Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Ontvankelijkheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: ontvankelijkverklaring
Uitkomst: ontvankelijk
Referentiecode:
142938/178040
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënt verwachtte een vrijwillige behandeling te ondergaan, maar verwijt zorgaanbieder dat hij is aangemeld voor een gedwongen behandeling. Cliënt stelt door de zorgaanbieder onder druk te zijn gezet om een behandeling te accepteren die hij niet wilde. Zorgaanbieder stelt dat het Regionaal Tuchtcollege over dezelfde klachtonderdelen heeft geoordeeld en is daarom van mening dat cliënt niet ontvankelijk is in zijn klacht. De commissie oordeelt dat de cliënt ontvankelijk is in zijn klacht. Het Tuchtcollege heeft niet geoordeeld over de vordering betreffende de vergoeding en het eigen risico die de cliënt bij de Geschillencommissie heeft ingediend.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)en
GGZ Westelijk Noord-Brabant, gevestigd te Bergen op Zoom
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2022 te Eindhoven.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de handelwijze van de zorgaanbieder en de kosten die de cliënt als gevolg hiervan heeft moeten maken.
Standpunt van de cliënt
De cliënt verwijt de zorgaanbieder dat hij is aangemeld voor gedwongen behandeling. De cliënt verwachtte op basis van de informatie van de zorgaanbieder dat hij een vrijwillige behandeling zou ondergaan. Die behandeling was echter verplicht. Als de cliënt dit vooraf had geweten had hij geen behandelingsovereenkomst gesloten. De cliënt is door de zorgaanbieder onder druk gezet om een behandeling te accepteren die hij niet wilde. De cliënt wenst dat de behandelingsovereenkomst wordt teruggedraaid en dat hij wordt uitgeschreven. Door de handelwijze van de zorgaanbieder heeft de cliënt kosten moeten maken tot een bedrag van € 770,– namelijk tweemaal het eigen risico van de zorgverzekering. De cliënt vordert dat bedrag als schadevergoeding van de zorgaanbieder terug.
Standpunt van de zorgaanbieder
De cliënt heeft op 25 augustus 2021 een tuchtklacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch. In die procedure heeft de cliënt dezelfde klachtonderdelen geformuleerd als in deze procedure bij de Geschillencommissie. Door het Regionaal Tuchtcollege is de tuchtklacht op 8 juni 2022 kennelijk ongegrond verklaard. De zorgaanbieder is van mening dat de cliënt niet ontvankelijk is in zijn klacht omdat het Tuchtcollege daar al over heeft geoordeeld.
Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het Regionaal Tuchtcollege heeft het beroepsmatig handelen van de zorgaanbieder beoordeeld. Dat het Tuchtcollege tot het oordeel is gekomen dat de zorgaanbieder in tuchtrechtelijke zin niets te verwijten valt wil echter niet zeggen dat er geen schade ten opzichte van de cliënt veroorzaakt kan zijn. Het Tuchtcollege heeft niet geoordeeld over de vordering betreffende de vergoeding van het eigen risico die de cliënt bij de Geschillencommissie heeft ingediend. De cliënt kan en mag die vordering aan de Geschillencommissie voorleggen. De cliënt is ontvankelijk in zijn klacht.
De commissie merkt wel op dat de cliënt, voor het eventueel slagen van zijn vordering in de inhoudelijke procedure, dient aan te tonen dat hij in de jaren 2020 en 2021 geen andere medische kosten heeft moeten maken die van invloed zijn geweest op de hoogte van zijn eigen risico dan de kosten die samenhingen met de behandeling door de zorgaanbieder.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de cliënt ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Knap en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 14 november 2022.