
Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
97699/130817
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de cliënt heeft de kaakchirurg van de zorgaanbieder het beroepsgeheim en de privacy van de cliënt geschonden door de verzekeraar van de cliënt te adviseren. De cliënt is hierdoor financieel benadeeld en is vanwege de psychische gevolgen onder behandeling bij een psycholoog. De cliënt eist een schadevergoeding en erkenning. De zorgaanbieder stelt dat er geen sprake is van schending van privacy/beroepsgeheim omdat de arts het advies heeft gebaseerd op het dossier van de zorgverzekeraar, wat is opgevraagd met toestemming van de cliënt zelf. Na de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege zijn er meerdere pogingen gedaan om met de cliënt tot een oplossing te komen, maar de cliënt heeft dit afgewezen. De commissie oordeelt dat de cliënt niet voldoende onderbouwd heeft aangegeven op welke grond het verwijtbaar handelen van de arts aan de zorgaanbieder kan worden verweten. Ook het feit dat de arts geen gesprek aan is gegaan met de cliënt kan de zorgaanbieder niet worden verweten, zeker omdat er meerdere pogingen zijn gedaan door de zorgaanbieder om de arts en de cliënt aan tafel te krijgen. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats] gemachtigde: [naam]en
Universitair Medisch Centrum Utrecht, gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
gemachtigde: [naam]
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022 te Utrecht. De cliënt werd ter zitting bijgestaan door [naam gemachtigde]. De cliënt heeft fysiek zijn standpunt nader toegelicht. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam], jurist. De zorgaanbieder werd bijgestaan door [naam gemachtigde]. Zij hebben via videoverbinding het standpunt van de zorgaanbieder nader toegelicht.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de schending van de het beroepsgeheim door de kaakchirurg, de schending van de privacy van de cliënt en de gevolgen hiervan voor de cliënt.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De kaakchirurg – werkzaam bij de zorgaanbieder – heeft de cliënt invasief oncologisch aan mondkanker behandeld. De cliënt heeft een arts aansprakelijk gesteld vanwege delay in de diagnose. De kaakchirurg heeft de medische gegevens van de cliënt gebruikt om de verzekeraar van deze arts van medisch advies over de cliënt te voorzien. In dat medisch advies beschrijft hij de cliënt als wederpartij.
Het medisch advies waarin naast medische bevindingen ook juridische oordelen zijn geveld, heeft de cliënt emotioneel en financieel benadeeld.
De tuchtrechter heeft de kaakchirurg bij beslissing van 14 juni 2019 de maatregel van waarschuwing opgelegd. De feiten zouden volgens de tuchtrechter een berisping rechtvaardigen, maar ter zitting is aangeboden dat de zorgverlener in gesprek zal gaan met de cliënt om tot een oplossing van het geschil te komen. Na die uitspraak is een initiatief van de zorgaanbieder en/of de kaakchirurg echter uitgebleven. Hierdoor is het vertrouwen nog steeds en nog meer geschonden. Ook is de schade, wegens het schenden van het beroepsgeheim, tot op heden niet door de zorgaanbieder vergoed.
De zorgaanbieder heeft aansprakelijkheid voor de schending van het beroepsgeheim en schending van de privacy van de cliënt bij brief van 7 mei 2020 van de hand gewezen. De klachtencommissie heeft de klacht van de cliënt niet in behandeling genomen, verwezen naar de commissie en verzocht de klacht bij de zorgaanbieder in te trekken. De zorgaanbieder is in gebreke gebleven om de interne klachtenprocedure na te leven, althans heeft de klacht niet naar tevredenheid afgehandeld hoewel de klacht een ernstig feit betreft dat de kern van de gezondheidszorg aangaat. Het vertrouwen van een patiënt met een levensbedreigende aandoening is onherstelbaar geschonden door de schending van het beroepsgeheim en de privacy. De zorgverlening moest door een andere zorgaanbieder worden overgenomen.
De cliënt wil mediation die strekt tot erkenning van de zorgaanbieder dat het beroepsgeheim en de privacy van de cliënt is geschonden en dat sprake is van een ongeoorloofde belangenverstrengeling in de organisatie en het vaststellen van een schadevergoeding wegens schending van de privacy, aantasting in de persoon en geestelijk letsel.
