Bedreiging door verpleegkundige

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 862-9761

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Cliënt heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door verpleegkundige is bedreigd. Ziekenhuis heeft ook de stelling van cliënt gemotiveerd betwist.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats] en OLVG, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2019 te Amsterdam.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënt heeft ter zitting het standpunt toegelicht. De zorgaanbieder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. Het geschil betreft bedreiging door een verpleegster.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Cliënt is in verband met verwondingen die hij heeft opgelopen nadat er op hem geschoten is op 12 november 2018 in het ziekenhuis opgenomen. Hij is geopereerd en gedurende 16 dagen in coma gehouden. Hij is heel angstig uit de coma ontwaakt, hij had geen stem meer en was zo bang dat hij het bed kapot wilde maken omdat hij uit het ziekenhuis weg wilde. Een blanke verpleegster en een getinte verpleegster met zwart haar hebben zijn polsen en benen vastgemaakt zodat hij niet meer kon bewegen. De getinte verpleegster belde de volgende dag en zei door de telefoon ‘Do you need a left ear or a right ear’. Deze verpleegster heeft cliënt bang gemaakt met een mes. De volgende dag kwam deze getinte verpleegster weer naar zijn kamer toe en belde weer op en dit keer zei zij ‘Do you need a sportnose”. Zij deed dit om hem weer bang te maken. Enige tijd later heeft cliënt de verpleegster in het ziekenhuis zien lopen. Graag zou cliënt deze getinte verpleegster gestraft zien worden. Cliënt was heel erg kwetsbaar en zij maakte misbruik om hem bang te maken en zij genoot ervan. Cliënt is door het handelen van de verpleegster getraumatiseerd geraakt en is onder behandeling van een psycholoog.

Ter zitting heeft cliënt zijn standpunt toegelicht. Hij was in het geheel niet in de war toen hij uit de coma ontwaakte. Hij kreeg op dat moment geen medicijnen. Het ziekenhuis wil geen moeite voor hem doen om te achterhalen hoe de verpleegster heet.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Dat cliënt ondanks herhaalde uitleg van het ziekenhuis blijft denken dat hij door een verpleegkundige is bedreigd, valt bijzonder te betreuren. Cliënt is op geen enkele wijze door (een) ziekenhuismedewerker(s) bedreigd. Cliënt is reeds eerder uitgelegd dat hij lang in slaap is gehouden om medisch te kunnen herstellen. Omdat de heer onrustig was, heeft hij meerdere slaapmiddelen gekregen, met als mogelijke bijwerking hallucinatie en vergeetachtigheid. Dit zal (kunnen) hebben bijgedragen aan de gedachten van cliënt omtrent een vermeende bedreiging. Zijn gedachte is feitelijk apert onjuist.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Cliënt heeft de commissie verzocht te bewerkstelligen dat de verpleegster die hem heeft bedreigd wordt gestraft. Op grond van het reglement van de commissie kan de commissie echter uitsluitend een oordeel geven over de gegrondheid van een klacht. De commissie is niet bevoegd een oordeel te geven over een eventuele disciplinaire maatregel. Cliënt heeft aangegeven dat hij door een verpleegkundige herhaaldelijk zou zijn bedreigd en dat zij daarbij een keer een mes in haar hand zou hebben gehouden. Het ziekenhuis heeft dit betwist. De commissie stelt vast dat de bevindingen van beide partijen diametraal tegenover elkaar staan. De commissie is van oordeel, gelet op het gemotiveerde verweer van het ziekenhuis, dat cliënt weliswaar heeft gesteld maar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de betreffende verpleegkundige hem zou hebben bedreigd. De commissie zal de klacht op grond van het voorgaande ongegrond verklaren.

Ten overvloede merkt de commissie op dat haar ambtshalve bekend is dat in het algemeen een patiënt bij het ontwaken uit een coma als gevolg van de medicatie die hij kreeg gedurende de periode dat hij in coma is gehouden en de medicatie die hij naderhand krijgt, en als gevolg van het coma zelf, een periode geestelijk verward zou kunnen zijn, ook al beseft een patiënt dit niet zelf. Of dit in deze zaak ook gespeeld heeft is voor de commissie niet vast te stellen. Hoe het ook zij, de commissie begrijpt dat deze periode voor cliënt heel traumatisch is geweest en hoopt dat cliënt zich, ondanks zijn negatieve gedachten, over deze periode heen kan zetten. Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënt ongegrond. Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, mevrouw drs. A.H. Hardy – den Besten, de heer mr. M.H.J.N. van Berckel Smit, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 november 2019.