Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Ontvankelijkheidzorgvuldig handelen zorgaanbieder
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrondontvankelijk
Referentiecode:
229865/248511
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt heeft een behandelingsovereenkomst met het VIP-team van de zorgaanbieder, maar voelt zich steeds onder druk gezet en zich daardoor in haar rechten als patiënt geschaad.
Hierover heeft de cliënt haar beklag gedaan bij de zorgaanbieder. De zorgaanbieder verzoekt de commissie de cliënt niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij niet eerst de interne klachtenprocedure heeft doorlopen. Inhoudelijk stelt de zorgaanbieder dat het VIP-team geen verwijt valt te maken en dat de klacht ongegrond is.
De commissie komt tot het oordeel dat de cliënt ontvankelijk is in haar klacht, omdat haar geen verwijt kan worden gemaakt dat zij de interne klachtenprocedure niet heeft doorlopen. De klachtenfunctionaris heeft er zelf voor gekozen de klacht van de cliënt niet in behandeling te nemen. Voor wat betreft de inhoud van het geschil oordeelt de commissie dat de zorgaanbieder geen verwijt is te maken ten aanzien van de behandeling van de cliënt.
Volledige uitspraak
Samenvatting
De cliënt heeft een behandelingsovereenkomst met het VIP-team van de zorgaanbieder, maar voelt zich steeds onder druk gezet en zich daardoor in haar rechten als patiënt geschaad.
Hierover heeft de cliënt haar beklag gedaan bij de zorgaanbieder. De zorgaanbieder verzoekt de commissie de cliënt niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij niet eerst de interne klachtenprocedure heeft doorlopen. Inhoudelijk stelt de zorgaanbieder dat het VIP-team geen verwijt valt te maken en dat de klacht ongegrond is.
De commissie komt tot het oordeel dat de cliënt ontvankelijk is in haar klacht, omdat haar geen verwijt kan worden gemaakt dat zij de interne klachtenprocedure niet heeft doorlopen. De klachtenfunctionaris heeft er zelf voor gekozen de klacht van de cliënt niet in behandeling te nemen. Voor wat betreft de inhoud van het geschil oordeelt de commissie dat de zorgaanbieder geen verwijt is te maken ten aanzien van de behandeling van de cliënt.
Beoordeling
Klacht van de cliënt
De cliënt heeft vanaf oktober 2022 vrijwillig een hulpverleningstraject van het VIP-team (Vroege Interventie Psychose) van de zorgaanbieder gevolgd. Het VIP-team heeft cliënt een dringend voorstel gedaan zich voor nader onderzoek vrijwillig op te laten nemen op de Psychiatrische afdeling van het AMC, dit op grond van de gestelde voorlopige diagnose: psychotische stoornis. Van de opname, maar ook van de behandeling door het team, heeft de cliënt om voor haar moverende redenen willen afzien, maar zij voelde zich door het team zo onder druk gezet, dat zij de opname door heeft laten gaan. De opname heeft van 2 tot 9 oktober 2023 plaatsgevonden. In het ziekenhuis is vastgesteld dat de cliënt niet psychotisch was, waarna het ziekenhuis haar in verband met klachten van chronische vermoeidheid heeft doorverwezen naar de polikliniek voor onverklaarbare klachten (SOLK: somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten). Het VIP-team wist bij aanvang van het traject al van de lichamelijk ernstige klachten bij de cliënt. De cliënt acht het verwijtbaar dat het team haar zonder nader onderzoek naar haar fysieke gesteldheid (vanwege vermoeden van de aanwezigheid van een psychose) heeft doorverwezen naar het AMC en voor haar een zorgmachtiging heeft aangevraagd. De cliënt had ter voorkoming van verplichte zorg zelf al een Plan van Aanpak opgesteld dat was goedgekeurd door een onafhankelijke psychiater.
Door het stellen van een verkeerde diagnose, het alsnog aanvragen van een zorgmachtiging door het VIP-team en het haar steeds onder druk zetten om met het VIP-team door te blijven gaan, ook na de opnameperiode in het AMC, voelt de cliënt zich in haar rechten als patiënt geschaad, zowel door de casemanager als door de overige behandelaren van het VIP-team.
Hierover heeft de cliënt haar beklag gedaan bij de zorgaanbieder (per sms op 10 augustus 2023 aan de regiebehandelaar/psychiater specifiek over de casemanager/verpleegkundige en per brief/mail d.d. 5 september 2023 aan de manager van het VIP-team), maar met haar klacht is niets gedaan. Om die reden wil de cliënt de behandelingsovereenkomst met het VIP-team per direct beëindigen. De cliënt is niet goed behandeld door het VIP-team en heeft hierdoor psychische klachten gekregen.