De cliënt maakt aanspraak op een vergoeding van immateriële schade in de zin van artikel 6:106 BW. Door de handelswijze van de zorgaanbieder en de in loondienst werkende arts van de zorgaanbieder is de privacy van de cliënt geschonden. De zorgaanbieder/de arts heeft een fundamenteel recht geschonden. De aard en de ernst van de normschending zijn zodanig dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen voor hem zo voor de hand liggen, dat de aantasting in de persoon direct kan worden aangenomen. De zorgaanbieder/de arts waar de cliënt vertrouwen in had gesteld vanwege levensreddende/levensverlengende operaties en behandelingen heeft vertrouwelijke informatie over de cliënt met zijn wederpartij gedeeld. [Naam verzekeraar] is door de zorgaanbieder/zijn behandelend arts van meerdere schriftelijke adviezen voorzien, die de cliënt financieel en emotioneel hebben benadeeld. Het heeft de cliënt diep geraakt dat zijn arts hem in de schriftelijke adviezen “wederpartij” noemt. De wetenschappelijke gedragscode is geschonden. Als gevolg van de gedragingen van de zorgaanbieder/de arts en de vertrouwensbreuk is de cliënt onder behandeling bij een psycholoog.
De cliënt verzoekt:
primair: toekenning van een immateriële schadevergoeding van € 25.000,¬¬–, althans een door de commissie in goede justitie te begroten bedrag;
subsidiair: (voor het geval de commissie een substantieel lager bedrag als immateriële schadevergoeding voor de inbreuk zou toekennen):
– toekenning van een in goede justitie te bepalen bedrag aan immateriële schadevergoeding;
– een schadevergoeding van € 12.000,– voor de vergoeding van kosten van rechtsbijstand omdat het budget van de rechtsbijstandsverzekeraar door toedoen van de zorgaanbieder/de arts vrijwel volledig is benut en de kans dat de cliënt een gunstig resultaat zal bereiken met de door hem ingestelde claims hierdoor in aanzienlijke mate is verminderd. Herstel van de rechtspositie van de cliënt, die erdoor groot nadeel heeft opgelopen zal extra inspanningen van rechtsbijstand vergen en daarmee gemoeid gaande kosten vereisen;
– een door de commissie in goede justitie te bepalen forfaitaire schadevergoeding voor de extra kosten van medische behandelingen en therapie, waaronder de reiskosten.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Van schending van de privacy door de zorgaanbieder en/of schending van het beroepsgeheim door [naam kaakchirurg] of de afdeling kaakchirurgie van de zorgaanbieder is geen sprake. [Naam kaakchirurg] heeft de medische adviezen die hij ten behoeve van [naam verzekeraar] heeft geschreven (ook) gebaseerd op het medische dossier van de cliënt bij de zorgaanbieder. Deze stukken zijn hem door [naam verzekeraar] aangeleverd. De medische informatie van de zorgaanbieder zijn door de rechtsbijstandsverzekeraar van de cliënt bij de zorgaanbieder opgevraagd met behulp van een medische machtiging die de cliënt zelf voor dit doel heeft afgegeven. De rechtsbijstandsverzekeraar heeft de medische informatie vervolgens doorgestuurd naar [naam verzekeraar]. De zorgaanbieder begrijpt dat het voor de cliënt buitengewoon onplezierig is geweest dat zijn eigen behandelaar de stukken in opdracht van [naam verzekeraar] heeft beoordeeld.
Dat na de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam door de zorgaanbieder en/of [naam kaakchirurg] geen initiatief is genomen om met de client in gesprek te komen is onjuist. [Naam kaakchirurg] heeft een poging gedaan om telefonisch met de cliënt in gesprek te komen, maar dit is helaas zonder resultaat gebleven. Omdat de gemachtigde van de cliënt ook met de vertegenwoordiger van de raad van bestuur van het ziekenhuis in gesprek wilde, heeft de [hoofd afdeling Juridische Zaken] een gecombineerd gesprek aangeboden waarbij zowel hijzelf als [naam kaakchirurg] aanwezig zouden zijn. De cliënt gaf echter aan geen gesprek (meer) met [naam kaakchirurg] te wensen, maar met een woordvoerder van de zorgaanbieder. Het staat de cliënt vrij om wel of niet in te gaan op een aanbod voor een gesprek en zelfs om aan de setting waarin en de voorwaarden waaronder een dergelijk gesprek zou moeten plaatsvinden eisen te stellen.
