Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Inspanningsverplichting
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
132426/150545
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte is op 2 december 2020 door de zorgaanbieder behandeld voor een liposuctie aan de armen en heupen. Cliënte is niet tevreden over het resultaat. Cliënte stelt dat er een verkeerde diagnose is gesteld. Cliënte vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 5.400,–, de kosten van de verkeerd uitgevoerde behandeling, en € 5.800,– voor de kosten van de hersteloperatie. De zorgaanbieder stelt dat hij juist aan cliënte voorgehouden heeft dat aan de bij haar verrichten medische ingreep risico’s verbonden waren. Zorgaanbieder geeft aan dat het ook uit het dossier blijkt dat cliënte daarvoor gewaarschuwd is. De zorgaanbieder stelt dat uit het enkele feit dat cliënte niet tevreden is met het gewenste resultaat niet een juridische verplichting volgt om aan cliënte schadevergoeding te betalen. De commissie oordeelt dat dat de zorgaanbieder zowel ten aanzien van de behandeling als ten aanzien van haar informatieplicht in de nakoming van haar verbintenis tegenover de cliënte niet is tekortgeschoten in de behandelingsovereenkomst. Er kan worden geconcludeerd dat door de zorgaanbieder niet conform de gangbare medische professionele standaard inzake plastische chirurgie is gehandeld. Voorts is de commissie niet gebleken dat de plastisch chirurg zich bij de overeengekomen behandeling onvoldoende heeft ingespannen en/of bij die inspanning een fout heeft gemaakt. De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering van cliënte af.
De uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)
gemachtigde: [naam].
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 14 april 2022 te Utrecht.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht. Namens de zorgaanbieder waren ter zitting aanwezig [naam], plastisch chirurg en [naam], [naam schadeverzekeraar].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het resultaat van een liposuctiebehandeling aan de bovenarmen en heupen.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënte is op 2 december 2020 door de zorgaanbieder behandeld voor een liposuctie aan de armen en heupen. Cliënte is niet tevreden over het resultaat. Er is een verkeerde diagnose gesteld met alle gevolgen van dien: slappe en ongelijke bovenarmen en een kuil boven de elleboog, rare kuilen in haar bovenbenen waar te veel vet is weggehaald en een zenuwpijn aan de rechterarm die 6 maanden heeft geduurd.
Cliënte had eerder artsen bezocht die een armlift de meest geschikte behandeling voor haar vonden. Zij heeft uiteindelijk gekozen voor de zorgaanbieder vanwege de nabijheid van haar woonplaats. Zij is afgegaan op het advies van de plastisch chirurg dat een liposuctie de meest geëigende behandeling was.
Omdat cliënte, vanwege het lelijke resultaat van de liposuctie van haar armen en heupen, geen vertrouwen meer had in de werkwijze van de zorgaanbieder en hoe dan ook de kosten voor een armlift moest betalen, heeft zij zich voor hersteloperatie gewend tot een andere kliniek, waarbij alsnog een armlift is uitgevoerd en de gaten in haar heupen zijn opgevuld met een lipofilling van vet ergens anders uit haar lichaam.
Cliënte heeft de resultaten van de liposuctie, voordat de correctie had plaatsgevonden, aan verschillende artsen laten zien en ze waren unaniem en onafhankelijk van elkaar n oordeel dat er een armlift had moeten plaats vinden en dat er te veel vet is weggehaald van de heupen.
Cliënte vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 5.400,–, de kosten van de verkeerd uitgevoerde behandeling, en € 5.800,– voor de kosten van de hersteloperatie.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Een medische behandeling kan zelden of nooit worden geduid als een resultaatsverbintenis. Daarbij heeft zorgaanbieder juist aan cliënte voorgehouden dat aan de bij haar te verrichten medische ingreep risico’s verbonden waren. Dat cliënte daarvoor gewaarschuwd is blijkt ook uit het dossier:
“Complicaties en risico’s: Nabloeding, litteken(s), sensibiliteitsstoornis. Zwelling van het behandelde gebied. Assymetrie. (…) Resultaat: Verwachte resultaat en de beperkingen zijn besproken. Geen huidverbetering, m.n. geen strakkere huid. Voor bovenarmen anders bovenarmlift nodig met litteken tot elleboog. Resultaat pas na 6 maanden te beoordelen. 40 % verbetering te verwachten. Harde plekken zijn mogelijk, huidoneffenheden, deukjes of verergering van de cellulitis. Mogelijk nog een aanvullende behandeling nodig (touch up). Tevens is het belang van het behouden van huidige gewicht besproken, bij zwaarder worden vullen overgebleven vetcellen zich weer.”
