Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
50142/111487
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt stelt dat hij ten onrechte en zonder goede voorlichting onder bewind is geplaatst. Cliënt heeft geen vrije beschikking over zijn geld meer en moet maandelijks aanzienlijke kosten betalen voor bewindvoering. Cliënt verlangt opheffing van het bewind. De zorgaanbieder stelt dat de cliënt zich nimmer tot de zorgaanbieder heeft gewend en de interne klachtenprocedure niet heeft doorlopen. De zorgaanbieder stelt dat de cliënt niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn klacht. Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënt de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder niet doorlopen en is van bijzondere omstandigheden die het niet doorlopen van de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder zouden kunnen rechtvaardigen, evenmin gebleken. De cliënt is niet-ontvankelijk in zijn klacht.
De uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]
en
Stichting GGZ inGeest, Locatie Overschiestraat, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022 te Den Haag.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
De cliënt stelt dat hij ten onrechte en zonder goede voorlichting onder bewind is geplaatst.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt is al 35 jaar onder behandeling bij verschillende instellingen binnen de GGZ. Ongeveer 15 jaar geleden is hij onder bewind geplaatst. De aanleiding was een geringe schuld. De cliënt is van mening dat hij verkeerd is voorgelicht; hem was voorgehouden dat een beschermingsbewind hem zou helpen. Hij is niet goed geïnformeerd over het onderscheid tussen inkomensbeheer en beschermingsbewind. De cliënt heeft nu geen vrije beschikking meer over zijn geld en daarbij moet hij maandelijks aanzienlijke kosten betalen voor de bewindvoering. De cliënt is van mening dat hij al jaren goed met geld om kan gaan en verlangt een opheffing van het bewind.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De commissie heeft op 25 augustus 2021 geoordeeld dat zij niet bevoegd is om te oordelen over het opheffen van het beschermingsbewind omdat dat niet valt binnen de kaders van de Wkkgz. De commissie heeft zich wél bevoegd verklaard om te oordelen over de informatieverstrekking door de zorgaanbieder aan de cliënt.
Alvorens een beslissing te kunnen nemen over (de ontvankelijkheid van) de klacht heeft de commissie de zorgaanbieder verzocht om zijn zienswijze schriftelijk aan de commissie voor te leggen. De cliënt heeft zich met zijn klacht nimmer tot de zorgaanbieder gewend zodat de interne klachtenprocedure niet is doorlopen. De zorgaanbieder stelt zich dan ook op het standpunt dat niet is voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 6 lid 1 onder a van het reglement. De cliënt dient niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.
Beoordeling van de ontvankelijkheid
Het reglement van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: het reglement) is bepalend voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht. Ingevolge artikel 6.1. sub a. van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk indien hij zijn klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient.
De cliënt heeft een (ongedateerd) handgeschreven briefje gericht aan zijn voormalig begeleidster [naam] overgelegd waarin voor zover van belang is opgenomen: “Ik heb een klacht. Ik heb zoveel last van het idee dat ik onder bewind sta….”
De commissie is van oordeel dat dat briefje niet kan worden opgevat als een klacht die moet worden doorgeleid naar de interne klachtenfunctionaris.Van bijzondere omstandigheden die het niet doorlopen van de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder zouden kunnen rechtvaardigen, is de commissie evenmin gebleken.
Dat brengt mee dat de cliënt niet ontvankelijk is in zijn klacht.
Beslissing
De commissie verklaart de cliënt niet ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, mevrouw dr. N.D. Veen, psychiater en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 24 maart 2022.