Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
163407/173342
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënt is uit de kliniek van zorgaanbieder ontslagen. Zorgaanbieder zag geen grond meer om de opname te verlengen, omdat cliënt een alternatief was geboden in de vorm van ambulante hulp. Cliënt verlangt langdurige opname door de zorgaanbieder. Zorgaanbieder acht de ambulante behandeling op dit moment toereikend. De commissie is van oordeel dat het niet aan de cliënt is om de voorwaarden en duur van een behandeling of opname te bepalen, maar aan de zorgaanbieder. Volgens de commissie heeft de zorgaanbieder voldoende aangetoond dat de wijze waarop de cliënt ambulant wordt begeleid en behandeld succesvol is. De commissie acht de klacht ongegrond.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Stichting GGz Breburg groep, gevestigd te Tilburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2022 te Eindhoven.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De cliënt werd daarbij bijgestaan door [naam vertrouwenspersoon]. Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam psychiater] en [naam jurist].
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft het bezwaar van de cliënt tegen het ontslag uit de instelling van de zorgaanbieder.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De cliënt was vanaf 9 februari 2022 opgenomen in de DD (Dubbele Diagnose) kliniek van de zorgaanbieder. Op 24 februari 2022 is de cliënt uit de kliniek ontslagen. De reden die de zorgaanbieder de cliënt voor het ontslag gaf was dat er geen grond meer was om de opname te verlengen omdat de cliënt een alternatief was geboden in de vorm van ambulante hulp. Voorts werd gesteld dat een eerdere langere opname geen meerwaarde had. De cliënt is het met het ontslag en de reden daarvan niet eens.
De cliënt is gediagnostiseerd met paranoïde schizofrenie. Kenmerkend voor deze aandoening is een gebrek aan motivatie en energie. Hierdoor is het voor de cliënt nauwelijks mogelijk om het ambulante programma te volgen. De cliënt woont op een fietsafstand van 50 minuten van de locatie van het ambulante programma, dat is voor hem te ver. De cliënt gebruikt medicatie en is van mening dat het gebruik daarvan moet worden gemonitord onder toezicht van de kliniek. De kans op terugval van de verslavingsproblemen is buiten de kliniek te groot.
De cliënt heeft een zucht naar alcohol die hij moeilijk kan temperen. In zijn hoofd zijn er robots die de regie over zijn leven voeren. Hij geeft zijn geld uit aan alcohol en houdt daardoor geen geld over voor gezonde voeding. Sinds het ontslag gaat het slechter met de cliënt. Hij ervaart pijn door een constant drukkend gevoel op zijn schedel. Door voortdurend te schommelen kan de cliënt die pijn enigszins verlichten. In de kliniek wordt de cliënt afgeleid van de pijn en de negatieve en dwingende houding van de robots in zijn hoofd.
In de kliniek zijn medepatiënten met wie de cliënt zijn problemen kan delen, zijn er bijeenkomsten en zijn er vaste taken die moeten worden uitgevoerd. Buiten de kliniek beleeft de cliënt geen of weinig plezier. Hij heeft onvoldoende structuur om zijn problemen het hoofd te kunnen bieden. Aan de cliënt is de mogelijkheid van beschermd wonen aangeboden maar de cliënt is van mening dat die manier van wonen hem niet zal helpen omdat ook dan een dagprogramma ontbreekt. De cliënt verlangt dan ook een langdurige opname door de zorgaanbieder. Een eerdere lange opname in 2017 heeft de cliënt wel degelijk in enige mate geholpen.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De cliënt beklaagt zich over het ontslag uit de kliniek bij Dubbele Diagnose (DD), onderdeel van de zorgaanbieder. De cliënt is sinds 2009 in zorg bij de zorgaanbieder in verband met schizofrenie van het paranoïde type. De cliënt heeft hallucinaties omtrent met name robots en ontvangt medicatie. De cliënt gebruikt al langere tijd alcohol en cannabis op dagelijkse basis en wenst dat gebruik te controleren. Sinds 2016 is de cliënt onder behandeling van zijn huidige FACT team (Flexible Assertive Community Treatment) waarbij zorg, behandeling en ondersteuning wordt geboden. Deze behandeling verloopt voorspoedig. In zijn woonsituatie wordt de cliënt begeleid door de RIBW (Regionale Instelling Beschermd Wonen).
