel niet nader heeft onderbouwd, zal de commissie dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.
Tijdens de zitting heeft de cliënt overigens aangegeven dat hij momenteel geen last meer heeft van pesterijen of scheldpartijen. Hij heeft nauwelijks contact met de medebewoners en begeleiders.
Overplaatsing
De cliënt verblijft sinds eind 2023 in een ander appartement op hetzelfde terrein van de zorgaanbieder. Omdat hij nu nog steeds op het terrein van zijn crisisopname verblijft en hij zich daar gezien de voorgeschiedenis niet prettig voelt, wil de cliënt graag overgeplaatst worden naar een sociowoning waar hij met begeleiding op zichzelf kan wonen in de buurt van Nieuw-Vennep of Hoofddorp.
De zorgaanbieder is hiervan op de hoogte en is via de afdeling klantcontact met de cliënt aan het zoeken naar een woning. Tot op heden is helaas nog geen nieuwe woning gevonden. De cliënt heeft hierover meerdere klachten ingediend bij zowel de klachtencommissies als de klachtenfunctionaris.
De commissie benadrukt – zoals ter zitting ook is meegedeeld – dat de commissie geen woning aan de cliënt kan toewijzen. Hierin is de cliënt afhankelijk van andere zorgaanbieders. De zorgaanbieder van de cliënt is naar het oordeel van de commissie voldoende bewust van de urgentie van de situatie en zet zich in om een nieuwe woonplek te vinden. Van de zorgaanbieder mag hierin maximale inzet worden verwacht.
De commissie verklaart ook dit klachtonderdeel ongegrond.
Conclusie van de commissie
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Op grond van de zorgovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (de zorgplicht uit artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
Nu de commissie niet is gebleken dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld, is naar haar oordeel geen sprake van een tekortkoming in de zorgverlening. De commissie spreekt de verwachting uit dat de partijen zich gezamenlijk en op constructieve wijze inzetten om een nieuwe woonplek voor de cliënt te vinden.
Nu de klacht van de cliënt integraal ongegrond zal worden verklaard, komt de commissie aan een beoordeling van de schadevordering niet toe. De vordering tot schadevergoeding zal dan ook worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst af zijn vordering tot schadevergoeding.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw drs. Y.J.M. ten Brummelhuis MSM, de heer T. van Dam, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 19 april 2024.