Reactie van de zorgaanbieder
Sinds oktober 2022 is de cliënt in behandeling bij het VIP-team van de zorgaanbieder vanwege aanwijzingen voor aanwezigheid van een psychotische stoornis. Er was sprake van sociaal maatschappelijke teloorgang bij de cliënt en naar oordeel van het team was behandeling noodzakelijk, zodat gekozen is voor bemoeizorg en een zorgmachtiging is aangevraagd. Diagnostisch onderzoek heeft plaatsgevonden en voor verder onderzoek is het AMC bij de behandeling betrokken, alwaar de cliënt een week opgenomen is geweest. Toen het AMC de diagnose psychose niet evident kon bevestigen, is door de zorgverantwoordelijke en de regiebehandelaar van het VIP-team besloten de aanvraag voor een zorgmachtiging te staken en de wens van de cliënt te respecteren de behandeling bij het VIP-team te stoppen. Dit heeft overigens vrij kort, zo’n twee tot drie weken na de opname in het AMC plaatsgevonden. Na de opname is cliënt door de zorgverantwoordelijke van het VIP-team uitgenodigd voor een gesprek ‘hoe nu verder’ en in overleg met de deskundigen is besloten haar behandeling te staken, conform haar verzoek. De behandelingsovereenkomst is dus reeds beëindigd (per oktober/november 2023).
Ontvankelijkheid van de cliënt
Allereerst geldt dat de cliënt op grond van de Wkkgz en het reglement van de commissie zich met haar klacht tot de zorgaanbieder had moeten wenden alvorens de klacht bij de commissie neer te leggen. Weliswaar heeft de cliënt de klachtenfunctionaris op 5 september 2023 gemaild met maar klacht, maar het is de cliënt die, na herhaaldelijke pogingen daartoe door de klachtenfunctionaris, geen afspraak heeft gemaakt om de klacht te bespreken. Door de cliënt is steeds het maken van een afspraak afgehouden, ook toen getracht is via haar vader een afspraak te realiseren. Ten gevolge hiervan heeft de klachtenfunctionaris de klacht niet in behandeling kunnen nemen en is de interne klachtenprocedure niet doorlopen. De cliënt heeft na 31 oktober 2023 niets meer van zich laten horen.
Op grond van artikel 6, lid 1, onder a, van het reglement van de commissie is door de cliënt niet voldaan aan de voorwaarde dat de interne klachtenprocedure moet zijn doorlopen en kan zij om die reden niet ontvangen worden in haar klacht. Evenmin zijn hier omstandigheden aanwezig op grond waarvan van de cliënt niet kan worden verlangd dat zij eerst in gesprek zou gaan met de zorgaanbieder over haar klacht.
Behandeling door het VIP-team
In tegenstelling tot wat de cliënt stelt, is hier geen sprake van enig verwijtbaar handelen door de zorgaanbieder jegens de cliënt. Er is geen sprake geweest van tekortschieten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst.
Het onderzoek van de cliënt, het contact met haar en de aanvraag van een zorgmachtiging zijn allemaal naar behoren uitgevoerd en er is daarbij niet verwijtbaar gehandeld. Dat de cliënt het niet eens is met de uitkomsten van de zorgaanbieder, maakt niet dat de onderzoeken niet goed zijn uitgevoerd. Dit betekent ook niet dat de bevindingen en conclusies van de behandelaren van het VIP-team niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Op grond van de bevindingen waren voldoende aanwijzingen voor de psychiater van het VIP-team aanwezig voor het stellen van een voorlopige diagnose: psychose. Deze aanwijzingen, die al tijdens het eerste gesprek met de cliënt aanwezig waren, vormden de grondslag voor het aanvragen van een zorgmachtiging. Deze aanvraag is overigens later opgeschort toen de cliënt zelf een Plan van Aanpak heeft opgesteld. Daarmee is van de zijde van de zorgaanbieder de autonomie van de cliënt gerespecteerd.
Kortom de zorgaanbieder is geen verwijt te maken in het kader van de behandeling van de cliënt door het VIP-team.
Beoordeling van het geschil door de commissie
Ontvankelijkheid
De zorgaanbieder doet een beroep op niet-ontvankelijkheid, nu de cliënt de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder niet heeft doorlopen. Het gevolg daarvan is dat de zorgaanbieder in de klachtfase niet om een eindoordeel is gevraagd. De commissie volgt de zorgaanbieder niet in deze zienswijze en verklaart de cliënt ontvankelijk in haar klacht.
