Behandeling van cliënt aantal jaren geleden en de nare gevolgen die de cliënt daarvan nog steeds ondervindt. Geen imagoschade door toedoen zorgaanbieder

  • Home >>
  • Gehandicaptenzorg >>
De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: Schade    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 1359-3867

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Bewaartermijn van dossiers op grond van het dossierbeleid van de zorgaanbieder is vijf jaar na afloop van de zorg. behandeling is meer dan vijf jaar geleden afgerond. Het dossier is inmiddels vernietigd. Gegrondheid van de klacht is daarom niet meer vast te stellen.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats] en Stichting De Haardstee, gevestigd te Leiden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 5 november 2019 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Namens de zorgaanbieder is verschenen de heer [naam], directeur-bestuurder.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de behandeling van de cliënt door de zorginstelling een aantal jaren geleden en de nare gevolgen die de cliënt daarvan naar zijn zeggen nog steeds ondervindt.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Een aantal jaren geleden heeft de cliënt ondersteuning gehad van de zorgaanbieder. Sommige medewerkers van de zorgaanbieder hebben zich ten opzichte van de cliënt misdragen. Zo hebben zij zijn privacy geschonden. Zij hebben (privé)gegevens van hem rondverteld, wilden ongevraagd met collega’s bij hem op bezoek komen en gaven aan dat hij de aangeboden begeleiding niet mocht weigeren. Verder hebben de betreffende medewerkers de cliënt in gesprekken met instanties bekritiseerd in plaats van gesteund. De cliënt heeft nare ervaringen aan de ondersteuning door de zorgaanbieder overgehouden. Hij ervaart nog steeds negatieve gevolgen van het gedrag van de medewerkers van de zorgaanbieder en lijdt met name imagoschade. De cliënt heeft per e-mail herhaaldelijk een klacht bij de zorgaanbieder ingediend, maar geen reactie ontvangen. Daarnaast heeft hij meerdere keren geprobeerd om telefonisch contact te krijgen met de directie van de zorgaanbieder. Op terugbelnotities werd echter ook niet geregeerd. De cliënt heeft de indruk dat de zorgaanbieder de klachtafhandeling heeft gerekt tot na het verstrijken van de bewaartermijn van zijn dossier. De cliënt wil dat de zorgaanbieder alsnog een onderzoek doet naar de gebeurtenissen in de periode van zijn behandeling, alsmede dat de zorgaanbieder ervoor zorgt dat hij zijn positieve imago terugkrijgt en misstanden aanpakt.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De cliënt is in de periode van 13 september 2010 tot 7 december 2011 bij de zorgaanbieder in zorg geweest. Het dossier van de cliënt is conform het geldende dossierbeleid vernietigd vijf jaar na afronding van de zorg. Dit heeft de zorgaanbieder de cliënt ook laten weten. Omdat de klacht van de cliënt niet meer naast zijn dossier is te leggen, is het niet mogelijk de verwijten van de cliënt feitelijk te bevestigen dan wel te ontkennen. Dat het imago van de cliënt besmeurd zou zijn door medewerkers van de zorgaanbieder, wordt door hen op geen enkele wijze herkend. Daarover is vanuit derden ook geen enkel signaal geweest. Het is zeker niet de intentie van de betreffende medewerkers geweest om het imago van de cliënt te schenden. De zorgaanbieder heeft wel degelijk gereageerd op eerdere klachten van de cliënt. Er is gecorrespondeerd met de cliënt, maar daarbij is niet ingegaan op zijn verzoek tot een gesprek met een tweetal medewerkers. Naar het oordeel van de zorgaanbieder was een gesprek niet helpend voor de cliënt. Bovendien was de zorgaanbieder hiertoe niet genoodzaakt, omdat de cliënt geen cliënt van de zorgaanbieder meer was en er geen dossier meer voorhanden was.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie constateert dat de kern van de klacht van de cliënt is dat hij door toedoen van de zorgaanbieder imagoschade lijdt. De zorgaanbieder heeft weersproken dat het imago van de cliënte door zijn toedoen is geschonden. De commissie stelt voorts vast dat de bewaartermijn van dossiers op grond van het dossierbeleid van de zorgaanbieder vijf jaar na afloop van de zorg bedraagt en dat de behandeling van de cliënt meer dan vijf jaar geleden is afgerond. Het dossier van de cliënt is daarom inmiddels vernietigd.
Niet gebleken is overigens dat de zorgaanbieder de klachtafhandeling heeft gerekt tot na het verstrijken van de bewaartermijn van het dossier van de cliënt, zoals aangevoerd door de cliënt. Nu het dossier van de cliënt niet meer beschikbaar is, is de gegrondheid van de door de zorgaanbieder weersproken klacht van de cliënt niet komen vast te staan. Hoe de contacten tussen de cliënt en de betreffende medewerkers van de zorgaanbieder zijn verlopen, kan de commissie niet beoordelen, nu zij daarbij niet aanwezig is geweest.
De commissie kan dan ook niet anders dan de klacht van de cliënt ongegrond verklaren en het door hem verzochte afwijzen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het door hem verzochte af.

Aldus beslist op 5 november 2019 door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit
de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer drs. P. Quaedvlieg en de heer S.P. de Paauw, leden, bijgestaan door mevrouw mr. drs. I.M. van Trier.