Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: bevoegd
Referentiecode:
196581
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De zorgaanbieder is van mening dat de klacht niet thuishoort bij de commissie, nu de klacht niet ziet op de zorgverlening. De commissie oordeelt dat de uitvoering van de reisovereenkomst niet los is te zien van de zorgaspecten. Daarom is de commissie bevoegd om kennis te nemen van het geschil en deze inhoudelijk te behandelen. De commissie is bevoegd.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende in [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)en
Reisburo Vakantie & Zorg, gevestigd in Emmen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 mei 2023 te Utrecht.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
De cliënte is via de zorgaanbieder op reis geweest, op een zogenoemde ‘gehandicapten-pakketreis’. De cliënte heeft een aantal klachten over die reis. De zorgaanbieder heeft zich op het standpunt gesteld dat de cliënte daarover niet kan klagen bij de commissie. Dat is het onderwerp van deze voorbeslissing.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft klachten geformuleerd over de hobbelige reis over de Griekse binnenwegen, het hotel en de excursies. Geen van haar klachten ziet op de uitvoering van de zorgovereenkomst. De zorgaanbieder denkt daarom dat de klacht niet thuishoort bij de commissie.
Standpunt van de cliënte
De cliënte heeft naar voren gebracht dat zij met haar klacht niet bij de Geschillencommissie Reizen terecht kan, omdat de zorgaanbieder daar niet bij aangesloten is. De klacht is daarom aan de commissie doorgestuurd.
De cliënte erkent dat zij tevreden is over de persoonlijke verzorging. Maar bij een vakantiereis met zorg gaat de zorgovereenkomst verder dan uitsluitend persoonlijke verzorging. De cliënte had ook verzorging nodig bij de excursies, een uitstapje naar het strand en had persoonlijke begeleiding nodig in het hotel. De cliënte vindt dat de zorgaanbieder daarin tekort is geschoten en dat de commissie over die onderwerpen kan beslissen.
Beoordeling van het geschil
De commissie is van oordeel dat zij wel bevoegd is om het geschil inhoudelijk te behandelen. Zij heeft daartoe het volgende overwogen.
Wat het aan het geschil vooraf is gegaan.
De cliënte is bekend met halfzijdige verlamming, niet-aangeboren hersenletsel en MS.
Op 6 juli 2022 heeft de cliënte een pakketreis geboekt bij de zorgaanbieder, de reis ‘Levendig Kreta’. Het gaat om een achtdaagse reis vanaf 10 oktober 2022 voor een totaalbedrag van € 4.926,12. Die prijs is inclusief een hoog/laagbed met papegaai, onrusthekken, de huur van een douche/toiletstoel en een tillift. Ook is inbegrepen zorg en begeleiding tijdens de gehele reis, zo staat in de boekingsbevestiging.
De cliënte heeft een zorgovereenkomstformulier van SVB ingevuld en ondertekend op 23 september 2022 ten behoeve van deze vakantiereis. Daarin zijn vergoedingen opgenomen voor persoonlijke verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet en begeleiding vanuit de Wmo.
De commissie is bevoegd het geschil te behandelen. De commissie is een geschilleninstantie die is genoemd in de Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen (WKKGZ). De taak van de commissie is om geschillen te beslechten tussen een cliënt die zijn ontstaan in het kader van de zorgverlening.
De commissie is van oordeel dat de klacht ziet op een reis met veel zorgaspecten. Uit de boekingsbevestiging blijkt dat er verschillende hulpmiddelen zijn inbegrepen in de reissom met daarnaast zorg en begeleiding. De cliënte heeft daar een afzonderlijke zorgovereenkomst voor gesloten. Anders dan de zorgaanbieder meent, is de commissie van oordeel dat de cliënte wel degelijk klaagt over die zorgaspecten. Zij klaagt onder meer over het feit dat zij verplicht mee moest op een excursie, omdat er geen begeleiding in het hotel achterbleef. Ook ziet de klacht op de afwezigheid van de overeengekomen tillift, hetgeen ook een uitvloeisel is van de zorgovereenkomst. Kortom, de uitvoering van de reisovereenkomst is niet los te zien van deze zorgaspecten. Daarom is de commissie van oordeel dat zij op grond van de WKKGZ bevoegd is van het geschil kennis te nemen en deze te beslechten. De commissie zal zich daarom bevoegd verklaren.
Partijen zullen over het verdere verloop van de procedure worden geïnformeerd door het secretariaat van de commissie.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van de heer mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 17 mei 2023.