Dat de zorgaanbieder tot op heden de schade van de cliënt niet heeft vergoed is het logische gevolg van de afwijzing van de aansprakelijkheid. De grondslag van de aansprakelijkstelling vormt niet het handelen van [naam kaakchirurg] als behandelaar van de cliënt bij de zorgaanbieder, maar zijn handelen als medisch adviseur in opdracht van [naam verzekeraar]. Voor het handelen van [naam kaakchirurg] als medisch adviseur in opdracht van [naam verzekeraar] is [naam kaakchirurg] persoonlijk aansprakelijk dan wel [naam expertisebureau] als opdrachtnemer dan wel [naam verzekeraar] als opdrachtgever.
Omdat er voor de zorgaanbieder geen aanleiding bestond om maatregelen te nemen om belangenverstrengeling in de toekomst te voorkomen, was er geen reden om aan de cliënt verslag uit te brengen. In de brief van 7 mei 2020 heeft [hoofd afdeling Juridische Zaken] uitvoerig beschreven welke waarborgen binnen de zorgaanbieder bestaan ter voorkoming van belangenverstrengeling. Ook heeft hij aangegeven dat er in dit geval geen sprake was van belangenverstrengeling aan de zijde van de zorgaanbieder, maar een inschattingsfout aan de zijde van [naam kaakchirurg] en zijn opdrachtgever, [naam verzekeraar].
De interne klachtenprocedure is, voor zover van toepassing, in al haar facetten correct nageleefd. De cliënt wilde niet dat er een zorgvuldig onderzoek van de klacht werd uitgevoerd, maar dat zijn schade werd vergoed. Op deze wens is door de zorgaanbieder binnen redelijke termijn gereageerd. De verwijten van de cliënt zijn afdoende gemotiveerd weerlegd, zijn vragen zijn beantwoord en aansprakelijkheid voor de door hem geclaimde schade is gemotiveerd afgewezen. Dat deze reactie voor de cliënt onbevredigend is, doet hier niet aan af.
De taak van de commissie beperkt zich tot het beslechten van geschillen met een schadevergoedingsclaim tot een totaalbedrag van € 25.000,– (artikel 3 lid 1 van het reglement). Als de cliënt niet bereid is te verklaren dat hij zijn totale vordering beperkt tot € 25.000,– en afstand doet van het meerdere, kan de commissie niet anders dan zijn klacht ambtshalve niet-ontvankelijk verklaren op grond van artikel 5 lid 1 sub c van het reglement.
Het causaal verband tussen de verweten gedraging en de geclaimde schade ontbreekt. De omvang van de schade wordt niet onderbouwd. Ten onrechte wordt door de cliënt gesteld dat de klachtenregeling de mogelijkheid biedt om maximaal € 25.000,– aan immateriële schadevergoeding te betalen. De materiële schade zou door middel van mediation moeten worden geregeld.
De zorgaanbieder verzoekt de commissie de klachten van de cliënt ongegrond te verklaren en zijn verzoek af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereen¬komst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.
Kern van het geschil is of de zorgaanbieder de geheimhoudingsplicht en de privacy van de cliënt heeft geschonden.
Uit de overgelegde stukken – in het bijzonder het verweerschrift – blijkt het volgende.
De cliënt is langere tijd wegens mondproblemen onder behandeling geweest bij de afdeling kaakchirurgie in het [naam vorig ziekenhuis] te [plaatsnaam]. Daaropvolgend is de cliënt van december 2013 tot en met april 2016 onder behandeling geweest bij de afdeling kaakchirurgie van het ziekenhuis. [Naam kaakchirurg] was de behandelaar.
