Cliënt wil kosten prostitutiebezoeken vergoed krijgen

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring   Uitkomst: onbevoegd   Referentiecode: 226932/247797

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt wil een medische verklaring van de zorgaanbieder voor een rechterlijke procedure om kosten voor prostitutiebezoeken vergoed te krijgen.
De zorgaanbieder doet een beroep op onbevoegdheid van de commissie, omdat de behandeling van de cliënt nooit van de grond is gekomen.
Volgens de commissie is wel degelijk een behandelingsovereenkomst tot stand gekomen, maar valt de vordering die de cliënt heeft ingediend niet onder de behandelingsovereenkomst en de bevoegdheid van de commissie. De commissie kan het geschil niet inhoudelijk behandelen.

De uitspraak

In het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Reinier van Arkel, gevestigd te ‘s-Hertogenbosch
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
De cliënt wil een medische verklaring van de zorgaanbieder voor een rechterlijke procedure om kosten voor prostitutiebezoeken vergoed te krijgen.

De zorgaanbieder doet een beroep op onbevoegdheid van de commissie, omdat de behandeling van de cliënt nooit van de grond is gekomen.

Volgens de commissie is wel degelijk een behandelingsovereenkomst tot stand gekomen, maar valt de vordering die de cliënt heeft ingediend niet onder de behandelingsovereenkomst en de bevoegdheid van de commissie. De commissie kan het geschil niet inhoudelijk behandelen.

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.

De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 maart 2024 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Klacht cliënt
De cliënt heeft een medische verklaring van de zorgaanbieder nodig voor zijn procedure bij de Centrale Raad van Beroep tegen de gemeente. Deze verklaring ziet op de door cliënt gestelde noodzaak om prostitutiebezoeken vergoed te krijgen. Volgens de cliënt is prostitutiebezoek van groot belang voor de behandeling van zijn hyperseksualiteit.

Uit de richtlijnen van het KNMG blijkt dat de eigen huisarts of psychiater een door de cliënt gewenste medische verklaring niet mag afgeven. De cliënt heeft vele onafhankelijke psychiaters benaderd, maar niemand kan of wil de cliënt hiermee helpen. De zorgaanbieder heeft de cliënt ook niet geholpen met een dergelijke verklaring. Daarnaast heeft de zorgaanbieder geen andere behandelopties aangeboden dan castratie, waar de cliënt het niet mee eens is.

Op het vragenformulier heeft de cliënt aangegeven ook een verklaring te wensen voor de aanvraag van euthanasie bij het Expertisecentrum Euthanasie. Gedurende de procedure – op 22 januari 2024 – heeft de cliënt echter bevestigd dat dit geschil enkel en alleen strekt tot het verkrijgen van een verklaring voor de procedure ter vergoeding van de kosten van prostitutiebezoek. Het klachtonderdeel ten aanzien van euthanasie wordt dan ook door de commissie buiten beschouwing gelaten.

Verweer zorgaanbieder
De zorgaanbieder is van mening dat de commissie niet bevoegd is een inhoudelijk oordeel over dit geschil te geven gezien het feit dat de cliënt heeft afgezien van een behandeling bij de zorgaanbieder.

De cliënt staat niet en heeft nooit open gestaan voor behandelopties, maar wenst enkel een verklaring te ontvangen van een psychiater in het kader van financiële ondersteuning voor prostitutiebezoek. Dit volgt uit het klachtenformulier en de eerdere beslissing van de klachtencommissie die bij de stukken is gevoegd door de cliënt. Een behandeling is hierdoor nooit van de grond gekomen, waardoor de commissie niet bevoegd is een inhoudelijk oordeel te geven.

Beoordeling door de commissie
Bij de commissie ligt de vraag voor of de commissie op grond van de Wkkgz bevoegd is dit geschil te behandelen. De zorgaanbieder heeft een beroep gedaan op onbevoegdheid van de commissie, nu volgens de zorgaanbieder geen behandelrelatie tot stand is gekomen.

Is een behandelingsovereenkomst tot stand gekomen?
De commissie volgt de redenering van de zorgaanbieder niet en verwijst naar de KNMG-richtlijn Niet-aangaan of beëindiging behandelingsovereenkomst, waarin staat: “In het algemeen komt een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand op het moment dat een patiënt (of zijn vertegenwoordiger) zich met een concrete hulpvraag gericht op zijn gezondheidssituatie tot een hulpverlener wendt en de hulpverlener op deze vraag ingaat.”

Volgens deze richtlijn start de behandelingsovereenkomst doorgaans al vóórdat een consult heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld als een cliënt in de wachtkamer aanwezig is, na telefonisch contact of een intakegesprek met bijvoorbeeld de assistent of als in het kader van een verwijzing al patiëntgegevens met een arts zijn gedeeld.

Tussen de cliënt en de zorgaanbieder heeft een intakegesprek plaatsgevonden waarin de concrete hulpvraag van de cliënt en mogelijke behandelopties zijn besproken. Naar het oordeel van de commissie is gelet op het voorgaande dan ook wel degelijk sprake van een behandelingsovereenkomst tussen de cliënt en de zorgaanbieder. Dat geen overeenstemming over een behandelplan is bereikt en de behandeling daardoor niet in gang is gezet, doet daarvoor niet ter zake.

Bevoegdheid commissie
Desalniettemin concludeert de commissie dat zij niet bevoegd is dit geschil inhoudelijk te behandelen, zij het op grond van andere redenen dan de zorgaanbieder heeft aangevoerd.

Op grond van artikel 19 lid 1 Wkkgz heeft de commissie namelijk tot taak geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten. De commissie kan over een geschil een uitspraak doen bij wege van bindend advies en indien daar aanleiding toe is een schadevergoeding toekennen tot € 25.000, –.

De cliënt wenst dat de zorgaanbieder een medische verklaring afgeeft ten behoeve van een rechterlijke procedure tegen de gemeente. Naar het oordeel van de commissie ziet deze vordering niet op de behandelingsovereenkomst: de cliënt heeft de medische verklaring namelijk slechts nodig voor juridische redenen. Dit valt niet onder de reikwijdte van de Wkkgz en daarmee niet onder de bevoegdheid van de commissie.

Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 7 maart 2024.