Uit de door partijen aangeleverde stukken is de commissie gebleken dat de cliënt na het indienen van haar klacht bij de zorgaanbieder (op 5 september 2023) door de klachtenfunctionaris van de zorginstelling, na enige pogingen tot contactopname, is doorverwezen naar de patiënten vertrouwenspersoon voor verdere bijstand. Het had naar het oordeel van de commissie in de rede gelegen dat de klachtenfunctionaris op de door de cliënt ingediende klacht de beslissing zou hebben genomen de klacht in te nemen voor verdere behandeling. In dat geval zou de interne klachtprocedure zijn aangevangen. Nu de klachtenfunctionaris ervoor gekozen heeft de cliënt door te verwijzen naar een derde, kan de cliënt niet worden tegengeworpen dat zij de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder niet heeft doorlopen. Naar het oordeel van de commissie stond vanaf het moment dat de cliënt is verwezen door de klachtenfunctionaris, de gang naar de commissie open.
De commissie komt dan ook toe aan de inhoudelijke beoordeling van de klacht van de cliënt.
De klacht van de cliënt ziet op de wijze waarop behandelingsovereenkomst door het VIP-team is uitgevoerd en het verzoek de behandelingsovereenkomst per direct te beëindigen.
Behandelingsovereenkomst
De commissie stelt op grond van de stukken en hetgeen ter zitting is besproken vast dat de behandelingsovereenkomst tussen partijen reeds in oktober/november 2023 is beëindigd door de zorgaanbieder. Het klachtonderdeel dat de beëindiging van de behandelingsovereenkomst behelst, behoeft daarmee geen verdere behandeling door de commissie.
Behandeling door het VIP-team
De cliënt beklaagt zich er over dat de zorgaanbieder haar onjuist heeft behandeld door haar onder druk te zetten, ten onrechte een zorgmachtiging voor haar aan te vragen en haar op te laten nemen in het AMC naar aanleiding van een verkeerd gestelde diagnose.
Op grond van de behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek), die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de wetenschap, richtlijnen en behandelprotocollen. Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De commissie dient de vraag te beantwoorden of de behandelaren van het VIP-team tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de behandelingsovereenkomst.
De commissie is van oordeel dat op basis van de stukken en de mondelinge behandeling niet kan worden geoordeeld dat de zorgaanbieder tekort is geschoten op een van de genoemde punten.
De zorgaanbieder heeft naar het oordeel van de commissie voldoende onderbouwd waarom door het VIP-team besloten is de cliënt te behandelen en de behandeling voort te zetten nadat de cliënt reeds in juni 2023 had aangegeven geen verdere behandeling te wensen. De behandeling is aangevangen in het kader van bemoeizorg, nu de cliënt hulp behoefde, maar deze niet uit zichzelf heeft gevraagd. Gezien de geconstateerde klachten acht de commissie het niet verwijtbaar dat het VIP-team na het eerste intakegesprek heeft besloten de zorg te verlenen en deze ook voort te zetten tot oktober/november 2023. De commissie acht het begrijpelijk dat het team het als onverantwoordelijk oordeelde de cliënt op dat moment te laten gaan, omdat op dat moment geen twijfel bestond dat sprake was van psychotische klachten. Vanwege de op dat moment noodzakelijk geachte behandeling valt het team niet te verwijten dat voor de cliënt vanuit dat perspectief een zorgmachtiging is aangevraagd. Begrijpelijk dat dit door de cliënt als druk op haar is ervaren, maar dat kan inherent zijn aan het verlenen van bemoeizorg, waar vrijwilligheid in de regel ontbreekt.
Toen na opname in het AMC de door de zorgaanbieder vermoede psychotische stoornis niet vanuit het AMC werd onderschreven, is de cliënt uitgenodigd voor een gesprek, omdat zij te kennen had gegeven geen verdere behandeling door het VIP-team meer te wensen. De aanvraag van de zorgmachtiging is toen opgeschort en na overleg met deskundigen is de behandelingsovereenkomst met de cliënt beëindigd.
Op grond van het voorgaande, de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, kan de commissie niet tot de conclusie komen dat hier de zorgaanbieder enig verwijt valt te maken ten aanzien van de behandeling van de cliënt.
Nu de commissie tot het oordeel is gekomen dat de zorgaanbieder hier geen verwijt is te maken, komt de commissie niet meer toe aan de behandeling van de door de cliënt gestelde schade.
Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht ongegrond verklaren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– Verklaart de cliënt ontvankelijk in haar klacht
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.M. Bouter-Bijsterveld, secretaris, op 25 maart 2024.