De rechtsbijstandsverzekeraar van de cliënt heeft het [naam vorig ziekenhuis] aansprakelijk gesteld omdat de cliënt van mening is dat op enig moment door een van zijn behandelaren, [behandelend arts vorig ziekenhuis], onzorgvuldig is gehandeld. Het [naam vorig ziekenhuis] is verzekerd bij [naam verzekeraar].
Ter onderbouwing van de claim is door de rechtsbijstandsverzekeraar onder meer bij de afdeling kaakchirurgie van het ziekenhuis medische informatie opgevraagd. De verkregen informatie is door de rechtsbijstandsverzekeraar doorgestuurd naar [naam verzekeraar].
[Naam verzekeraar] heeft ter beoordeling van de claim een onderzoek ingesteld en in dat kader medisch advies ingewonnen bij [naam kaakchirurg] als medisch adviseur werkzaam bij extern expertisebureau [naam expertisebureau]).
[Naam kaakchirurg] heeft in de periode van april 2015 tot maart 2016 tenminste driemaal aangegeven dat naar zijn oordeel door [behandelend arts vorig ziekenhuis] niet onzorgvuldig is gehandeld. Het stond [naam kaakchirurg] echter niet vrij om medische adviezen aan [naam verzekeraar] uit te brengen, omdat hij als oncologisch kaakchirurg in dienst van de zorgaanbieder in diezelfde periode bij de behandeling van de cliënt betrokken was. De cliënt heeft naar aanleiding hiervan tegen [naam kaakchirurg] een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam.
In onderhavige zaak heeft de cliënt zijn klacht gericht tegen de zorgaanbieder. Zijn klacht betreft echter het handelen van [naam kaakchirurg] als medisch adviseur van [naam verzekeraar], voor welk handelen [naam kaakchirurg] door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam is bestraft. In de beslissing heeft het Regionaal Tuchtcollege overwogen: “het college is met partijen van oordeel dat de rol van medisch adviseur en behandelaar elkaar niet verdragen. Het college wijst op artikel 4.4 van de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage in Bestuurs- en Civielrechtelijk verband. In dit artikel is opgenomen dat de medisch adviseur – in dat artikel geduid als expert – niet de behandelend arts kan zijn. Het college wijst voorts op artikel 4.11 van deze Richtlijn dat bepaalt dat de medisch adviseur zich tevens houdt aan de Gedragscode Gerechtelijk Deskundigen van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen. In die Gedragscode is in artikel II.2 opgenomen dat indien de (schijn van) belangenverstrengeling verondersteld kan worden dit aan de opdrachtgever vermeld dient te worden.
5.2. Uit (…) volgt – hetgeen tussen partijen ook niet in geschil is – dat verweerder een advies aan [naam verzekeraar] heeft uitgebracht dat hij als behandelaar van klager niet had mogen uitbrengen. Verweerder heeft door dit te doen gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klager had behoren te betrachten.”
Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Het enkele feit dat een werknemer van de zorgaanbieder in het kader van een nevenfunctie een tuchtrechtelijk verwijt is gemaakt brengt niet zonder meer mee dat ook de zorgaanbieder daar een verwijt van kan worden gemaakt. Omdat de cliënt niet heeft aangegeven op grond van welke omstandigheden geoordeeld zou moeten worden dat de zorgaanbieder van het verwijtbaar handelen van de werknemer een verwijt kan worden gemaakt moet de klacht reeds daarom worden afgewezen. Desgevraagd is namens de cliënt aangegeven dat de zorgaanbieder in de gaten moet houden dat er niet te veel nevenfuncties zijn. Niet gebleken is dat dit onvoldoende is gedaan.
Ook ten aanzien van de nazorg kan de zorgaanbieder geen verwijt worden gemaakt. Het feit dat [naam kaakchirurg] ondanks zijn toezegging bij het Regionaal Tuchtcollege geen gesprek is aangegaan met de cliënt kan de zorgaanbieder niet worden verweten, te meer nu [hoofd afdeling Juridische Zaken] heeft aangeboden in gesprek te gaan met [naam kaakchirurg] en de cliënt. Het aanbod ter zitting daartoe is door de cliënt niet aanvaard.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. De verlangde schadevergoeding wordt afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
verklaart de klacht ongegrond;
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. F.J.M. Disch, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 10 januari 2022.