17-jarige dochter bekwaam een overeenkomst bij de kapper te sluiten aangezien dit in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is; onverwachte kapperskosten maken dit niet anders.

  • Home >>
  • Uiterlijke verzorging >>
De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Uiterlijke verzorging    Categorie: Haarverzorging    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 74582

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 1 februari 2013 tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het knippen en kleuren van het haar van de dochter van de consument tegen de daarvoor betaalde prijs van € 185,–.

De consument heeft de klacht op 2 februari 2013 voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Mijn 17-jarige dochter dacht vooraf dat het circa € 85,– zou gaan kosten en de ondernemer heeft haar wel meegedeeld het iets duurder zou gaan worden, maar als zij geweten had dat het € 185,– zou gaan kosten, had zij de behandeling niet zo laten uitvoeren.

De consument verlangt een redelijke vergoeding van de onverwacht hoge behandelkosten en vergoeding van de aan de commissie betaalde kosten.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument is tevreden over de uitgevoerde behandeling, maar het geschil spitst zich toe op de prijs. Zijn dochter heeft donker bruin haar en wilde dit blond hebben. Voor deze grote klus heeft zijn dochter ruim drie uur in de stoel gezeten en vooraf was haar duidelijk verteld wat de behandeling zou inhouden. Over de prijs is niet uitdrukkelijk gesproken, maar de prijslijst staat duidelijk zichtbaar in de vitrinekast. De dochter heeft gewoon ingestemd en was achteraf ook zeer tevreden. Het gaat om een eerlijke prijs voor de hoeveelheid verricht hoogwaardig werk. De ondernemer wist niet of de dochter 17, 18 of 19 jaar was.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

Mits zij met toestemming van haar wettelijke vertegenwoordiger(s) handelt, is de 17-jarige dochter bekwaam een overeenkomst als de onderhavige te sluiten. Nu het een overeenkomst betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van haar leeftijd deze zelfstandig sluiten, wordt die benodigde toestemming echter verondersteld te zijn verleend. De ondernemer heeft er van uit mogen gaan dat de dochter bekwaam was tot het sluiten van de onderhavige overeenkomst en de overeenkomst is niet enkel op grond van haar minderjarigheid vernietigbaar.

De overeenkomst kan ook vernietigbaar zijn als zij door bedrog is tot stand gekomen of de dochter bij het  aangaan daarvan heeft gedwaald, maar dit door de consument ingeroepen standpunt faalt. De ondernemer stelt onweersproken dat de prijs vooraf kenbaar was op grond van een in de vitrine geplaatste prijslijst en voegt daar ter zitting aan toe dat bovendien een prijslijst op de toegangsdeur is geplakt. Nu niet is kunnen blijken dat de dochter tot het sluiten van de overeenkomst is bewogen door het opzettelijk daartoe verzwijgen van de uiteindelijke prijs en deze haar vooraf al bekend had kunnen zijn, was geen sprake van bedrog. Een eventuele dwaling van de dochter was niet te wijten aan een inlichting van de ondernemer en gelet op de kenbare prijslijsten behoefte de ondernemer een dergelijke dwaling ook niet te verwachten, zodat hij haar niet zonder meer vooraf nog eens nadrukkelijk over die prijs had behoren in te lichten. Voor zover er bij de dochter vooraf toch nog onduidelijkheid bestond over de te verwachten prijs, had het veeleer op haar weg gelegen hier uitdrukkelijk naar te vragen.

Zoals reeds uit het voorgaande volgt, faalt ook het door de consument gedane beroep op schending van artikel 3.2 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden waarin is bepaald dat de ondernemer voorafgaand aan of bij de aanvang van elke behandeling of reeks behandelingen dient te informeren over de ter zake geldende prijs.

Dit alles leidt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.

De commissie beslist als volgt.

Beslissing

De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging op 16 april 2013.