Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: (On)zorgvuldigheid
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
109589
De uitspraak:
In het geschil tussen
Cliënt en Stichting QuaRijn, gevestigd te Wijk bij Duurstede (verder te noemen: de zorginstelling).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 22 mei 2017 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Namens de cliënt zijn ter zitting [dochter] en [kleindochter] verschenen. Namens de zorginstelling zijn [manager] en [teammanager] verschenen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de mindere kwaliteit van de zorgverlening door de zorginstelling en het gebrek aan veiligheid.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. De door de cliënt overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt van de cliënt op het volgende neer.
– Het alarmeringssysteem functioneert onvoldoende. Indien op de bel wordt gedrukt, komt het personeel vaak te laat of helemaal niet. Indien op de bel wordt gereageerd via de intercom in de woonkamer, kan de bewoner niet reageren als hij in de badkamer is. Dit is ook het geval indien de bewoner in de gemeenschappelijke woonkamer is;
– Er is sprake van onjuist gebruik dan wel onjuiste toediening van medicatie;
– Een veiligheidscultuur ontbreekt;
– De persoonlijke en dagelijkse verzorging van bewoners laat te wensen over;
– Het personeel kan efficiënter werken;
– De omgang met de bewoners kan beter en er is te weinig aandacht voor het welzijn van de bewoners;
– De communicatie vanuit het management en het personeel naar de bewoners en tussen het personeel onderling is onvoldoende;
– Er is sprake van een personeelstekort, hetgeen gemanaged moet worden.
De cliënt wenst dat er vanuit het management aandacht komt voor voornoemde klachten, waarbij wordt beseft dat gewerkt wordt met een kwetsbare doelgroep. Met name op het gebied van veiligheid is de cliënt van mening dat de zorginstelling niet doortastend handelt.
Standpunt van de zorginstelling
Het standpunt van de zorginstelling luidt in hoofdzaak als volgt.
Ten aanzien van het alarmeringssysteem stelt de zorginstelling een onderzoek te hebben ingesteld naar de werking van de DECT telefoons. Geconstateerd is dat bij een bepaald gebruik van deze telefoons (meerdere alarmeringen in een kort tijdsbestek) het kon voorkomen dat oproepen niet direct werden opgemerkt door de opgeroepene. De zorginstelling is hierop direct overgegaan naar het gebruik van smartphones. De leverancier van de smartphones heeft de zorginstelling verzekerd dat met het gebruik van de smartphones oproepen te allen tijde doorkomen bij de opgeroepene. De cliënt is hierover geïnformeerd.
Daarnaast is de zorginstelling zich er terdege van bewust dat zij verantwoordelijk is voor de zorg en veiligheid van kwetsbare en afhankelijke ouderen. Alle medewerkers proberen dagelijks in de zorg en de overige dienstverlening te voorzien in de behoeften van de bewoners op het gebied van zorg en welzijn. Zij worden hierbij ondersteund door een teammanager. De teammanager ziet toe op de kwaliteit van de zorg en het dagelijks realiseren van de afspraken die gemaakt zijn met de bewoners en vastgelegd zijn in de individuele zorg-/leefplannen. De zorginstelling heeft aangedrongen op (regelmatig) overleg met de familie van de cliënt in het belang van de juiste zorgverlening aan de cliënt, maar de familie wijst overleg af.
Ten slotte erkent de zorginstelling dat het zorgteam dat de verantwoordelijkheid heeft voor de zorgverlening aan de cliënt, afgelopen jaar niet op sterkte was. Ziekteverzuim en het niet kunnen vervullen van vacatures maakten dat de zorginstelling regelmatig een beroep moest doen op flexkrachten en externe uitzendkrachten. De zorginstelling beseft dat dit de continuïteit van de zorgverlening onder druk zet. De zorginstelling gaat vanaf 1 september 2017 stagiaires inzetten en hoopt dat dit meer aandacht voor de bewoners oplevert.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorginstelling vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorginstelling. De tekortkoming moet aan de zorginstelling kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.
De gemachtigden van de cliënt hebben de commissie verzocht uitspraak te doen over de klachten met als doel verbetering van de kwaliteit van de zorg en het verhogen van de veiligheid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de commissie de gemachtigden van de cliënt reeds voorgehouden dat de commissie heeft te oordelen over de uitvoering van een verbintenis uit hoofde van een behandelingsovereenkomst. De commissie heeft te oordelen over het individuele geval. De commissie is niet bevoegd om zaken te toetsen die vallen onder het algemene beleid van de zorginstelling en daarover in het algemeen aanbevelingen te doen. De gemachtigden van de cliënt hebben hierop verklaard dat het de cliënt niet te doen is om een schadevergoeding. De cliënt wenst met name de veiligheid van de zorginstelling, in het bijzonder het functioneren van het alarmeringssysteem en het toedienen dan wel het verdelen van de medicatie, aan de commissie voor te leggen.
De commissie heeft onvoldoende aanwijzingen dat de zorginstelling in de zorgverlening aan de cliënt tekort is geschoten. Veel van de door de cliënt aangehaalde klachten, zoals de klachten over de organisatie van de zorg, de aansturing van het personeel, de cultuur binnen de zorginstelling en het personeelstekort, betreffen klachten die vallen onder het algemene beleid van de zorginstelling. De commissie is -zoals hiervoor weergegeven- niet bevoegd om over deze klachten een uitspraak te doen. Voor wat betreft de klacht over het verdelen dan wel het toedienen van de medicatie is gesteld noch gebleken dat dit voor de cliënt tot noemenswaardige problemen heeft geleid, zodat de commissie hierover evenmin een uitspraak zal doen. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat de kwaliteit van de zorg aan de cliënt in zijn algemeenheid voldoende is geweest. Niet kan worden gezegd dat in zijn algemeenheid sprake is geweest van verwijtbaar handelen ten aanzien van de zorgverlening in het individuele geval van de cliënt.
Wel is de commissie van oordeel dat er aanwijzingen zijn dat sprake is geweest van een specifieke tekortkoming in de zorgverlening aan de cliënt op het punt van het functioneren van het alarmeringssysteem. Ondanks de inzet van smartphones is thans geen sprake van een adequate responstijd op oproepen van de cliënt. Ter zitting heeft de zorginstelling dit ook erkend. Een belangrijke oorzaak hiervoor is volgens de zorginstelling gelegen in het feit dat in de badkamer en de gemeenschappelijke woonruimte thans geen spreek-luisterverbindingen zijn. Voor wat betreft de badkamer heeft de zorginstelling net een offerte ontvangen voor het aanbrengen van spreek-luisterverbindingen en gaat zij er vanuit dat deze binnenkort daadwerkelijk worden aangebracht. Voor wat betreft de gemeenschappelijke woonkamer gaat de zorginstelling nog bekijken wat de mogelijke oplossingen zijn. Daarnaast heeft de teammanager verklaard dat zij het belang van adequate alarmopvolging regelmatig bij het personeel onder de aandacht brengt. Hoewel de commissie er vanuit gaat dat vorenstaande acties op korte termijn zullen leiden tot verbetering van de responstijd, acht de commissie dit klachtonderdeel thans gegrond.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
verklaart de klacht voor zover deze betrekking heeft op het alarmeringssysteem gegrond;
verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
bepaalt dat de zorginstelling overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 dient te vergoeden aan de cliënt ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist op 22 mei 2017 door de Geschillencommissie Verpleging Verzorgen en Geboortezorg.