Voorafgaand aan de laatste opname bij DD is de cliënt viermaal opgenomen geweest binnen DD (in 2017,2019,2020 en 2021). Deze opnames zijn qua detoxificatie en verslavingsbehandeling steeds succesvol verlopen.
Op 9 februari 2022 is de cliënt weer opgenomen bij DD voor de duur van twee weken ter detoxificatie, zoals in de intake en het behandelplan was opgenomen. Op 18 en 21 februari 2022 is door de psychiater met de cliënt besproken dat zijn opname zou worden beëindigd omdat het doel van de opname behaald was.
Hierover kon echter geen overeenstemming worden bereikt met de cliënt. De cliënt wenste een verlenging van de opname maar de zorgaanbieder zag daar geen meerwaarde in. De cliënt zijn diverse ambulante mogelijkheden voor therapie, activiteiten en sporten aangeboden maar de cliënt heeft aangegeven zich daar door een gebrek aan energie en motivatie moeilijk toe te kunnen zetten. De cliënt heeft voorts aangegeven zich velliger te voelen in de kliniek. Dit waren echter geen redenen om een langdurige klinische opname te indiceren. Na de opname heeft de cliënt deelgenomen aan de aangeboden ambulante therapieonderdelen en de activiteiten met goed verloop gevolgd. De zorgbieder zag en ziet dan ook geen aanleiding om de klinische opname van de cliënt langer te laten duren. De ambulante behandeling van de cliënt is op dit moment toereikend. Indien gewenst of noodzakelijk kan er een nieuwe kortdurende opname ter klinische detoxificatie worden aangevraagd om het middelengebruik weer te stabiliseren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënt is meerdere keren kortdurend ter detoxificatie opgenomen in een kliniek van de zorgaanbieder. De cliënt is het er niet mee eens dat de laatste opname, die op 9 februari 2022 is gestart, op 24 februari 2022 door de zorgaanbieder is beëindigd. De cliënt verlangt een langdurige opname in de DD-kliniek van de zorgaanbieder.
De commissie stelt vast dat de vijf opnames in de jaren van 2017 tot 2022 ter detoxificatie van de cliënt telkens succesvol zijn verlopen. Het doel van de opname werd telkens bereikt. De commissie is dan ook van oordeel dat de zorgaanbieder met recht de opname(s) heeft beperkt tot een periode van twee weken.
De cliënt heeft aangegeven structuur en dag invulling te missen. Hij voelt zich veiliger gedurende de opname in de kliniek van de zorgaanbieder om welke reden hij een langdurigere opname wenst. Deze wens kan de cliënt echter niet als verwijt aan de zorgaanbieder tegenwerpen. Het is niet aan de cliënt om de voorwaarden en duur van een behandeling of opname te bepalen; dat recht is voorbehouden aan de zorgaanbieder als zorgprofessional. Het ervaren van gebrek aan structuur en dagbesteding is geen (medische) indicatie voor opname in een zorginstelling. De cliënt heeft aangegeven zijn huidige woonsituatie en locatie niet prettig te vinden. De commissie geeft de cliënt in overweging om die situatie met het RIBW te bespreken.
De zorgaanbieder heeft genoegzaam aangetoond dat de wijze waarop de cliënt thans ambulant wordt begeleid en behandeld succesvol is. In geval van een terugval van verslavingsproblemen is een kortdurende opname ter detoxificatie mogelijk. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld waar het de behandeling en opnameduur van de cliënt betreft en dat hij zich als een goed zorgverlener voor de cliënt heeft gedragen. De commissie verklaart de klacht van de cliënt dan ook ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het door hem verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 14 november 2022.