Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: schadevergoeding
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
167018/175317
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Vader van klaagster, cliënt, heeft niet de zorg ontvangen waartoe de zorgaanbieder zich contractueel heeft verplicht. Klaagster verlangd compensatie van de geleden materiële en immateriële schade. Zorgaanbieder heeft deze klachten erkend, maar kan de schade niet vaststellen. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld volgens de professionele standaard. De commissie verklaart de klachten gegrond. Tevens is vast komen te staan dat cliënt als gevolg van deze tekortkoming schade heeft geleden, waarmee de aansprakelijkheid van zorgaanbieder vaststaat. De commissie stelt de materiële en immateriële schade vast op een bedrag van € 16.000,–.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam klager], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: klaagster) optredende namens [naam cliënt] (hierna te noemen: cliënt)en
Korian Zorg B.V., gevestigd te Arnhem
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2022 te Utrecht.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Klaagster werd ter zitting bijgestaan door haar zus, [naam].
Namens de zorgaanbieder zijn ter zitting verschenen [naam locatiemanager] en [naam regiomanager].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening. Daarnaast verlangt klaagster compensatie van de geleden materiële en immateriële schade.
Standpunt van de klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
In de kern komt het standpunt erop neer dat haar vader (cliënt) niet die zorg heeft ontvangen waartoe de zorgaanbieder zich contractueel heeft verplicht. De zorgaanbieder heeft de klachten erkend en klaagster voor wat betreft haar vordering tot schadevergoeding verwezen naar de commissie.
Klaagster verlangt compensatie van de geleden materiële en immateriële schade.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
In de kern komt het standpunt erop neer dat de klachten worden erkend. Inmiddels zijn er verbeteringen aangebracht. Helaas heeft cliënt de zorginstelling verlaten voordat deze verbeteringen in gang zijn gezet. De zorgaanbieder kan de schade die cliënt heeft geleden niet vaststellen en verzoekt de commissie hier een oordeel over te geven.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt op basis van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting het volgende.
Klaagster verzoekt de commissie een schadevergoeding vast te stellen voor de materiële en immateriële schade die cliënt heeft geleden als gevolg van de tekortkomingen in de zorg- en dienstverlening door de zorgaanbieder. Klaagster heeft aangegeven dat door cliënt circa € 18.000,- is betaald aan de zorgaanbieder. In dit bedrag zijn begrepen de huisvesting, servicekosten en zorgverlening. Klaagster en haar zus hebben zeer veel tijd en energie moeten besteden aan het op orde krijgen van de zorg voor en het woongenot van cliënt. Zij hebben er uiteindelijk noodgedwongen voor gekozen om cliënt, in zijn belang, van de zorginstelling naar het huis van de zus over te plaatsen. Dit alles heeft een enorme impact op cliënt en de familieleden gehad.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder erkend dat de zorgverlening aan cliënt niet op orde was. Aan de commissie wordt verzocht om een schadevergoeding vast te stellen.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel eenieder die is ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de zorg- en dienstverleningsovereenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
De zorgaanbieder is tekortgeschoten in het verlenen van zorg in de brede zin, waartoe hij zich contractueel heeft verplicht. Immers, vast is komen te staan dat de huisvesting en serviceverlening niet op orde waren en de zorgverlening ver onder de maat was. De zorgaanbieder heeft niet gehandeld volgens de professionele standaard. De klachten zijn gegrond. Tevens is genoegzaam komen vast te staan dat cliënt als gevolg van deze tekortkoming schade heeft geleden. Daarmee staat de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vast.
De commissie stelt de materiële en immateriële schade die cliënt heeft geleden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van € 16.000,-, te weten een bedrag van € 12.000,- voor de materiële schade en een bedrag van € 4000,- voor de immateriële schade. Zij zal de zorgaanbieder veroordelen tot betaling van dit bedrag aan cliënt.
Nu de klachten gegrond zullen worden verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 19 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan klaagster van het door haar betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten gegrond;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot betaling van € 16.000,- aan cliënt ter zake van de materiële en immateriële schade die hij heeft geleden als gevolg van het tekortschieten van de zorgaanbieder in de uitvoering van de voor hem uit de zorg- en dienstverleningsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen;
– bepaalt dat de betaling van dit bedrag binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies aan cliënt dient plaats te vinden;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot vergoeding aan klaagster van het door haar betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50;
– wijst het anders of meer gevorderde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 1 december 2022.