Cliënte kan niet langer wachten op hersteloperatie, zorgaanbieder moet privékliniek vergoeden

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On) zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 76150/87037

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte heeft veel klachten overgehouden aan een neuscorrectie. De KNO-arts van de zorgaanbieder heeft dit erkend en de cliënte doorverwezen naar een ander ziekenhuis. Hier werden de klachten van de cliënte bevestigd, maar ook gezegd dat de wachtlijst voor een hersteloperatie kan oplopen tot 3 jaar. De cliënte werd aangeraden om naar een privékliniek te gaan waar de wachtlijst korter is. Inmiddels loopt de cliënte hier meer dan een jaar mee rond en worden de klachten erger. Zij eist een vergoeding van de kosten voor een privékliniek. De zorgaanbieder stelt dat het feit dat het resultaat minder is dan verwacht, niet betekent dat er een fout is gemaakt. De verwijzing naar een andere KNO-arts is gedaan vanwege de grotere ervaring van deze arts en keuze voor een privékliniek is de verantwoordelijkheid van de cliënte zelf, niet van de zorgaanbieder. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder in gebreke is gebleven in de zorgbemiddeling voor de cliënte. Er is geen redelijk alternatief dan de andere KNO-arts geboden en gezien de klachten van de cliënte en het gebrek aan vertrouwen is het verzoek voor de privékliniek redelijk. De klacht is gegrond en zorgaanbieder moet de kosten voor de privékliniek betalen.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)

en

Stichting Deventer Ziekenhuis, gevestigd te Deventer
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2021 te Den Haag.

Partijen hebben per zoom-verbinding de zitting bijgewoond.

De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], KNO-arts.

Vanwege omstandigheden heeft het commissielid, de heer dr. F.J.M. Disch, de zitting niet persoonlijk kunnen bijwonen. Partijen hebben erin toegestemd, ondanks zijn afwezigheid, de behandeling van het geschil ter zitting door te laten gaan. De heer Disch is wel bij de beoordeling van dit geschil betrokken geweest.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een neuscorrectie die door de zorgverlener bij klager niet juist zou zijn uitgevoerd.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De neuscorrectie op 11 april 2019 bij de zorgaanbieder is niet goed verlopen. Haar rechterneusgat zit dichter dan voor de operatie en er is een stuk kraakbeen ontstaan op de bovenkant van de neus na de operatie.
De kno-arts heeft dit erkend en cliënte doorverwezen voor een second opinion naar het [ander ziekenhuis] te Utrecht. De KNO-arts in dit [ander ziekenhuis] heeft bevestigd dat een heroperatie noodzakelijk is maar dat de wachtlijst kan oplopen tot wel 3 jaar. Zijn advies was dat zij zich moest wenden tot een privékliniek waar de wachtlijst niet zo lang is. Cliënte heeft zich daarop gewend tot [naam dokter] van [kliniek plastische chirurg] die haar binnen enkele weken kan opereren aan haar neus.
Cliënte heeft een klacht over de operatie ingediend via het Raad van Bestuur van de zorgaanbieder. De zorgaanbieder is bereid om de hoogte van het eigen risico te vergoeden en haar behulpzaam te zijn bij het vinden van een KNO-arts in de regio die een minder lange wachttijd zal hebben. Cliënte heeft vervolgens verzocht om een lijst aan te leveren met KNO-artsen. Zij heeft na de operatie meer klachten gekregen: moeite met ademen, slapen, continue gevoel van een verstopte neus, niet kunnen uitvoeren van haar werkzaamheden mede door het moeten dragen van een mondkapje en moeizaam ademen bij inspanning. Daarnaast heeft zij enorm last van het bovengedeelte van haar neus waar het kraakbeen is ontstaan en waar er een druk is ontstaan op de zenuw.

De neusgang zit praktisch dicht door de uitgevoerde operatie en de neus zal bij de tweede operatie gebroken moeten worden. Cliënte loopt hier inmiddels al meer dan een jaar mee rond en zij vindt het erg vervelend dat er geen oplossing wordt aangedragen door de zorgaanbieder.

Cliënte vordert van de zorgaanbieder een bedrag van € 4.800,–, de kosten die zij moet dragen voor de heroperatie door [naam dokter].