Uit het enkele feit dat cliënte niet tevreden is met het gewenste resultaat volgt niet een juridische verplichting om aan cliënte schadevergoeding te betalen.
De zorgaanbieder verzoekt de vordering af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De cliënte en de zorgaanbieder hebben met elkaar een behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gesloten. Naast hetgeen partijen in die overeenkomst hebben afgesproken, gelden tussen hen – voor zover in het concrete geval van toepassing – de bepalingen van dat wetboek.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder zowel ten aanzien van de behandeling als ten aanzien van haar informatieplicht in de nakoming van haar verbintenis tegenover de cliënte niet is tekortgeschoten in de behandelingsovereenkomst.
Daarbij overweegt zij als volgt.
De commissie heeft vastgesteld dat de liposuctie zowel van de armen als van de heupen lege artis is uitgevoerd maar dat cliënte niet tevreden is over het resultaat.
Ter zitting is komen vast te staan dat cliënte vooraf drie klinieken heeft benaderd over een behandeling aan haar bovenarmen. In twee klinieken is haar door de plastisch chirurg aangeraden om een armlift te laten uitvoeren omdat die behandeling voor haar het beste resultaat zou opleveren. Vanwege de nabijheid heeft cliënte voor deze zorgaanbieder gekozen. Cliënte heeft met de zorgaanbieder een aantal behandelingen besproken waarvan de armen en de heupen onderdeel waren.
Partijen verschillen van mening over de te kiezen behandeling door cliënte voor wat betreft haar armen. Cliënte heeft gesteld dat zij graag mooie, dunne, armen wilde hebben en dat de zorgaanbieder haar hiervoor een liposuctie heeft aangeraden en een armlift heeft ontraden. De zorgaanbieder heeft dit weersproken en aangevoerd dat cliënte geen armlift wenste vanwege de littekens die zij daaraan zou overhouden. Zij wenste dunnere armen zodat zij weer een blouse kon dragen. Ter zitting heeft de zorgaanbieder aangegeven dat de armen meer uitgedund hadden kunnen worden maar dat er dan een huidoverschot zou ontstaan dat alleen kan worden weggehaald met een armlift.
Cliënte heeft het uiteindelijke resultaat van de liposuctie niet afgewacht en heeft afgezien van het aanbod van de zorgaanbieder, om kosteloos een lipofilling van de heupen te laten uitvoeren en een armlift tegen gereduceerde kosten, en heeft deze behandeling door een eerder geraadpleegde arts in een andere kliniek laten uitvoeren.
De zorgaanbieder heeft naar het oordeel van de commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat cliënte vooraf is geïnformeerd over de mogelijke behandelingen en over het feit dat met een liposuctie geen strakkere huid kan worden bewerkstelligd, dat huidoneffenheden, deukjes of verergering van de cellulitis kunnen voorkomen en voorts dat pas na minimaal 6 maanden het resultaat van de behandeling kan worden beoordeeld. Daarbij overweegt de commissie dat cliënte, gelet op de bezoeken die zij vooraf aan drie klinieken heeft gebracht om zich te informeren over een behandeling aan haar bovenarmen, vooraf op de hoogte was of redelijkerwijze op de hoogte had moeten zijn van het feit dat alleen een armlift het uiteindelijk door haar gewenste resultaat zou opleveren. Desondanks heeft zij voor een liposuctie gekozen.
De commissie is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor geschetste omstandigheden in samenhang bezien, niet kan worden geconcludeerd dat door de zorgaanbieder niet conform de gangbare medische professionele standaard inzake plastische chirurgie is gehandeld. Voorts is de commissie niet gebleken dat de plastisch chirurg zich bij de overeengekomen behandeling onvoldoende heeft ingespannen en/of bij die inspanning een fout heeft gemaakt. De commissie verklaart de klacht derhalve ongegrond.
Voor aanspraak op materiële schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering van cliënte af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 april 2022.