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder geeft aan dat de operatie van tevoren goed is doorgesproken. Er zou geen osteotomie worden gedaan, alleen bijraspen van de neusrug. Het cosmetisch aspect na het bijraspen laat een overeenkomstig resultaat zien waarbij geen bobbeltje zichtbaar is. De zorgaanbieder kan zich niet vinden in de stelling van cliënte dat er sprake is van een bobbeltje dat is ontstaan na de operatie.
Daarnaast is een septumcorrectie uitgevoerd. De uitkomst van deze ingreep is minder dan gehoopt en daarom, vanuit de inspanningsverplichting, is cliënte de mogelijkheid geboden om revisie van het neusseptum uit te voeren. Het feit dat het resultaat minder is dan gehoopt betekent echter niet dat er een fout is gemaakt bij deze ingreep. De doorverwijzing naar het [ander ziekenhuis] in Utrecht kwam tot stand vanuit de wens van cliënte tot een gelijktijdige revisie van het neusseptum en de neusrug. De KNO-arts in het [ander ziekenhuis] heeft veel ervaring en deskundigheid op dit gebied. Daarnaast speelt ook het belang van vertrouwen van de cliënte in de behandelaar een rol wat betreft reden tot verwijzing naar het [ander ziekenhuis]. Cliënte staat nu op de wachtlijst bij een ervaren KNO-arts in Utrecht. De revisie van het neusseptum is verzekerde zorg. De zorgaanbieder ziet geen grondslag om de kosten van de behandelingen (cosmetisch en revisie van het neusseptum) in de [kliniek plastische chirurgie] over te nemen. De keus voor een privékliniek is de verantwoordelijkheid van de patiënt. De zorgaanbieder heeft om die reden haar verzoek afgewezen.

Beoordeling van het geschil
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij haar werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.

Op basis van de overgelegde stukken, de foto’s en de standpunten van beide partijen overweegt de commissie als volgt.

Gezien de zowel functionele als cosmetische klachten van cliënte bestond er een medische indicatie voor de operatie.
De commissie heeft op basis van de overgelegde foto’s vastgesteld dat na de operatie de septumafwijking is toegenomen, de neus breder is geworden en dat na het raspen van de neusrug een onregelmatige neusrug is overgebleven.
De commissie is van oordeel dat zowel functioneel als cosmetisch de operatie niet lege artis is uitgevoerd en een heroperatie noodzakelijk is.

Ter zitting heeft de zorgaanbieder erkend dat het septum is weggezakt en dat cliënte een heroperatie is aangeboden. Cliënte heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de arts.

Vaststaat dat de zorgaanbieder aan cliënte heeft aangeboden haar een lijst te sturen van KNO-artsen in de regio die een kortere wachtlijst hebben. Ter zitting heeft cliënte aangegeven dat zij alleen een doorverwijzing naar de KNO-arts in het [ander ziekenhuis] heeft gekregen maar dat daar de wachttijd van de operatie 3 jaar is, veel te lang gezien de klachten die zij dagelijks ondervindt. De KNO-arts heeft ter zitting gesteld dat hij niet van een dergelijke toezegging op de hoogte is geweest. Er zijn KNO-artsen met korte wachtlijsten in de regio als het alleen om een septumcorrectie gaat maar de arts ging ervan uit dat cliënte een gecombineerde ingreep, septum en neusbrug, verlangde en om die reden heeft hij haar naar het [ander ziekenhuis] doorverwezen vanwege de expertise in dat ziekenhuis op dit gebied.

De commissie overweegt dat, gelet op de toegenomen klachten van cliënte, een heroperatie noodzakelijk is. Gezien de opmerking van de KNO-arts, om te proberen het neusschot weer recht te zetten, in samenhang met haar andere ervaring bij deze zorgaanbieder kan de commissie zich voorstellen dat cliënte het vertrouwen in haar behandelaar heeft opgezegd.

De zorgaanbieder is in gebreke gebleven in de zorgbemiddeling voor cliënte. Anders dan een verwijzing naar het [ander ziekenhuis] in Utrecht is aan cliënte geen alternatief geboden. De commissie acht het begrijpelijk dat cliënte zelf onderzoek heeft gedaan naar een redelijk alternatief. Cliënte heeft ter zitting aangegeven dat zij een arts gevonden heeft in een privékliniek die de operatie binnen enkele weken kan uitvoeren. Gezien de klachten kan naar het oordeel van de commissie van cliënte in redelijkheid niet worden verlangd om nog 3 jaar te wachten op een operatie in het [ander ziekenhuis].

Gelet op het feit dat de operatie niet lege artis is uitgevoerd en de toegezegde zorgbemiddeling door de Raad van Bestuur niet is gerealiseerd, is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en de vordering dient te worden toegewezen.
De commissie zal de zorgaanbieder veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 4.800,– zoals gevorderd door de cliënte.

Nu de klacht gegrond wordt verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 21 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan cliënte van het door haar betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart klacht gegrond;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot betaling van een bedrag van € 4.800,– aan cliënte, terzake van de medische kosten voor de heroperatie, binnen een maand na verzending van dit bindend advies;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot vergoeding van het klachtengeld, ad € 52,50, dat cliënte voor de behandeling van het geschil aan de commissie heeft voldaan, binnen een maand na verzending van dit bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. F.J.M. Disch, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 1 november 2021.